+31(0) 6 53 24 78 44 info@denhoed-co.nl
Batterijen opladen

Batterijen opladen

Om een visie operationeel te maken in een organisatie, dient er een heldere strategie verwoord te worden. Een strategie is een scherp en gefocust antwoord op de vraag WAT en HOE: “wat gaan we doen, waar willen we gaan spelen” en “hoe willen we willen winnen”. Het is ook een afbakenen van de ‘arena’ en het ‘concurrentie-thema’.

Het precies definiëren en omschrijven van wat wordt beschouwd als kerngebied en core business – en zodanig omschrijven dat het ook (be)grijpbaar is voor de medewerkers – is al lastig genoeg. En dan moet je je nog afvragen “hoe te winnen”.

Van strategie naar praktijk

Van een strategie naar de praktijk geraken – het implementeren van een strategie met soms een omvattend en complex transitie-proces – is ingewikkeld omdat het naast een ‘harde’ bedrijfskant ook een ‘zachte’ mens-kant omvat.
De ‘harde’ kant is bij de meeste organisaties zo op het oog goed ontwikkeld en omvat bijvoorbeeld de acties die in lijn zijn met de strategische keuzes, targets en kpi’s, strategiekaarten, ‘strategische’ projecten.

De zachte ‘mens’-kant heeft tot nu toe misschien wat minder aandacht gekregen. De ‘mens’-kant heeft te maken met cultuur en vooral met energie, omdat het implementeren én ‘levend’ houden van een strategie nu eenmaal energie vergt om tot resultaten te komen.

Batterijen als indicator

Denk bij die energie aan ‘batterijen’ die energie leveren. Er zijn bij de implementatie van een strategie, met een omvattend en complex transitie-proces, zowel goed opgeladen rationele als wel emotionele ‘batterijen’ nodig.

In totaal zijn er zes cruciale ‘batterijen’ te onderscheiden:

– De rationele batterijen zijn dan vooral: 1. de strategie, 2. de managementinfrastructuur, 3. het planmatig werken (m.n. proces- en projectmanagement vaardigheden).

– De emotionele batterijenzijn met name: 4. de coherentie binnen het topmanagement, 5. de bedrijfscultuur en 6. de connectie tussen de top en de individuele medewerkers.

Batteries

 

Operationaliseren

Door de batterijen te operationaliseren – door daarbinnen concrete items / issues aan toe te kennen – kun je nagaan welk batterij-onderdeel ‘goed opgeladen’ is en welk onderdeel ‘leeg’ is geraakt.

Model

Vervolgens dien je antwoorden vinden op de mogelijke redenen van het leegraken en op zinvolle, praktische wijzen van opladen.

Het model van batterijen is een aansprekend, analytisch en begrijpbaar gereedschap gebleken om te bepalen waar het probleem van een organisatie zit bij de implementatie van een strategie met een omvattend en complex transitie-proces.

Problemen bij een implementatie van een strategie én een transitie-proces zijn bijna altijd te herleiden tot ‘problemen’ met één of meerdere van deze zes batterijen …

Innovatief Organiseren

Innovatief Organiseren

Omgevingsfactoren zijn voor alle organisaties moeilijk te beïnvloeden. Of een organisatie wel of niet succesvol is, wordt dus bepaald binnen de organisatie en dan vooral door de mensen die daar werken. De organisaties die er echt uit zullen springen in de toekomst zijn de organisaties die ontdekken hoe ze op alle niveaus gebruik kunnen maken van het vermogen en de bereidheid tot leren, innoveren en presteren van hun mensen. Innovatief organiseren wordt daarmee een belangrijk en onderscheidend concurrentievoordeel.

Best practices

Iedere verbetering of vernieuwing gericht op het samenwerken van mensen in organisaties benoemen we als Innovatief Organiseren.

Als je innovatief wilt organiseren, dan wil je graag concrete handvatten. Volgens de literatuur zijn de 10 beste practices op dit moment:

1. Richting geven met een inspirerende en motiverende drive en purpose. Wees duidelijk in de leidende principes van de organisatie.

2. Aansturing binnen de organisatie gebaseerd op gedeelde normen, waarden en principes in plaats van structuren, regels, procedures, opgelegde taakstellingen en targets.

3. Horizontale afstemming tussen afdelingen en medewerkers onderling en participatieve besluitvorming in plaats van centrale top-down sturing en bottom-up verantwoording.

4. Teams die resultaatverantwoordelijk en zelf-organiserend zijn en integraal verantwoordelijk willen zijn voor een te bereiken doel of resultaat.

5. Zorg voor diversiteit qua mensen en ideeën binnen de organisatie. Geef medewerkers de ruimte om hun gaven en kwaliteiten te ontdekken door hun te betrekken bij verschillende operationele activiteiten en innovaties.

