+31(0) 6 53 24 78 44 info@denhoed-co.nl
Leiderschap ontwikkelen

Leiderschap ontwikkelen

Heslin en Keating zetten in het artikel “In learning mode?” hun inzichten ten aanzien van mindset en leiderschapsontwikkeling uiteen. Zij stellen dat leiders beter en meer leren van uitdagende leiderschapssituaties wanneer ze in een leermodus zitten.

Zelfpromotie of zelfverbetering?

Of leiders in een leermodus zitten, wordt beïnvloed door hun mindset en de signalen, die hen ofwel in de richting van een zelfpromotie-motief duwen ofwel in de richting van een zelfverbeter-motief.

Een zelfpromotie-motief kan worden getriggerd in een omgeving waar de status en het imago van de leider afhangt van zijn prestaties en hij zijn gezicht kan verliezen wanneer hij fouten maakt. Met een zelfpromotie-motief probeert de leider indruk te maken en te worden gezien als een succesvolle leider.

In een omgeving waarin er geleerd mag worden van fouten en er geen sprake is van straf of beloning, noch van competitie, adopteren leiders eerder een motief van zelfverbetering. Met een zelfverbeter-motief probeert de leider te leren van zijn ervaringen en is hij niet met zelfpromotie bezig maar met de taak.

Drie fasen leiderschapsontwikkeling

In het artikel wordt beschreven hoe de oriëntatie van de leider doorwerkt in drie fasen van leiderschapsontwikkeling. Heslin en Keating maken onderscheid naar de volgende drie fasen van leiderschapsontwikkeling: 1. de benaderfase, 2. de actiefase en 3. de reflectiefase.

1. Benaderfase

In de benaderfase gaat het om hoe de leider de situatie waarin hij zich bevindt, benadert. Welke zin en betekenis geeft hij aan de situatie? Met welke soort inzicht en motivatie benadert hij de situatie?

Met een zelfpromotie-motief is de leider erop gericht om zijn leiderschapskwaliteiten bevestigd te zien. Hij zoekt bevestiging van zijn sterktes en leiderschapstalenten. Met een zelfpromotie-motief is de leider geneigd om te kiezen voor vage en veilige doelen, zodat de uitkomsten zijn gevoel van eigenwaarde niet zullen gaan bedreigen.

Met een zelfverbeter-motief benadert de leider de situatie met de bedoeling om de gebieden waarop hij zich verder moet verbeteren te leren herkennen en begrijpen wat hij moet verbeteren. Met een zelfverbeter-motief is de leider geneigd om uitdagende en risicovolle leerdoelen te stellen, die concreet en specifiek geformuleerd zijn, en waarbij de uitkomst niet vooraf duidelijk is.

2. Actiefase

In deze fase gaat het om de planning en uitvoering van experimenten, het zoeken naar of vragen om feedback en het reguleren van emoties.

Met een zelfpromotie-motief zoekt de leider vage en kleine, niet uitdagende experimenten op en vervolgens zoekt hij vooral naar feedback die bevestigt dat hij leiderschapskwaliteiten toont. Feedback die negatief is, wordt actief vermeden of gebagatelliseerd. De emoties van de zelfpromotie georiënteerde leider zijn negatief wanneer hij tegenslagen krijgt. Hij wordt angstig, afgeleid en bezorgd.

Met een zelfverbeter-motief gaat de leider uitdagende experimenten aan en definieert hij specifieke indicatoren voor succes en falen. Hij experimenteert bewust met verschillende aanpakken en zoekt gericht naar feedback over wat hij goed aanpakt en wat hij moet verbeteren. Hij benut feedback om zijn eigen handelen mee te verbeteren en blijft emotioneel stabiel wanneer hij tegenslagen te verduren krijgt. Hij blijft gefocust op wat hij moet doen, ook bij tegenslagen.

3. Reflectiefase

In de reflectiefase gaat het om diagnose van oorzaak en gevolg, het in overweging nemen van tegenargumenten en het trekken van lessen uit de actiefase.

