+31(0) 6 53 24 78 44 info@denhoed-co.nl
Zelfmanagement

Zelfmanagement

 

Hoe bereik ik Personal Excellence?

Definitie en doelstelling van Personal Excellence

Zelfmanagement is in wezen een paradoxaal begrip. Daarmee worden twee identiteiten veronderstelt: een Zelf dat managet en een Zelf dat gemanaged wordt.

Dat roept meteen twee vragen op:

– kan het Zelf – als manager – wel de goede richting bepalen?
– in hoeverre kan mijn Zelf zichzelf reëel en objectief waarnemen?

Het managen van gedrag is wellicht een vruchtbaarder focus. In iedere functie gaat het erom om optimaal en functioneel gedrag te genereren. Optimaal gedrag houdt in: ik bereik mijn doelen uitermate effectief en efficiënt. Functioneel houdt in dat het gedrag ook ter zake bij de functie behoort

Dat vereist een voortdurende innovatie, omdat iedere situatie weer anders is. Om er adequaat op te kunnen inspelen, moet je jouw gedrag telkens modificeren. Herhaling van zetten is slechts beperkt effectief. Meer van hetzelfde in moeilijke situaties werkt, vaak averechts. Opgedane ervaring kan achterhaald en versleten zijn en dom maken.

Gedrag

Ieder gedrag  bestaat volgens Klaus Dörner uit twee processen:

– een mentaal proces (vgl. Human Design, de Bono, de Caluwé, Spiral Dynamics, Thomas Kilmann)
– een fysiek proces (vgl. Belbin rollen, Myers-Briggs typen, 4 Elementen)

Het mentale proces triggert – vaak grotendeels onbewust – naar een bepaalde, meestal bekende en impulsieve, rol en stuurt daarna op bewuste én onbewuste wijze het gedrag dat we vertonen.
Fysieke handelingen hebben op hun beurt weer invloed op de innerlijke processen. Iedere handeling begint en eindigt per slot weer mentaal (doel – feedback).
Onechtheid ontstaat als fysiek handelen en de mentale houding niet met elkaar overeenstemmen. Modificatie van gedrag vereist daarom het veranderen en aanpassen van het handelen, het denken én van de gevoelens.

Deze redenering leidt tot de volgende vragen:

– Hoe genereer ik optimaal gedrag?
– Hoe kan ik mijn gedrag situationeel veranderen, zonder mezelf te verliezen – of wellicht: zo veranderen dat ik nog meer mezelf wordt?
– Hoe kan dit proces zo natuurlijk, moeiteloos en rap mogelijk verlopen?

De antwoorden hierop, gebaseerd op inzichten in de wetmatigheden van het menselijke brein en de menselijke geest,  beschrijven de essentie van Personal Excellence.

Optimaal gedrag

Een optimaal gedrag – Personal Excellence – past bij

– jouw doel
– de situatie
– jouw persoon.

Omdat iedere situatie in het leven anders is, betekent dit dat je telkens nieuw gedrag uit moet vinden. Je hebt dus analytisch vermogen én creativiteit nodig, en een overeenkomstig denken én handelen.

Gezien de complexiteit van het proces moet dit voor een groot deel intuïtief aangestuurd worden. Hier ligt tevens een valkuil: onbewust is niet altijd intuïtief, maar we kunnen onbewust bepaalde disfunctionele gewoontes herhalen.

  Functioneel Niet functioneel
Bewust Competentie Vergissing
Onbewust Intuïtie Gewoonte (Neurose)

 

Twee domeinen

In iedere situatie zijn volgens Stephen Covey twee domeinen te onderscheiden, namelijk het domein van de dingen die jouw leven beïnvloeden en het domein daarbinnen van de dingen die je zélf kunt beïnvloeden en veranderen.

Optimaal gedrag ontstaat als je jouw energie en aandacht richt op het laatste. Klagen en mopperen verzwakken je, doelgericht initiatief en creativiteit vergroten jouw grip op de situatie.

Doelen

Bij het genereren van gedrag kan op drie gebieden disfunctionaliteit ontstaan:

– de bepaling van doelen
– de inschatting van de situatie en
– de keuze van de strategie.

Op het gebied van mijn doelen zijn er verschillende valkuilen:

– ik kan vage doelen hebben die me geen helder en duidelijke richtlijn geven zodat ik altijd ad hoc blijf reageren en nergens concreet naar toe werk.

– ik kan me fixeren op dat wat ik níet wil in plaats van op wat ik wél wil.