6. Focus op professionele processen en professioneel gedrag en leg minder nadruk op resultaat en output. Wees flexibel en wendbaar. In een complexe omgeving is de kwaliteit van resultaten nauwelijks meer correct te meten en steeds aan verandering onderhevig.

7. Sta open voor samenwerkingen en netwerken. Zowel met klanten, leveranciers als met concurrenten. Met aandacht voor een continue afstemming op en aanpassing aan de omgeving.

8. Korte termijn denken en presteren in balans brengen met aandacht voor de lange termijn. Blijven investeren in persoonlijke ontwikkeling, kennisontwikkeling en ruimte geven aan initiatieven en experimenteren

9. Beoordelen en belonen door teamleden en collega’s onderling. Stimuleren van onderlinge feedback en belonen van leiderschap, vakmanschap en initiatieven wanneer het getoond wordt. Iedere medewerker moet daarbij ook zelf kunnen beoordelen of zijn leren en presteren – en dat van zijn team – voldoende is.

10. Decentrale besluitvorming en volledige informatie in de organisatie. Over wat zowel de bovenstromen als de onderstromen speelt, over dat wat er allemaal gaande is in de organisatie.

Hoe kom je daar?

Steeds meer organisaties ervaren dat de opbrengst van grootschalige, planmatige veranderingsprogramma’s tegen valt. Als best-practice kan het principe van Spiraliserend Veranderen gehanteerd worden.

Dat houdt in dat je in een team de beslissing neemt om in kleine stapjes richting innovatief organiseren gaat. En steeds verdere stappen onderneemt en daarbij steeds meer medewerkers betrekt. Veranderen dien je te doen met de drive en purpose van de organisatie voor ogen. Met een open mind voor de boven- en onderstroom in de organisatie. Veranderen kan nooit doel op zich zijn.

Succes is mensenwerk

Voor organisaties die succesvol willen zijn, is innovatief organiseren essentieel. Niet de strategie, niet de visie, niet de processen en niet de systemen maken het grootste verschil.  De mensen doen dat. Crux is de energie, het denkvermogen en het initiatief van alle medewerkers te mobiliseren en dat op een wijze die aantrekkelijk is voor alle stakeholders.

Duurzaam denken

Duurzaam denken

Een duurzame mindset is een essentiële eigenschap voor de medewerkers van de toekomst en daar ligt ook een belangrijke taak voor scholen, maar ook een concern-staf in de educatieve en voor adviseurs in de raadgevende sfeer.

Biomimicry

Bij een duurzaamheidsdenken horen essentiële vaardigheden zoals flexibiliteit, verbanden leggen, kritisch zijn, holistisch denken, afwegingen maken en scenario’s bouwen. Vaardigheden die de basis vormen voor systeemdenken. Belangrijk, want een dergelijke manier van denken is niet alleen het leidende principe bij duurzaamheid als wel ook één van de essenties van leren.

Biomimicry is leren ontwerpen op basis van inspiratie uit de natuur en helpt dus om het duurzaam denken – het denken in systemen – tastbaar en zichtbaar te maken. Het barst van de voorbeelden in de natuur zoals ecosysteem-relaties, feedback-loops, dynamische evenwicht en veerkracht, open en gesloten systeemgrenzen, omgevingsafhankelijke diversiteit en groeipotenties. Allemaal begrippen waarbij het denken in oorzaak-gevolg in een bredere en complexe context centraal staat.

Een duurzamere manier van leven op onze planeet staat meer en meer in de belangstelling. In die zoektocht is het goed om te spieken bij organismen die al lang een duurzame leefstijl hebben ontwikkeld. Biomimicry, het nabootsen van ideeën uit de natuur om menselijke problemen op te lossen, biedt prachtige ingangen voor ontdekkend leren. De bionische auto is geïnspireerd op de koffervis. Een betere stroomlijning en lichtere carrosserie (30% minder) scheelt behoorlijk in brandstof.

Ontwerpproces

Bij een ontwerpproces is het belangrijker om je af te vragen wat de functie van iets moet zijn, bijvoorbeeld sterk en buigzaam, dan hoe het eruit moet zien. De volgende stap in het ontwerpproces is te onderzoeken hoe de natuur deze functie vervult en in welke context deze functie vervuld moet worden.

Voor biologische inspiratie om deze stap te nemen vormen de websites: www.asknature.com, www.biomimicrynl.org, biomimicry.org en natuurlijk www.wur.nl/nl/Dossiers/dossier/Biomimicry.htm een rijke bron.

Circulaire economie

De natuur laat zien dat het mogelijk is om van een lineair proces een kringloop te maken, dus naar een circulaire economie te gaan: de tijd van gebruiken en weggooien is voorbij. Dat kost namelijk teveel energie en materialen. De natuur heeft een gesloten materialen-kringloop allang uitgevonden.