Met een zelfpromotie-motief zijn leiders geneigd om de credits op te eisen voor succes en tegenvallers te wijten aan omstandigheden, die buiten hun invloedssfeer liggen. Ze zijn geneigd om te bedenken hoe de dingen slechter hadden kunnen verlopen. Ze voelen zich gekleineerd als andere leiders betere resultaten bereikt hebben. Ze documenteren de successen die er zijn behaald en identificeren alleen de veilige gebieden voor verbetering, met name die dingen waarvan ze denken dat ze het aankunnen.

Met een zelfverbeter-motief zijn leiders geneigd om de eigen rol, als die van anderen, en de externe factoren mee te nemen in de evaluatie van de behaalde resultaten. Ze focussen zich vervolgens vooral op de vraag hoe de dingen beter of anders aangepakt hadden kunnen worden. Ze voelen zich geïnspireerd wanneer andere leiders succesvoller waren. Ze documenteren de successen en de verbeterpunten zodat de volgende keer de grootste verbetering of voordeel

 

Mensen zijn loyalty-machines

Mensen zijn loyalty-machines

Systemisch waarnemen kun je leren. Wees je ervan bewust dat elk mens deel uitmaakt van meerdere systemen. Systemen die jij niet kent, maar die er wel zijn. Systemen zoals het bedrijf, de afdeling, de beroepsachtergrond, de sportclub of andere clubs waar iemand deel van uitmaakt. Zoals het gezin, de familie, de streek waar zij/hij vandaan komt, het land, de religieuze gemeenschap…

Systemisch kijken

Probeer je al die systemen eens voor te stellen. Als je kijkt naar de kleding en het gedrag van iemand, van welk systeem is dat vooral een uitdrukking? Met wie is die persoon in z’n gedrag verbonden? Ontmoet je meer iemand die hoort bij een bepaalde business of organisatie of meer iemand die hoort bij een bepaalde beroepsgroep of vak? Of ontmoet je meer een ondernemer of een ZZP’er? Als iemand spreekt, vanuit welk systeem komt dan zijn stem, welk systeem spreekt er?

En dan aan jouw kant van de zaak. Tegen wie spreekt de persoon tegenover jou? Tegen jou uiteraard (hopelijk), maar wie ben jij voor hem/haar? Tot welk systeem behoor jij in de ogen of het gevoel van die persoon? Ben je een klant, een bepaald type klant? Kan de persoon ook voorbij jou kijken, en zien of het product of de dienst die aangeboden wordt niet alleen bij jou past, maar ook bij jouw organisatie, jouw lifestyle, jouw gezin of familie?

Systemisch vragen

Een volgende stap, in systemisch waarnemen, is om in te spelen op die verschillende systemen waar de persoon deel van uitmaakt. Oefen eens met een vraag te stellen die gericht is op de wereld van die persoon. Zo kun je de vraag stellen aan managers: “Ben je een goede manager? Ik ben altijd nieuwsgierig als ik managers tegenkom. Kun je me vertellen wat voor jou goed management is en wat voor jou en jouw mensen werkt? Of stel een vraag die gericht is op het bedrijf waar die persoon werkt: ‘Ik ben hier nog nooit eerder geweest. Het is een interessante bedrijf met een interessante aanpak. Wat is jullie geheim? Wat is jullie drive?”

Het in één systeem een sterke plek innemen kan betekenen dat je er in een ander systeem minder bij hoort. Zoiets kan een persoon aarzelend maken om in dat eerste systeem echt vol zijn of haar plek in te nemen. Het systemisch waarnemen heeft ook met invoelen te maken. Kun je invoelen in welk systeem de persoon tegenover jou sterk staat en waar minder. Waar hij of zij aarzelt om vol een plek in te nemen?

Loyaliteit

Als je als mens deel uitmaakt van zoveel verschillende systemen, dan kun je bij elke wijziging in een mogelijk loyaliteitsconflict komen. Aan wie of wat word je ontrouw als je meegaat met de voorgestelde verandering?