Dit heeft verschillende gevolgen. Als ik van iets wegloop, kan de richting die ik kies in tegenstelling zijn tot wat ik op de lange duur wil bereiken. De oplossing van vandaag wordt het probleem van morgen (Peter Senge).

Ook heeft dit meestal een oscillerend gedrag tot gevolg: omdat het nijpende probleem – hoe verder ik kom – afneemt. Daarmee neemt ook de motivatie af – ik werk immers nergens naar toe – en dan komt de prioriteit al gauw ergens anders te liggen…

– Ik kan een middel tot doel verheffen en ook daarmee oriëntatie verliezen. Je kunt eindeloos geld, opleidingen of therapeutische sessies vergaren, maar als je niet weet waarom, dan ga je te lang door en op de verkeerde manier. Je weet niet op tijd te stoppen: je hebt geen focus.

Selectieve perceptie

Qua inschatting van de situatie gaat het meestal om selectieve perceptie – ik zie niet alles en interpreteer dingen niet adequaat.

Valkuil bij de keuze van een strategie is het vertrouwen op ervaringen uit het verleden, waardoor ik me niet optimaal afstem op de huidige  situatie. Aan de keuze van een strategie moet – naast de formulering van een helder doel en de loepzuivere inschatting van de omstandigheden – een creatieve fase voorafgaan waarin verschillende opties gegenereerd worden.

Daarnaast kan het zijn dat ik de impact en bijwerkingen van mijn strategie niet onder ogen wil zien en dat die meer schade gaan aanrichten dan dat ik vooruitgang en winst kan boeken.

Gevoelens ontstaan op grond van een (selectieve) waarneming en een daardoor (gekleurde) interpretatie. Hoewel ze erop aandringen uit-gereageerd te worden, kunnen ze beter niet als leidraad voor keuzes en het handelen genomen worden. Beter kun je eerst hun basis kritisch onderzoeken en op je doelen en waarden reflecteren.
En, impulsen, keuzes, rollen en gedragingen kunnen tegenwoordig toch gemanaged worden? Dat wil zeggen dat je kunt leren om ze te controleren en te beheersen…

 

 

Angst

Angst

Angst

Op dit moment wordt de mensheid geconfronteerd met de twee oerangsten die iedereen wel kent: de angst voor geweld, oorlog en terrorisme en de angst voor een fatale ziekte

Bang

Twee dingen worden duidelijk als we angstig zijn. We zijn bang als we:
– tegenover iets onbekends komen te staan
– de gevolgen van een situatie maar al te goed kennen.

Veranderen of wegnemen van de angst betekent dus een enerzijds proberen zicht te krijgen op de situatie en anderzijds proberen de oorzaken van de angst te voorzien.

Angst is de mens aangeboren. He lichaam heeft zelfs een aantal reflexen waarmee het op gevaren reageert. De angst komt instinctief en reflexmatig uit het fysieke leven naar boven.

Er zijn ook psychische angsten. Daarbij zegt ons verstand dat we niet bang hoeven te zijn, maar we merken dat we dat toch zijn. We ontdekken – soms tot onze schande – dat ons lichaam gevoelens van angst hebben die spontaan en automatisch optreden. Zoals bijvoorbeeld indien je op het punt staat een lezing te houden.

Rol angst

Wanneer we de rol van angst in de verschillende leeftijdsfasen van de mens bezien, dan kunnen w zeggen dat deze drie gebieden doorloopt.

Bij een klein kind overheerst de lichamelijke angst. De angst om gescheiden te worden, waarbij de bescherming en geborgenheid verloren gaan. De afsnoering kan gemakkelijk opgelost worden door lichamelijke geborgenheid te geven en het kind te omarmen en te troosten.

In een later fase wordt de geborgenheid ook psychisch ervaren en is het kind ook gebaat met een geruststellende blik en het bijzijn van de moeder.

In de derde fase – vaak in het 3e en 4e jaar van het kind – is he tin staat om met behulp van het denken te begrijpen dat moeder echt terugkomt als ze zegt dat ze weggaat. Het kind begrijpt dat het niet bang hoeft te zijn, zeker als er ook nog iemand oppast.

Psychisch

Een schoolgaand kind heeft het nodig om psychisch aangesproken te worden. het heeft bij angst vooral behoefte aan een troostend en bemoedigend woord. Daarbij komt het niet zozeer op de inhoud aan als wel op de toon. Op de genegenheid, warmte en zekerheid in de woorden van de moeder, vader, volwassene.