Biomimicry staat dan ook voor leren van de natuur. De benadering prikkelt leerlingen anders te denken en tot echte innovaties

te komen. De scholieren die nu in het voortgezet onderwijs zitten, zullen de energietransitie hoogstwaarschijnlijk aan den lijve gaan meemaken. Daarom zal de maatschappij dichter tegen de basale wetmatigheid van de biologie moeten aankruipen. Maar dan moeten de mensen die processen wel kennen. We kunnen juist van de natuur leren hoe we in een gezonde, goed functionerende biosfeer kunnen leven.

Onderwijs

Voor het onderwijs is er inmiddels fraai lesmateriaal met technieklessen over biomimicry gemaakt, geïnspireerd op de natuur. Inspiratie voor hun ontwerp halen ze uit de directe omgeving van de school. Laagdrempelig, leuk en heel leerzaam. Het lespakket is ontwikkeld voor het basisonderwijs en is te bestellen via www.veldwerkwinkel.nl

Biomimicry is als term nog weinig ingeburgerd, maar de denkwijze wordt wereldwijd steeds meer toegepast. Niet alleen op scholen maar ook bij research- en innovatiecentra. Voorbeelden van biomimicry denken zijn het imiteren van een haaienhuid voor snellere zwempakken en haakjes van klittenbollen als inspiratie voor klittenband. Zelfs het ontwerp voor een landingsgestel van een helikopter is geïnspireerd op de poten van sprinkhanen.

Basisstrategieën

Maar het gaat om meer. Aan de toepassingen liggen belangrijke duurzaamheidsprincipes ten grondslag. Zo zoekt de natuur altijd naar een energiezuinige oplossing en wordt bijna alles hergebruikt. De natuur is daarmee een belangrijke inspiratiebron als het gaat om duurzame oplossingen.

In de natuur is alles op eenzelfde wijze georganiseerd, namelijk op grond van zes basisstrategieën (life’s principles), die leven op aarde succesvol maken. De strategieën gaan uit van: gebruik maken van milieuvriendelijke stoffen, efficiënt omgaan met grondstoffen, inspelen op lokale omstandigheden, aanpassen aan veranderde omstandigheden, evolueren om te overleven en ontwikkeling en groei integreren.

Of het nu om energie, wonen, transport, voedsel of communicatie gaat, als je met die strategieën in het achterhoofd naar de natuur kijkt, geeft dat verrassende inzichten. De in de natuur bereikte oplossingen zijn vaak ingenieus, duurzaam en stabiel onder veranderende – soms zelfs dynamische en turbulente – omstandigheden…

 

 

 

 

 

Leren van de natuur

Leren van de natuur

Van natuur kun je leren. Het is een inspiratiebron als het gaat om duurzame oplossingen voor hedendaagse problemen. Of het nu gaat om wonen, energie, vervoer, voedsel of communicatie; als je naar de natuur kijkt, geeft dat verrassende inzichten en oplossingen.

Oplossingen in de natuur

Oplossingen in de natuur zijn vaak ingenieus, duurzaam en stabiel onder veranderende omstandigheden. Neem bijvoorbeeld de vleugels van een vogel. Die waren ooit de inspiratie voor het ontwerpen van het vliegtuig. Vandaag de dag kan er nog veel meer. In de industrie draait om het nastreven van de genialiteit van de natuur bij het ontwerpen van producten, processen en systemen.

Een voorbeeld in de voedingsindustrie is yoghurt die niet aan de deksel blijft hangen. Dit is geïnspireerd op het blad van de heilige lotus. Als hier vuil of water op komt, zorgen hele kleine bultjes op het blad dat het er vanaf glijdt. Deze toepassing wordt dus gebruikt om yoghurt niet aan de deksel te laten plakken.

Een ander voorbeeld komt uit de medische sector. Met een buigzame, flinterdunne en stuurbare naald kunnen chirurgen beter opereren. Onderzoekers van Wageningen University & Research en TU Delft hebben daarom de boor bestudeerd waarmee de sluipwesp eitjes legt. Deze zogenoemde legboor is een dunne, holle en enorm flexibele buis. De onderzoekers ontwikkelen een medische naald die hierop geïnspireerd is. Inmiddels zijn in Delft de eerste prototypes gemaakt. Er zijn wel nog vragen over hoe de sluipwesp de legboor stuurt en hoe de variatie in de flexibiliteit van de naald nagemaakt kan worden.

Basisprincipes

In de natuur is alles op eenzelfde manier georganiseerd, namelijk op grond van zes basis strategieën (life’s principles), die leven op aarde succesvol maken. Onder andere omdat het duurzame strategieën zijn: gebruik maken van milieuvriendelijke stoffen, efficiënt omgaan met grondstoffen, inspelen op lokale omstandigheden, aanpassen aan veranderde omstandigheden, evolueren om te overleven en ontwikkeling en groei integreren.