Bij elk voorstel dat iemand doet in een vergadering kunnen bezwaren opdoemen. Sterker nog, het zou raar zijn als er geen bezwaren komen. Bezwaren zijn een uiting van loyaliteit. De kwestie is om na te gaan vanuit welk systeem de bezwaren komen. Ja, natuurlijk komen die bezwaren uit de mond van een collega. Maar welk systeem probeert door hem of haar heen te spreken? En namens hoe veel mensen spreekt die collega? En wat probeert de stem, die door hem of haar verwoord wordt, te beschermen? Meestal is dat toch iets wat waardevol was voor de organisatie of voor een deel daarvan. In de regel geldt dat dat hoe meer je als leider en als team kunt erkennen dat er iets is wat waardevol is of was voor de organisatie, des te minder voelen mensen dat datgene beschermd moet worden.

Mechanismen

Het erbij horen heeft niets te maken met – objectief gezien – of je verschrikkelijke dingen doet of juist goede dingen. Een terrorist pleegt zijn daad om ergens bij te horen en trouw aan te zijn. Wellicht de ultieme vorm van ergens bij horen. Dat is de reden waarom je als systemisch leider jouw oordeel moet opschorten als een medewerker verschrikkelijk dwars ligt. Zolang je een oordeel hebt, kun je niet zien aan wie of wat de medewerker trouw is door dwars te liggen.

Hoe meer we systemen en hun mechanismen beginnen te begrijpen, hoe meer het duidelijk wordt dat het om hele oude overlevingsmechanismen gaat. De mechanismen zorgen voor de overleving van het individu, voor het voortleven van het desbetreffende systeem, waartoe de persoon zich toe rekent.

et zou raar zijn als er geen bezwaren komen. Bezwaren zijn een uiting van loyaliteit. De kwestie is om na te gaan vanuit welk systeem de bezwaren komen. Ja, natuurlijk komen die bezwaren uit de mond van een collega. Maar welk systeem probeert door hem of haar heen te spreken? En namens hoe veel mensen spreekt die collega? En wat probeert de stem, die door hem of haar verwoord wordt, te beschermen? Meestal is dat toch iets wat waardevol was voor de organisatie of voor een deel daarvan. In de regel geldt dat dat hoe meer je als leider en als team kunt erkennen dat er iets is wat waardevol is of was voor de organisatie, des te minder voelen mensen dat datgene beschermd moet worden.

Er bij horen…

Het erbij horen heeft niets te maken met – objectief gezien – of je verschrikkelijke dingen doet of juist goede dingen. Een terrorist pleegt zijn daad om ergens bij te horen en trouw aan te zijn. Wellicht de ultieme vorm van ergens bij horen. Dat is de reden waarom je als systemisch leider jouw oordeel moet opschorten als een medewerker verschrikkelijk dwars ligt. Zolang je een oordeel hebt, kun je niet zien aan wie of wat de medewerker trouw is door dwars te liggen.

Hoe meer we systemen en hun mechanismen beginnen te begrijpen, hoe meer het duidelijk wordt dat het om hele oude overlevingsmechanismen gaat. De mechanismen zorgen voor de overleving van het individu, voor het voortleven van het desbetreffende systeem, waartoe de persoon zich toe rekent.

De omgeving en context waarin veel organisaties heden ten dage opereren wordt zo complex en veranderlijk, dat deze door individuen alleen eigenlijk niet meer te overzien en te hanteren is. Teamwork krijgt hierdoor een steeds belangrijke en bepalendere rol in organisaties. Veel organisaties realiseren zich dit en investeren dan ook behoorlijk in de samenstelling en de ontwikkeling van hun teams.

Houden organisaties evenwel ook voldoende rekening met de schaduwkanten van teams? We weten al jaren dat disfunctionele directie of management teams een behoorlijke impact kunnen hebben op de kwaliteit van besluitvorming en het reilen en zeilen van een organisatie. Toch bouwen we in de praktijk maar weinig mechanismen in om de risico’s hierop te beperken. Met de toenemende onzekerheid, volatiliteit,  complexiteit, ambiguïteit en druk waarmee veel teams te maken hebben, kunnen we ons dat eigenlijk niet permitteren.