Vanaf een jaar of veertien is dit ook niet meer genoeg. Ze hebben een verklaring nodig als z bang zijn. Een verstandelijke uitleg, zekerheid en bewustwording.

Dit ritme wordt voortgezet tijdens het hele leven van opgroeiende kinderen. Ze genieten van de huiselijke en lichamelijke geborgenheid. Ze genieten dat ze materieel en lichamelijk gesteund  en verzorgd worden.

Overwinnen

Dat wordt minder als de jeugd voorbij is. De lichamelijke angst dat ze niet voor zichzelf kunnen zorgen voor eten, drinken, huisvesting en kleding is verdwenen. In plaats daarvan treedt een psychisch overwinnen van angsten en conflicten op de voorgrond. Er zijn hele andere soorten angsten en problemen.

Die angsten liggen meer op het gebied van de interactie met anderen. Angst voor ontmoetingen, om te falen, voor een examen, voor een relatie. Kortom, angst voor het vormgeven van het eigen leven. Tegelijkertijd is er ook de wens om deze angsten te overwinnen en zekerheid te verkrijgen op psychisch en relationeel gebied.

Nieuwe problemen

Is de psychische zekerheid in het dagelijkse leven eenmaal verworven – door een vaste relatie en door werk – dan duiken er geheid weer andere problemen op. Vaak is dat een schokkende gebeurtenis, een plotselinge ziekte, de dood van een dierbare.

In het latere deel van het leven is er vaak meer aandacht voor de zekerheden van het leven en het bewustzijn dat de dood onherroepelijk nabij komt. Blijft dat ook op hoge leeftijd we nog altijd behoefte hebben aan lichamelijke contact, een arm troostend om zich heen te voelen, een liefdevol woord op het juiste moment.

Het kwaad

Op de vraag naar de grootste angst is het antwoord vaak: “Voor het kwaad”. De angst voor verwoesting, vernietiging, destructie is groot. De vraag is evenwel ook dit niet ook iets goeds kan teweegbrengen. De leefruimte op aarde is helaas beperkt en een voorwaarde voor het ontstaan van nieuw leven is de het afsterven van het oude leven.

De hele natuur is in wezen een cyclus van ontstaan, groei, stabiliteit, neergang en vernietiging. Het kwaad van de vernietiging heeft daarmee net zoveel bestaansrecht als het goede van het ontstaan, opbouwende, groeiende…Het is de basis van het omvormende proces en levert grondstof voor het nieuwe, levende proces.

Sjiwah en Christus

In het oerverleden van onze culturele ontwikkeling – met name in de oer-Indiase cultuur – was er een rijk geschakeerde godenwereld waarboven de drie-eenheid van Brahma-Visjnoe-Sjiwah troonde. Brahma is de schepper, Visjnoe de bewaarder / onderhouder van structuur en veiligheid en Sjiwah de god van de vernietiging. Gedrieën verzorgden zij het economische leven en dat ging altijd gepaard met vernietiging. Zij vertegenwoordigden in feite een doorlopend proces, een gesloten cirkel waarbij het oude moest sterven zodat het nieuwe kon ontstaan. 

In de christelijke cultuur is Christus de grote ‘Verwandelaar’, de omvormer die door de dood en de opstanding ging. Hij hielp de mens anders in de tijdstroom te staan. Door een dubbel-bewustzijn te initiëren van de ‘Zeitwende’, aangevend dat we ons steeds dienen te wenden van het verleden naar de toekomst en andersom, van de toekomst naar het verleden. Terwille van de dialoog tussen verleden en toekomst. Daar, in het midden, ligt de weg naar de toekomst, hier en daar fel verlicht door onze angsten…

 

 

 

Project drama’s

Project drama’s

Sommige projecten verlopen dramatisch, om verschillende redenen. Soms is het verhelderend en passend om een onderscheid te maken in ‘problem solving’ en ‘opportunity grasping’

Problemen

Waar mensen samenwerken met gebruik van technische apparatuur ontstaan altijd problemen. Omdat de apparatuur niet werkt, de samenwerking rammelt, de doelen niet gehaald worden, etc. Die problemen moeten worden opgelost en dat gebeurt vaak op zo’n wijze dat de ‘storing’ gerepareerd wordt en de oude situatie hersteld wordt. Peter Drucker stelde deze klassieke wijze van ‘problem golving’ al aan de kaak als een weinig creatieve bezigheid die hoogstens het verleden herstelt. Als creatief alternatief voor dit ‘problem solving’ – i.e. het verleden bewaren – stelde Drucker het ‘opportunity grasping’ – de gelegenheid grijpen om het verleden om te vormen – nadrukkelijk voor.

