Angst
Op dit moment wordt de mensheid geconfronteerd met de twee oerangsten die iedereen wel kent: de angst voor geweld, oorlog en terrorisme en de angst voor een fatale ziekte
Bang
Twee dingen worden duidelijk als we angstig zijn. We zijn bang als we:
– tegenover iets onbekends komen te staan
– de gevolgen van een situatie maar al te goed kennen.
Veranderen of wegnemen van de angst betekent dus een enerzijds proberen zicht te krijgen op de situatie en anderzijds proberen de oorzaken van de angst te voorzien.
Angst is de mens aangeboren. He lichaam heeft zelfs een aantal reflexen waarmee het op gevaren reageert. De angst komt instinctief en reflexmatig uit het fysieke leven naar boven.
Er zijn ook psychische angsten. Daarbij zegt ons verstand dat we niet bang hoeven te zijn, maar we merken dat we dat toch zijn. We ontdekken – soms tot onze schande – dat ons lichaam gevoelens van angst hebben die spontaan en automatisch optreden. Zoals bijvoorbeeld indien je op het punt staat een lezing te houden.
Rol angst
Wanneer we de rol van angst in de verschillende leeftijdsfasen van de mens bezien, dan kunnen w zeggen dat deze drie gebieden doorloopt.
Bij een klein kind overheerst de lichamelijke angst. De angst om gescheiden te worden, waarbij de bescherming en geborgenheid verloren gaan. De afsnoering kan gemakkelijk opgelost worden door lichamelijke geborgenheid te geven en het kind te omarmen en te troosten.
In een later fase wordt de geborgenheid ook psychisch ervaren en is het kind ook gebaat met een geruststellende blik en het bijzijn van de moeder.
In de derde fase – vaak in het 3e en 4e jaar van het kind – is he tin staat om met behulp van het denken te begrijpen dat moeder echt terugkomt als ze zegt dat ze weggaat. Het kind begrijpt dat het niet bang hoeft te zijn, zeker als er ook nog iemand oppast.
Psychisch
Een schoolgaand kind heeft het nodig om psychisch aangesproken te worden. het heeft bij angst vooral behoefte aan een troostend en bemoedigend woord. Daarbij komt het niet zozeer op de inhoud aan als wel op de toon. Op de genegenheid, warmte en zekerheid in de woorden van de moeder, vader, volwassene.
Vanaf een jaar of veertien is dit ook niet meer genoeg. Ze hebben een verklaring nodig als z bang zijn. Een verstandelijke uitleg, zekerheid en bewustwording.
Dit ritme wordt voortgezet tijdens het hele leven van opgroeiende kinderen. Ze genieten van de huiselijke en lichamelijke geborgenheid. Ze genieten dat ze materieel en lichamelijk gesteund en verzorgd worden.
Overwinnen
Dat wordt minder als de jeugd voorbij is. De lichamelijke angst dat ze niet voor zichzelf kunnen zorgen voor eten, drinken, huisvesting en kleding is verdwenen. In plaats daarvan treedt een psychisch overwinnen van angsten en conflicten op de voorgrond. Er zijn hele andere soorten angsten en problemen.
Die angsten liggen meer op het gebied van de interactie met anderen. Angst voor ontmoetingen, om te falen, voor een examen, voor een relatie. Kortom, angst voor het vormgeven van het eigen leven. Tegelijkertijd is er ook de wens om deze angsten te overwinnen en zekerheid te verkrijgen op psychisch en relationeel gebied.
Nieuwe problemen
Is de psychische zekerheid in het dagelijkse leven eenmaal verworven – door een vaste relatie en door werk – dan duiken er geheid weer andere problemen op. Vaak is dat een schokkende gebeurtenis, een plotselinge ziekte, de dood van een dierbare.
In het latere deel van het leven is er vaak meer aandacht voor de zekerheden van het leven en het bewustzijn dat de dood onherroepelijk nabij komt. Blijft dat ook op hoge leeftijd we nog altijd behoefte hebben aan lichamelijke contact, een arm troostend om zich heen te voelen, een liefdevol woord op het juiste moment.
Het kwaad
Op de vraag naar de grootste angst is het antwoord vaak: “Voor het kwaad”. De angst voor verwoesting, vernietiging, destructie is groot. De vraag is evenwel ook dit niet ook iets goeds kan teweegbrengen. De leefruimte op aarde is helaas beperkt en een voorwaarde voor het ontstaan van nieuw leven is de het afsterven van het oude leven.
De hele natuur is in wezen een cyclus van ontstaan, groei, stabiliteit, neergang en vernietiging. Het kwaad van de vernietiging heeft daarmee net zoveel bestaansrecht als het goede van het ontstaan, opbouwende, groeiende…Het is de basis van het omvormende proces en levert grondstof voor het nieuwe, levende proces.
Sjiwah en Christus
In het oerverleden van onze culturele ontwikkeling – met name in de oer-Indiase cultuur – was er een rijk geschakeerde godenwereld waarboven de drie-eenheid van Brahma-Visjnoe-Sjiwah troonde. Brahma is de schepper, Visjnoe de bewaarder / onderhouder van structuur en veiligheid en Sjiwah de god van de vernietiging. Gedrieën verzorgden zij het economische leven en dat ging altijd gepaard met vernietiging. Zij vertegenwoordigden in feite een doorlopend proces, een gesloten cirkel waarbij het oude moest sterven zodat het nieuwe kon ontstaan.
In de christelijke cultuur is Christus de grote ‘Verwandelaar’, de omvormer die door de dood en de opstanding ging. Hij hielp de mens anders in de tijdstroom te staan. Door een dubbel-bewustzijn te initiëren van de ‘Zeitwende’, aangevend dat we ons steeds dienen te wenden van het verleden naar de toekomst en andersom, van de toekomst naar het verleden. Terwille van de dialoog tussen verleden en toekomst. Daar, in het midden, ligt de weg naar de toekomst, hier en daar fel verlicht door onze angsten…