Teams

Teams hebben een interessante uitwerking op ons mensen. Ze appelleren aan ons verlangen ergens bij te horen. En dus ook op onze angst om er buiten te vallen. Ze triggeren ons verlangen om gezien en erkend te worden. En daarmee ook onze angst om er niet toe te doen.

Idealiter voelen leden van een team zich met elkaar verbonden en is er een positief en gezamenlijk beeld van het team. Dit maakt dat leden blij zijn lid te zijn van het team. Tegelijkertijd hebben de leden ook nog voldoende binding met de buitenwereld, waardoor ze worden geïnspireerd, nieuwe ideeën en energie verkrijgen en zo nu en dan een reality check opdoen.

Los zand

In de praktijk kom ik soms ‘los zand’ teams tegen. Teams die niet aan het ideaalplaatje voldoen. Er is weinig binding en betrokkenheid bij elkaar en het team krijgt nauwelijks iets van de grond. Energie lekt weg en initiatieven van teamleden om dit aan te kaarten, lopen op niets uit. Leden kiezen er – bewust of onbewust- voor om niet te investeren in het team en hun lidmaatschap.

Soms is dat vanwege de onduidelijke teamdoelstellingen, een gebrek aan purpose, tegenovergestelde belangen of domweg .. tijdsgebrek. Soms ook omdat mensen, op basis van de eerder genoemde sociale behoeften en angsten, het onbewust als risico ervaren om zich te committeren aan het team. ‘Los zand’ teams dragen weinig tot niets bij aan de organisatie, vormen daarmee een risico en vragen om gerichte aandacht.

Hechte teams

Toch dient een organisatie zich meer zorgen te maken over een andere verschijningsvorm van teams. Over een ‘hecht’ team. Dit soort teams kent in de regel juist veel cohesie en er spelen sterke groepswaarden en normen. Bijvoorbeeld: ‘Wij kennen onze markt en klanten door en door, zijn al jaren succesvol als managementteam en we hebben anderen niet nodig om ons te vertellen wat goed is voor onze organisatie”.

Wanneer een ‘hecht’ team druk van buitenaf ervaart, sluiten zich de gelederen. Meningen vanuit de buitenwereld worden niet geapprecieerd, komen minder binnen of krijgen binnen het team een gekleurde betekenis. Het team lijdt veelal aan overschatting van zichzelf, lijkt blind en doof voor kritische signalen en geluiden.

De leden ervaren het team vaak als beklemmend, maar voelen zich te afhankelijk om tegen de groepsnorm in te gaan. Het belang van eensgezindheid weegt zwaarder dan de kwaliteit van de besluitvorming. Het is een bekend mechanisme, ook wel Group Think genoemd. Juist in deze tijd speelt dit mechanisme – veel vaker dan we denken – een rol in directie of management teams en in project teams.

Remedies

Dit soort teamprocessen zijn soms zo dwingend, dat we ons daar maar moeilijk uit kunnen ontworstelen. Tegelijk is het van belang de invloed van deze processen serieus te nemen en mechanismen in te bouwen om die invloed te verkleinen.

Door bijvoorbeeld bij belangrijke besluiten eerst tot individuele standpunten te komen en deze vervolgens pas daarna gezamenlijk te bespreken. En vooral door regelmatig – bij voorkeur individueel en in de ‘buitenlucht’ – te reflecteren op het functioneren van het team en hier indien nodig op in te grijpen. Bijvoorbeeld ook door regelmatig externe deskundigen uit te nodigen in het team. Vreemde ogen dwingen …soms, nietwaar?