Het fenomeen dat hier aan de orde is, kan nog op een andere manier beschreven worden. Het komt vaak voor dat getracht wordt problemen op te lossen met dezelfde methoden, middelen en technieken als die het probleem hebben veroorzaakt. Een ‘oplossing’ vraagt dan om een transformatie van de concepten, van de denkkaders. Het vraagt om een om-denken.

Opportunities

De ‘opportunity’ die het probleem biedt en de kans om deze aan te grijpen, vraagt wel om het vermogen tot zelf-reflectie en de wil om zelf in beweging te komen.en het probleem niet buiten je zelf te plaatsen c.q. te manipuleren. Juran geeft met zijn boek ‘Control and Breaktrrough eigenlijk aan dat er twee duidelijk te onderscheiden managementtaken zijn: het runnen van de bestaande organisatie en het bestaande ‘bewaren’ én het ‘omvormen’ door te vernieuwen, innoveren en transformeren.

Deze twee taken hebben weliswaar een eigen profiel en moeten duidelijk onderscheiden worden, maar…scherp opgelet dient te worden dat de ‘bewaarders’ de voeding zijn voor de ‘omvormers’. Zodat niet in het wilde weg wordt geïnnoveerd, getransformeerd. en er niet wordt aangesloten bij vragen uit het ‘veld’…

Drama’s

Daar waar er niet wordt ‘aangesloten’ ontstaan de project drama’s. Project drama’s zijn vermoeiend, irriterend, frustrerend en soms compleet niet te volgen voor een projectteam. Maar ook de organisatie lijdt daaronder.

Een aantal drama-voorbeelden – metaforisch benoemd – van dat type projecten:

Een kar op vierkante wielen

Het project is en blijft een kar op vierkante wielen als er geen deugdelijk plan is opgesteld, er geen professionele bemensing is, de nodige middelen ontbreken of zeer schaars zijn. Zodat er iedere keer om resources gebedeld moet worden. En als bovendien de bereidheid van de organisatie om er daadwerkelijk in te investeren twijfelachtig is…

Project als schaamlap

Een project wordt gezien en ervaren als Schaamlap als het ingezet wordt om (bestuurlijke) fouten uit het verleden te verdoezelen, te camoufleren  of ernstige onderliggende oorzaken niet aan te pakken en links te laten liggen.

Spookschepen

In de definitie is een spookschip een niet-aangemeerd schip zonder levende opvarenden. De term spookschip wordt ook gebruikt voor de door een hoofddirectie vol enthousiasme geëntameerde, grote projecten, waarvoor geen bemensing is aangemonsterd. Het zijn vaak vage, zogenaamd strategische projecten waarbij mysterieuze verhalen de ronde doen over het hoe en waarom het is aanvaard en nu stuurloos ronddoolt…

Monkey on your back

Een bekende uitspraak in projectmanagement land: “Monkey on your back”. Een projectmanager wordt gevraagd om een ogenschijnlijk klein project – bijna een klus – even te klaren. En het spreekwoordelijke kleine aapje wordt op de schouder van de projectmanager gezet in de verwachting dat deze op tijd en conform afspraak wordt afgeleverd. Voordat hij / zij het evenwel in de gaten heeft is het kleine aapje uitgegroeid tot een heuse, soms zelfs kwaadaardige, gorilla…

Drijfzand

Een project dat een weifelende, schipperende en schimmige opdrachtgever kent, waar ook nog eens de aannames, de gewenste doelen en de beloofde resources constant wijzigen, mag terecht een drijfzand project genoemd worden. In de regel zijn ook probleem en taakstelling, resultaat-verwachtingen, planning en bemensing niet goed geregeld. Als projectmanager zie je dus jezelf en het project gaandeweg wegzakken in drijfzand…

Fantoom project

Er zijn twee soorten Fantoom projecten.
De eerste soort betreft een belofte dat er in de toekomst wellicht een prachtig, aansluitend project zal staan te gebeuren. waar men nu alvast op anticipeert… Een voorbeeld: “in de toekomst komt hier een weg, dus bouwen we alvast een tunnel /brug”. Die weg is evenwel nooit aangelegd…

