Science practitioners
Microsoft-onderzoeker Duncan Watts heeft een relatief uitgesproken stelling dat universiteiten en hogescholen veel meer zouden moeten doen aan het oplossen van maatschappelijke / sociale vraagstukken.
Fundamenteel onderzoek
Wetenschappers tekenen er dan meteen bij aan dat niet van elke wetenschapper mag worden verwacht dat hij beiden doet, wetenschap bedrijven en maatschappelijke problemen oplossen. Fundamenteel onderzoek is een kerntaak van de universiteit en moet dat ook blijven.
Een fundamentele onderzoeker moet je niet lastigvallen met de praktijk: dat wil en kan hij niet. Hij praat vaak op een andere golflengte dan praktijkmensen, weet ze niet te bereiken en heeft minder feeling met de context in de praktijk. Laat hem dan ook vooral zijn eigen werk doen.
Samenwerkingsverbanden
Niettemin, de hogescholen pretenderen het liefst zo dicht mogelijk op de praktijk te kruipen. Om bij organisaties en het bedrijfsleven te kunnen innoveren, knopen ze daarom samenwerkingsverbanden aan en richten ‘academische’ laboratoria of werkplaatsen op. Dat gebeurt veelal op basis van onderzoeksprogramma’s die de hogescholen en organisaties c.q. het bedrijfsleven gezamenlijk vaststellen.
De Science Practitioners’ – professionals die deels binnen de hogeschool en deels in de praktijk werken – spelen daarbij een cruciale rol. Ze vormen een brug waardoor de praktijk optimaal kan profiteren van ‘wetenschappelijke’ inzichten bij het aanpakken van innovatie-problemen, rond zaken als het toepassen van de SDG’s, globalisering en internationalisering, jongeren – ouderen interdisciplinaire samenwerking, etc.
Valorisatie
De eerste generatie universiteiten en hogescholen waren vooral gericht op onderwijs, bij de tweede generatie kwam er onderzoek bij.
De derde, huidige, generatie vindt, behalve onderwijs en onderzoek, ook kennis geschikt maken voor economische benutting en te vertalen in concurrerende producten, diensten, processen en nieuwe bedrijvigheid, heel belangrijk. Valorisatie heet dat in de ‘new speak’ van de wetenschappelijke wereld.
Innovatie-hub
De vierde generatie ten slotte, gaat nog een stap verder. De universiteit en hogeschool is een open, dynamische innovatie-hub waarin wetenschap en praktijk nauw samenwerken, en waarin wetenschappers ook in de praktijk werken en andersom. Deze Science Practicioners passen helemaal bij de door Watts bepleitte interdisciplinariteit.
Onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek
Volledige, wetenschappelijke, onafhankelijkheid heb je alleen als de universiteit of hogeschool zich beperkt tot fundamenteel onderzoek dat op geen enkele andere wijze wordt gefinancierd dan door de Nederlandse Organisatie van Wetenschappelijk Onderzoek. Maar dan lever je als universiteit of hogeschool nauwelijks een bijdrage aan de oplossing van maatschappelijke problemen.
Ergo, wat te doen?
De steeds verdergaande professionalisering van de academische wetenschap en Applied Scientific Research kent een grens, en dat impliceert onder meer dat we veel meer moeten gaan nadenken over samenwerkingsverbanden, experimenteer-ruimtes en de praktische overdracht van kennis. Dat debat is onvermijdelijk omdat het aantal hoog-opgeleide wetenschappers geen pas houdt met het aantal organisaties c.q. bedrijven die graag – in een maatschappelijke context – willen innoveren, maar dat niet zelfstandig kunnen.
Als de huidige Science Practitioners niet meer ondersteund en gefaciliteerd worden – door overheid en samenleving – zullen zij straks steeds meer overbelast raken of willen mensen er gewoon niet aan beginnen.
Organisaties, business units en het KMO zullen straks ook steeds meer zelf moeten doen. Er wordt wereldwijd al gesproken over The Great Reset. Voor een deel is dat zelf-doen al geaccepteerd maar tegelijkertijd is het evident dat sommige organisaties – m.n. het KMO – zichzelf niet goed kunnen helpen bij het innoveren en het mee-surfen op de Mega-trends en het toepassen van bijv. de SDG’s. En dat juist voor hen toegewijde en terzake kundige Science Practiitioners beschikbaar moeten zijn.
Keukentafelgesprekken
Ook organisaties en het bedrijfsleven kennen het zogenaamde keukentafel gesprek, waar problemen ongegeneerd op tafel worden gelegd en onverbloemd de waarheid wordt gezegd. Daar kunnen dan bijv. een KMO-bedrijf en de desbetreffende gemeente in samenspraak kijken wat er nodig is.
Maar verschillende hoogleraren wijzen erop dat dit meestal niet goed gaat, omdat er bij gemeentes – en ook provincies en de centrale overheid – een regime heerst, dat sterk gericht is op bezuiniging en dingen (regels) opdringen aan het bedrijfsleven.
Anderen betogen dat er in de praktijk grote verschillen bestaan tussen de wijze waarop overheden dat soort keukentafelgesprekken organiseren. Het is met andere woorden moeilijk om te zeggen of ze al dan niet goed verlopen. Het zou zinvol zijn de verschillende varianten van keukentafelgesprekken eens nader te onderzoeken en de uitkomsten ervan in kaart te brengen.
Business Innovation Studio
De Business Innovation Studio (BIS) is mede daartoe opgezet en gaat ook over het verbinden van wetenschap en de samenleving, over het oplossen van maatschappelijke problemen, over het toepassen van applied science bij het bedrijfsleven. Eén van de belangrijkste opdrachten van de BIS in het experiment met hogeschool-alumni is om meer in co-creatie met het bedrijfsleven te doen en er achter te komen wat werkt voor beide partijen. Om zodoende wetenschappers en alumni te vormen tot zinvolle, waardevolle science practitioners, die creatief én praktisch hun eigen werkwijze (her)uitvinden. Elk voor zich, Met name en bovenal ook om alumni te coachen in de T-shape – entrepreneurial doen en strategisch denken – van profound change management.
De onderliggende gedachte is dat wetenschappers bij de hogescholen wel moeten gaan experimenteren, want hogescholen zullen – als kennisinstituten dicht bij de praktijk – steeds meer, en terecht, afgerekend worden op hun maatschappelijke relevantie. Er wordt weliswaar vaak gepraat over applied science, science practitioners, toepassen van kennis en valorisatie, maar dat gebeurt lang nog niet zo breed, gericht en praktisch als zou moeten.