Een gezond team

Een gezond team kent heldere grenzen die zorgen voor binding en cohesie, maar die ook poreus genoeg zijn om invloeden van buitenaf binnen te laten. Een gezond team weet hoe elk teamlid denkt, hoe ze besluiten neemt en wat de sterke maar ook de zwakke kanten van het team zijn. Dat tezamen vraagt om een continue ‘helicopter’ aandacht. Zo bouwen we teams die organisaties verder helpen, strategisch weloverwogen beslissen, projecten succesvol afronden, juist in deze tijd!

Triggers

Triggers

In een wat onder gamers inmiddels bekend onderzoek is (MDA: A Formal Approach to Game Design and Game Research) wijzen de auteurs Robin Hunicke, Marc LeBlanc en Robert Zubek van de Northwestern University erop dat er ten minste acht psychologische basis-triggers zijn die mensen intrinsiek motiveren om te gaan gamen.

Basis-triggers

1. Sensatie

Iedereen is, in zekere zin, op zoek naar één of andere vorm van sensatie, van opwinding, een trigger en een kick, iets wat je het gevoel geeft dat je echt leeft.

2. Fantasieën

Iedereen heeft bepaalde make-believe fantasieën en gevoelens daarbij die hem/haar in staat stellen te ontsnappen naar een denkbeeldige wereld.

3. Verhalen

Mensen willen graag dromen en zijn dol op verhalen met een begin, een spannende opbouw, eren climax en een eind, en het maakt niet uit of die verhalen waargebeurd zijn of niet.

4. Uitdaging en competitive

Mensen worden graag uitgedaagd, vooral in een obstacle course. Ze willen zichzelf bewijzen, maar als de uitdaging te groot is, durven ze niet. Als de uitdaging echter te klein is, worden ze niet getriggerd en uitgedaagd om hun best te doen.

5. Vriendschappen

Onze sociale, vriendschappelijke relaties zijn erg belangrijk; ze geven ons het gevoel dat we deel uitmaken van iets wat groter is dan wijzelf, van een social framework. Per slot zijn en blijven wij kuddedieren…

6. Ontdekken en verkennen

We hebben allemaal een zekere mate van nieuwsgierigheid die ons aanspoort om nieuwe dingen en nieuwe plekken – uncharted territory – te ontdekken en uitdaagt om nieuwe manieren te vinden om dingen te doen.

7. Expressie

Een gevoel van identiteit, zelfexpressie en erkenning is belangrijk voor ons allemaal. We hebben allemaal het verlangen om onszelf te ontdekken, ons te laten zien, ons uit te drukken en te bekrachtigen wie we eigenlijk zijn.

8. Positie

Een goede reputatie, status en imago geven ons meer zelfvertrouwen en respect binnen een sociale groep. Ook buiten de groep – waar gaming hoogstwaarschijnlijk wordt gezien als puur tijdverdrijf – geeft het ons in de huidige digitale wereld het nodige zelfvertrouwen.

Universele triggers

Als je inspiratie en ideeën nodig hebt, dan kun je goede voorbeelden vinden in de entertainmentindustrie. Kijk maar naar filmstudio’s, videogames en online games. Daar zie en ervaar je hoe ze jouw zintuigen overrompelen en je volledig onderdompelen in hun wereld. Ook themaparken, muziekfestivals en kermissen maken gebruik van deze triggers.

Succesvolle disruptieve organisaties gebruiken één of meerdere van deze universele triggers om hun doelgroep wezenlijk aan te trekken. Ze creëren digitale werelden en oplossingen die voor mensen nog aantrekkelijker zijn.

Sterke boodschap

Sterke boodschap

Vier werkzame ingrediënten om een sterke boodschap over te brengen
(bron: Danielle Braun)

Oerbrein

Ons oerbrein triggert nog steeds op beelden met bloed en geweld, humor en seks. We denken dat we verlicht zijn, maar de realiteit is dat we hier nog steeds van aanslaan.

Wil je dus een goede presentatie geven over een organisatieverandering – met Powerpoint of anderszins – zorg dan dat je deze vier elementen / ingrediënten subtiel in jouw verhaal verweeft.