Het tweede voorbeeld is uit het leven gegrepen. Diep in de kelders van het gebouw van de multinational was de projectgroep vol optimisme en schwung, heel hard aan het werk om zaken gedaan te krijgen. Bij navraag bleek evenwel dat de afdeling, waarvoor ze aan het werk waren, reeds enige tijd geleden was opgeheven…

Vuurpijlen in de lucht

Het komt helaas maar al te vaak voor dat bestuursvoorzitters, politici, bobo’s met een prachtig en imponerend plan komen. Een plan waarbij de strategische mindset, de futurologische blik en de grandeur van de bedenker groots vanaf straalt. Een plan waarbij iedereen ooooh en ahh roept en wat in eerste instantie voor veel bijval zorgt. Een plan wat evenwel – bij een nadere beschouwing – niet te realiseren valt…

Proefballonnen

Een projectmanager doet er wijs aan bij kleine projecten te informeren  of het soms een proefballon is. Proefballonnen zijn uitverkoren projecten die juist en specifiek bedoeld zijn om ten gronde en optimaal te mislukken zodat er maximaal van geleerd kan worden. Succes houdt dan in: vooral en bovenal – en faliekant – mislukken…

Doodgeboren kindje

Een wat oneerbiedige aanduiding wellicht, maar het geeft wel precies aan wat er aan de hand is. Een project dat misschien het levenslicht zal aanschouwen, maar nooit zal leven. Laat staan tot wasdom zal komen…

Opdrachtgevers

Als uitsmijter, ook voor sommige type opdrachtgevers zijn er treffende uitspraken. Hier drie markante:

Fossiel bij leven

Hij werd aangeduid als: “fossiel bij leven”, een “antiquarisch gegeven” en “levend nog in de 18e eeuw”. Toegeven, hij had inderdaad nog ouderwetse ideeën over de herenmode maar zijn clientele in het oude dorp was immers ook veelal de zeventig gepasseerd. Waarom veel veranderen als niemand daar op zit te wachten? Hij wilde gewoon een nieuw en simpel kassysteem en niet dat moderne retail formule spul waar die flashy jongelui mee aankwamen…

Troonopvolger

De (beoogde) troonopvolger, en met name degene die zich nog denkt te moeten bewijzen, komt soms met ideeën die ‘een brug te ver zijn’ voor de bestaande organisatie. Maar.. om zich toch te bewijzen, drukt hij / zij het meest ‘briljante’ idee door zonder de gevolgen en consequenties juist in te schatten. Omdat er altijd mensen zijn die ‘voorsorteren’ achter deze beoogde troonopvolger, kan het een serieuze tweespalt in de organisatie opleveren. Eentje met grote gevolgen…

Meeliften op de bagagedrager

Als een project succes dreigt te hebben worden anderen – de ‘ratten’ – wakker en proberen mee te liften op het succes. Door op de bagagedrager te springen en mee te liften. En – uiteraard – hun eigen ‘ding’ tersluiks in te brengen. De kans is dan groot dat juist daardoor de faalkans voor zo’n project exponentieel toeneemt…

 

 

 

De 10 T’s

De 10 T’s

Of het nu om een organisatieverandering of overname gaat, een fabricageproces of bouwproject, een technische ontwikkeling, een strategisch marketing traject, of website design … bij elk proces komen deze 10 T’s direct of indirect aan de orde.

Deze to-do checklist is ook handig voor een auditor: √, ±, -, ?, !!

Targets

…  Waarom iets doen; wat is (onderliggende) kans / probleem en voor wie

…  Kan nut en noodzaak worden aangegeven

…  Wie is / wordt opdrachtgever (wie betaalt, bepaalt?)

…  Wat zijn voorgestelde doelen, doelstellingen, aanpak, trajecten, oplossingsrichtingen

…  Is er ook een hoger doel (purpose)

…  Wat is c.q. hoe is de omgeving (systemisch) gedefinieerd

…  Wie zijn stakeholders, en wat zijn de voor-/nadelen voor een ieder

…  Wie gaat / wil wat doen

… wat is het eenvoudigst, meest voor de hand liggend en het snelst aan te pakken en te realiseren (cherry picking)

… en wat daarin zou meteen een (inspirerende en serieuze) boost aan het proces geven en de ‘geur van succes’ afgeven…

Team

…  Wat worden het opdrachtgevers-team, kernteam, subteams

…  Waar zijn teamwisselingen zinvol / nodig

…  is er correcte én voldoende aandacht voor bovenstroom én onderstroom

…  Hoe zit het met ecosysteem: externe experts, samenwerkingen, toelevering

…  Hoe wordt de organisatie zelf en de omgeving betrokken

…  Wie vertegenwoordigen betrokkenen c.q. wie houdt toezicht

…  Hoe zijn communicaties / interacties opgezet (website, social media, …)

Traject

…  Hoe is traject opgezet: met betrokkenen of eerst bedenken en dan implementeren

… heeft het traject korte communicatielijnen en zijn de kanalen vrij van ruis 

…  Wat zijn zinvolle fasen, met NoGo-Go principe (niet verder, tenzij…)

…  Wat zijn afspraken over TGKIO en gepercipieerde risico’s

…  Wat is er af als het proces ‘af’ is

…  Wanneer is iedereen tevreden? (MoSCoW methode)

…  Wat in-house en wat wordt noodzakelijkerwijze outsourced

…  Is concurrent engineering een optie

Tempo en Timing

…  Wanneer starten (i.v.m. zekerheden, window of opportunity, …)

…  Hoe te starten: slow start met pilots of full speed (need for speed?)

…  Wie houdt burn rate en kantelpunt burn rate in de gaten

Toleranties

…  Hoe zijn KPI’s en KSF’en en hun grenzen bepaald

…  In hoeverre is de oplossing / voortgang afhankelijk van resources

…  of van de sociale economie, politiek, financing, technologie

…  In hoeverre van wetgeving / bepalingen en license operate

…  Zijn risico’s bepaald en afgedekt bij een NoGo (On Hold of Full Stop)

Tech

…  Welke tech te gebruiken (planning, coördinatie, communicatie, uitvoering, testing)

…  Is overwogen de inzet van bewezen tech versus innoveren, low tech vs high tech

…  maar ook van open communicatie vs secured communication, common sense vs AI

…  Is nagedacht over data (cloud based én old fashioned high security opslag in kluis?)

Training

…  Hoe leren de mensen in / van / met elkaar en het proces?

…  Hoe zijn tussenevaluaties gepland (lessons learned en overdracht)

…  Wanneer en hoe (strategisch) research plegen en innoveren

…  Hoe gaan we een / het succes vieren?

Tussenstanden en checks

…  Welke checks zijn er, wie doet die en in welke cycly?

…  Wanneer is de Midterm check (is de wereld intussen niet veranderd?

…  Hoe wordt eco-systeem (m.n. toeleveranciers) geëvalueerd

…  Hoe is implementatie van … in de organisatie opgezet

…  Hoe worden effecten op of consequenties voor … nagegaan

Tragiek

…  Wat zijn de alternatieven, is er een plan B (en C?)

…  Wat zijn de insurances als er iets ‘fout’ gaat

…  Is er een crisis team en crisis communicatie gereed

…  Is bepaald wat te doen bij On Hold, en een latere doorstart

…  En wat doen bij een Full Stop; wat moet safe zijn, voor nieuwe opstart

…  En wat te doen bij (onverwachte) calamiteiten / crisis van buiten…

Terugblik en vooruitblik

…  Hoe en met wie wordt er geëvalueerd

…  Hoe wordt vooruit gekeken naar (nieuwe) kansen / problemen

…  Hoe worden lessons learned de organisatie ingebracht

…  Wat is digitaal te verwezenlijken, en wat eventueel met AI

Dynamisch model voor Oordeelsvorming

Dynamisch model voor Oordeelsvorming

 

Dynamisch model voor Oordeelsvorming

Niet veel mensen nemen de moeite om methodisch tot een oordeel te komen. Dat kost inspanning.

Dynamisch model

Soms is het ook te confronterend. We nemen liever stereotypische beslissingen en passen jumping-to-conclusions toe. Of drukken een mening door. Veel vraagstukken zijn op die manier makkelijk oplosbaar. Soms, met een lastig vraagstuk, is helderheid, volledigheid en objectiviteit belangrijk en is een zorgvuldiger proces nodig.

Dit dynamische model gaat er van uit, dat een complete oordeelsvorming over een vraagstuk bestaat uit inzicht in Feiten,  Begrippen en Ervaringen, waarna voor het Vraagstuk relevante en haalbare Doelen gesteld worden, die logischerwijze leiden tot het inzetten van Middelen om die Doelen te kunnen bereiken en een nadenken over met welke mogelijke Acties en hoe de Doelen bereikt kunnen worden. 