Vier ingrediënten

  1. Een goede grap, aan het begin en een beetje kan-maar-net grapje over bijvoorbeeld seks houden de mensen bij de les. Raak het hart .. en zweep op…
  2. Maak het menselijk. De menselijkheid in met name de bijbelse schilderijen is prachtig en spreekt aan. Je hebt echt de neiging om in het schilderij te stappen en mee te praten, huilen, vrijen, drinken, …

Het is eigenlijk een gotspe, hoezeer we zijn gaan denken dat mensen in beweging kunnen komen door spreadsheets, ellenlange vergaderpunten, paarse krokodillenprocedures, riskboards, kosten-baten analyses, .…  Natuurlijk niet!

Wij mensen willen als mens gezien worden. Wij willen dat onze naam genoemd wordt en onze hand wordt vastgehouden als we in een zware tijd zitten.

  1. Gebruik symbooltaal. De middeleeuwers konden de schilderijen goed lezen en begrijpen. Ze snapten de symbolische taal van een wond in de vorm van een vagina. Uit het leiden van Christus zou de kerk geboren worden…

Directe taal is dikwijls te hard, te ruw. In veel culturen is het de gewoonte om metaforen, sagen, mythes, legendes en verhalen te vertellen in plaats van rauwe feiten.

  1. Erken de zorgen van jouw doelgroep. Of het nu in een economische of corona crisis-tijd is of bij een reorganisatie in jouw bedrijf, het is belangrijk dat je laat zien dat je weet waar mensen mee te dealen hebben. Als je een sluiting of beperking afkondigt, moet je zeker erkennen wat dat betekent voor ondernemers en zelfstandige professionals.

Sluit je als overheid de scholen, evenementen en terrassen, dan is het belangrijk dat je benoemd hoe zwaar dat is voor ouders.

Ga je als manager jouw teams anders indelen, dan is het fijn als je benoemt dat je snapt dat mensen ongerust zijn over op welke plek of stoel ze zo dadelijk komen te zitten…

Ik heb gelijk!

Ik heb gelijk!

Bron: Paul Postma

“Kom niet aan mijn conclusies; ik heb gelijk!” Kinderen en deskundigen houden door dik en dun hun gelijk vol.

Ons brein

Wat een mens het eerst leert, houdt het neurale systeem graag voor waar aan. Net als het eigen gelijk; dat stroomt het snelste door ons brein, en laat zich niet gemakkelijk opzij drukken door nieuwe feiten. Dat is niet alleen zo bij kleine kinderen maar ook bij eminente geleerden. Het is een normaal kenmerk van ons brein. Als je dat weet, kun je je veel ergernis in organisaties besparen. En het kan je helpen om  ze een zetje in de andere richting te geven.

Kom niet aan mijn gelijk

Je kunt het niet gemist hebben in de ontelbare TV-programma’s over COVID-19. Onderbouwing uit een ander vakgebied wordt niet op prijs gesteld. Ook vakcollega’s kunnen verschillende conclusies trekken uit dezelfde data, vaak mede bepaald door hun achtergrond. Laat staan als iemand uit een ander vakgebied iets verstandigs inbrengt in de discussie; dat telt helemáál niet mee.

Jaren terug had Paul Postma zo’n ervaring met Daniel Kahneman, maar toen wist Paul nog niet dat dit normaal is. Paul gaf zijn jaarlijkse gastcollege bij de Erasmus Universiteit, over Marketing. Op basis van de kenmerken van twee groepen hersensystemen – die uitgebreid in de literatuur worden omschreven – had hij vastgesteld dat die kenmerken overeenkomen met twee typen (koop)beslissingen.