Lemniscaat

Het lemniscaat-model duidt erop, dat de oordeelsvorming heen en weer beweegt over deze 10 invalshoeken (incl. Vraagstuk). Als een levendige dialoog tussen personen (of organisaties), die niet allemaal hetzelfde over het voorliggende (complexe) vraagstuk denken.

Het woord Feiten wordt gebruikt voor parameters, die objectief zijn vast te stellen. Dat wil zeggen, dat de betekenis voor iedereen dezelfde zou moeten zijn en waarover geen discussie bestaat. Onder Meningen en onder Ervaringen wordt alles verzameld, wat men vindt of heeft ervaren met betrekking tot het Vraagstuk, zolang het geen Doelen, Middelen, Acties of Feiten zijn.

Tijdselement

Er zit een tijdselement in het model: Feiten, Meningen en Ervaringen zijn in het Verleden gevormd. Als meer mensen zich samen over het Vraagstuk buigen, dan bevinden zij zich met het vraagstuk in het heden, het Nu. De Doelen, Middelen en Acties om die Doelen te bereiken, bevinden zich in de Toekomst.

Het vraagstuk moet zó geformuleerd zijn, dat daar geen twijfel of onduidelijkheden over bestaan in de groep, die met behulp van dit model in dialoog gaat. Het is verstandig om dat vooral vooraf te verifiëren, maar zeker bij de start van de dialoog.

Moderator

Van belang in het proces is een neutrale moderator, een procesleider, die helpt om de genoemde Feiten, Meningen en Ervaringen en de Doelen, Middelen en Acties beknopt te formuleren (een paar woorden is in de regel genoeg). Zeer belangrijk is, dat er geen enkel Feit, Mening of voorgesteld ander punt verkeerd is en dus altijd op één van de flappen wordt genoteerd (de deelnemer wordt gehoord)

Handige moves en vragen in dit dynamische model voor oordeelsvorming zijn:

– schakelen van Verleden naar Toekomst – of juist naar het hier en nu – als het niet duidelijk is hoe een deelnemer zich verhoudt tot de informatie uit verleden en/of de toekomst. De verschillende deelnemers zitten niet altijd in dezelfde gespreksrichting. De één zit oude koeien uit de sloot te halen (verleden gericht) terwijl de ander al met oplossingen bezig is (toekomst gericht);

– terugkeren naar het Nu, het heden in het midden van het model, met vragen als: “Waarom zitten jullie hier ook al weer?”,  “Wat was het vraagstuk en wat is het nu?”, “Hoe ver zijn jullie nu? En hoe voelt dat?” of “Met welke vraag of met welke invalshoek willen jullie nu verder?”;

– samenvatten met behulp van de informatie uit alle velden;

– het proces, dat de moderator op meta-niveau heeft waargenomen, in de vorm van een gesprekspatroon terugkoppelen naar de deelnemers.

Driefasen en -lagen model

 

Verleden                                Heden / Nu                            Toekomst

(‘kennen’)                              (‘Vraagstuk’)                         (‘keuze’)

Feiten                                     Aannames                              Doelen

Begrippen                               Veronderstellingen                Middelen

Ervaringen                              Gevoelens                             Acties

 

Proceskompas

Zo kan dit dynamische model voor oordeelsvorming als proceskompas dienen in alle fasen van een (groot en/of complex) keuze-proces.

Bijvoorbeeld in de exploratiefase om van het verleden naar de toekomst te komen. Door de feiten, begrippen en ervaringen op een rijtje te zetten richting belangen (doelenveld).

In de onderhandelingsfase in het afstemmen tussen belangen en mogelijkheden (doelen-, middelen- en actieveld).

Of in een afsluitingsfase met de afstemming tussen gemaakte afspraken en de vraag of alle vragen, en de daarmee gepaard gaande gevoelens, behandeld zijn (van middelen en acties weer naar het gevoelensveld).

 

 

Besluitvorming in organisaties

Besluitvorming in organisaties

Omdat de realisering van veel besluiten afhankelijk is van de professionals in de uitvoering, zoeken we naar manieren om de uitvoerders bij de besluitvorming te betrekken.

Daarnaast kun je ook denken aan het betrekken van de omgeving van organisaties zoals klanten, burgers, leveranciers, aandeelhouders, financiers, milieugroepen, pers, TV, de social media.

Fasen model

Het klassieke model van probleemoplossing en besluitvorming staat onder druk. Te langzaam, te ver weg van wat er speelt, te statisch, te perfectionistisch. En in de praktijk loopt het toch weer anders.

“Everybody has a plan, until they get punched in the face”, zei Mike Tyson al. Met name in het dagelijks werk is er behoefte aan manieren om praktisch en snel te handelen. Maar ook bij meer grootschalige problemen en verandering rukken andere, nieuwe modellen op.

Nieuwe modellen

Dan maar geen model is een veel gehoorde kreet, oftewel we gaan over naar het Garbage Can model. Chaos en troep horen er nu eenmaal bij, “don’t worry, be happy”. Het is en blijft bij de meeste grote organisaties toch een ploeteren en doormodderen en hopen op het beste.

Scheidt dan de logica en ratio van de emotie. Als je voor ratio kiest dan heeft het model van opeenvolgende stappen nog een kans. Kies je evenwel voor de emotie dan laat je intuïtie en gevoel beslissen.

Het machts- of arbitrage model. “Iemand moet de knoop doorhakken”.  Dat is de verantwoordelijkheid van de baas/manager of de daartoe aangestelde arbiter. Deze vorm zie je bijvoorbeeld bij hectische en  drastisch veranderende vorm van besluiten bij businessplannen of innovatie-cases.

Andere nieuwe modellen hebben gemeen dat ze gebaseerd zijn op Al Doende Leren, en Door Ervaring & Experimenten Ter Plekke Wijzer Worden. Het motto is dan: Niet eerst alles uitzoeken, analyseren en met besluitvormingscriteria alternatieven gaan wegen…

We hoeven het nog niet precies allemaal te weten. Beter met kleine stapjes in de goede richting dan met totaaloplossingen verdwalen en de mist ingaan.

Gewoon doen wat werkt. De meeste modellen zijn gebaseerd op pragmatisme. Het betreft hier ook mensen die klussen moeten klaren en dingen moeten regelen zodat er voortgang is en de boel gaat draaien.

Agile / Scrum  en Lean trajecten verschaffen duidelijke aanwijzingen voor continue stapjes in de goede richting. De vergadertijd wordt beperkt; staand vergaderen wordt normaal, concrete acties en elkaar onderling aan durven spreken op gemaakte afspraken zijn standaard. Weg met vrijblijvend geklets. Er gelden simpele vergaderprincipes zoals: “We houden het concreet, het gaat om de voortgang, al doende leren we. En na 40 minuten stoppen we met vergaderen”.

Het Start-up model

Het Start-up model wordt gebruikt bij de besluitvorming over innovaties, businesscases of verdienmodellen. Het is een manier om vaart te maken. Ingrediënten zijn: Creativiteit en Diversiteit. Experimenteren met prototypes, Learning by Doing. Iteratief Voortgang Boeken. Het businessmodel wordt daarbij gezien als de beta-versie. “Act fast, fail fast, learn fast”.

Opmerkelijk is de opkomst van intuïtie als belangrijkste middel om probleemoplossingen en besluitvorming te versnellen: Het betreft vooral de intuïtie van de projectleider of van de opdrachtgever. Het gebruik van intuïtie is echter (nog steeds) onbekend terrein binnen projectmanagement.

Heel interessant is het zogenaamde Oplossingsgericht Werken. Analyses van het probleem zijn niet nodig. Men gaat op zoek naar situaties waarin voor het betreffende probleem al een oplossing is bedacht die werkt. Daarmee gaat men dan verder. Niet het wiel weer uitvinden, niet iets overdoen wat zich elders al bewezen heeft. Gewoon aan de slag!

Denken én doen

Deze meeste nieuwe modellen hebben één ding gemeen. Ze herstellen de relatie tussen denken en doen. Daar zit nu net het euvel waar veel van de conventionele modellen onder lijden. Je kan blijven praten, bedenken, vergaderen, onderzoeken, opschrijven en plannen maar de werkelijke toets is de praktijk. Om goed te weten heb je de praktijk hard nodig.

De wijze van problemen oplossen en besluitvorming in organisaties is bepalend voor een slagen of falen. Bij een gezonde besluitvorming kunnen in de regel de drie grootste faal-factoren bij de uitvoering worden voorkomen:

  1. Tunnel-visie en groepsdenken die leiden tot blunders;
  2. De afstand tussen besluit en uitvoering die maakt dat besluiten onwerkbaar zijn in de praktijk;
  3. Het tempo van verandering die maakt besluiten achterhaald zijn.

Op dit punt onderscheiden de genoemde nieuwe modellen zich van de conventionele. Denken en doen komen samen. Dat is de grote winst.