Koopbeslissingen

De oude neurale systemen, hypothalamus en limbisch systeem, domineren bij beslissingen die je snel, associatief, op je gevoel en gemakkelijk neemt. Zonder aarzeling over je eigen gelijk. Met het buikgevoel als argument. Als het andere systeem, de cortex, de hoofdrol heeft, dan beslist een mens langzaam, op basis van logica, weegt alternatieven rationeel af en is snel afgeleid. Paul past dit onderscheid toe op koopgedrag. Hij werd er op attent gemaakt dat Daniel Kahneman een vergelijkbaar model met twee soorten beslissingen heeft gemaakt. Niet op basis van het neurale systeem, maar proefondervindelijk vastgesteld vanuit de psychologie. Hij noemt ze ‘fast’ en ‘slow’, met vrijwel dezelfde kenmerken die Paul vanuit de neurologie onderscheidt. Gedacht werd dat Kahnemann het interessant zou vinden als Paul hem op zijn model attendeerde, omdat dit het zijne onderbouwde vanuit een heel ander vakgebied. Je begrijpt het al, de informatie was niet welkom, nooit een reactie ontvangen.

Apen zijn net mensen

Frans de Waal, in de top 100 van invloedrijkste mensen volgens Time Magazine, publiceert fascinerende studies over het gedrag van primaten, vooral van chimpansees. Hij ontdekte dat ze verontwaardigd zijn als ze voor dezelfde dienst een geringere beloning krijgen dan een andere aap. Dat ze inventief zijn in het vinden van verstopt voedsel, en ook dat ze onderling kongsi’s aangaan om hun doel te bereiken. Kortom het zijn net mensen.

Bij ieder resultaat is Frans daar verrast over. Paul raakte met hem in gesprek over zijn fascinerende studies, en bracht in dat primaten kennelijk dezelfde driedeling hebben in hypothalamus, limbisch systeem en cortex als mensen. Voor het soort gedragingen die Frans onderzoekt, handelen apen met diezelfde neurale systemen. Geen wonder dat die op menselijk gedrag lijken. Wel, van die driedeling had Frans ooit wel eens gehoord, maar dat had er echt niets mee te maken…

Lichaamstaal

Lichaamstaal verraadt wat het brein vindt. Om vast te stellen wat sprekers in praatprogramma’s werkelijk vinden – los van wat ze zeggen – hoef je geen hersenscan te maken. Lichaamstaal is een betrouwbaar alternatief. En die kun je op de TV haarscherp  waarnemen. Verbaal blijft iedereen beleefd, de cortex gedraagt zich. Maar de expressie van de oude neurale systemen laat niets te raden over. De informatie uit een ander vakgebied is bepaald niet welkom.

Human Design systeem

Het aardige nu is dat de eerder genoemde driedeling wel ondersteund wordt door het Human Design systeem. Daar gaat men uit van drie typische wijzen van beslissen: op gevoel, op logische gronden of instinctief / intuïtief. Naar verluidt beslist zo’n 50% van de mensen op gevoel. Omdat gevoel een golfpatroon kent, is het voor deze mensen verstandig om er altijd “nog een nachtje over te slapen” voordat zij belangrijke beslissingen nemen. Naar schatting beslist zo’n 30% via een logisch nadenken en 20% van de mensen handelen instinctief / intuïtief op een te nemen grote beslissing. Die laatste groep doet dat ook nog eens razendsnel, daar waar de denkende mens iets meer tijd nodig heeft om de zaken op een rijtje te zetten.

Advies

Wat is nu de kwintessens in dit verhaal: probeer gecompliceerde vraagstukken van geheel verschillende kanten te benaderen. Bedenk nooit tevoren wat de uitkomst wel zal zijn, want anders stuur je daar onwillekeurig op af. Laat jouw cortex flink rekenen zonder voorkeur voor het resultaat, en neem rustig ruime marges voor onzekerheid. Als Paul – als organisatieadviseur voor Marketing of commerciële vraagstukken – een advies mag geven: laat dit bij voorkeur ook door verschillende medewerkers doen. En kijk dan – met een ruime marge in de tijd voor de gevoelsmensen – waar de antwoorden of beslissingen uit verschillende invalshoeken op uitkomen. Meestal heb je dan naar Paul’s ervaring de orde van grootte en richting wel te pakken. Dat is al een waardevol antwoord als het om een grote beslissing rond de marketing strategie gaat…