De natuur reageert actief op veranderingen en zoekt continu naar een nieuwe balans. Dit maakt het extra interessant voor toepassingen in verschillende sectoren. Van duurzame kleding gemaakt van schimmels, architecten die als voorbeeld termietenheuvels nemen tot de uitvinding van klittenband.

Duurzame samenleving

Overgaan naar een duurzame samenleving is noodzakelijk en uitdagend. Het is de gang van de economie van de uitputting naar een rechtvaardige economie geïnspireerd door levende systemen. Het economisch wereldbeeld wordt vervangen door een ecologisch wereldbeeld. Het hoeft niet minder en minder. We gaan naar ‘anders en beter’. De hedendaagse avant-garde van ontwerp en industrie laat ons zie hoe duurzaam ook wenselijk kan zijn.

 

 

 

 

 

 

 

 

Triggers

Triggers

In een wat onder gamers inmiddels bekend onderzoek is (MDA: A Formal Approach to Game Design and Game Research) wijzen de auteurs Robin Hunicke, Marc LeBlanc en Robert Zubek van de Northwestern University erop dat er ten minste acht psychologische basis-triggers zijn die mensen intrinsiek motiveren om te gaan gamen.

Basis-triggers

1. Sensatie

Iedereen is, in zekere zin, op zoek naar één of andere vorm van sensatie, van opwinding, een trigger en een kick, iets wat je het gevoel geeft dat je echt leeft.

2. Fantasieën

Iedereen heeft bepaalde make-believe fantasieën en gevoelens daarbij die hem/haar in staat stellen te ontsnappen naar een denkbeeldige wereld.

3. Verhalen

Mensen willen graag dromen en zijn dol op verhalen met een begin, een spannende opbouw, eren climax en een eind, en het maakt niet uit of die verhalen waargebeurd zijn of niet.

4. Uitdaging en competitive

Mensen worden graag uitgedaagd, vooral in een obstacle course. Ze willen zichzelf bewijzen, maar als de uitdaging te groot is, durven ze niet. Als de uitdaging echter te klein is, worden ze niet getriggerd en uitgedaagd om hun best te doen.

5. Vriendschappen

Onze sociale, vriendschappelijke relaties zijn erg belangrijk; ze geven ons het gevoel dat we deel uitmaken van iets wat groter is dan wijzelf, van een social framework. Per slot zijn en blijven wij kuddedieren…

6. Ontdekken en verkennen

We hebben allemaal een zekere mate van nieuwsgierigheid die ons aanspoort om nieuwe dingen en nieuwe plekken – uncharted territory – te ontdekken en uitdaagt om nieuwe manieren te vinden om dingen te doen.

7. Expressie

Een gevoel van identiteit, zelfexpressie en erkenning is belangrijk voor ons allemaal. We hebben allemaal het verlangen om onszelf te ontdekken, ons te laten zien, ons uit te drukken en te bekrachtigen wie we eigenlijk zijn.

8. Positie

Een goede reputatie, status en imago geven ons meer zelfvertrouwen en respect binnen een sociale groep. Ook buiten de groep – waar gaming hoogstwaarschijnlijk wordt gezien als puur tijdverdrijf – geeft het ons in de huidige digitale wereld het nodige zelfvertrouwen.

Universele triggers

Als je inspiratie en ideeën nodig hebt, dan kun je goede voorbeelden vinden in de entertainmentindustrie. Kijk maar naar filmstudio’s, videogames en online games. Daar zie en ervaar je hoe ze jouw zintuigen overrompelen en je volledig onderdompelen in hun wereld. Ook themaparken, muziekfestivals en kermissen maken gebruik van deze triggers.

Succesvolle disruptieve organisaties gebruiken één of meerdere van deze universele triggers om hun doelgroep wezenlijk aan te trekken. Ze creëren digitale werelden en oplossingen die voor mensen nog aantrekkelijker zijn.

De Vrijmibo

De Vrijmibo

De managementmonoloog van Gyuri Vergouw over de Vrijmido – de vrijdagmiddag borrel – haalt mooie herinneringen naar boven. Herinneringen uit mijn tijd bij het internationale adviesbureau IWACO. Het ideaal en doel was: “water brengen bij mensen in de derde wereld”. Met de opkomst van de milieu-perikelen werd de taak uitgebreid met: “Nederland schoon maken”.

Zeven verworvenheden

Een kritische blik werpen op het verleden kan nooit kwaad. De tijdgeest, het nieuwe en indringende van de milieuproblematiek en het integrale denken hebben zonder twijfel positieve impact gehad op de wijze waarop wij indertijd IWACO organiseerden. Wat zijn in mijn ogen de zeven belangrijkste positieve krachten destijds geweest?

Eenvoud

Hou het simpel. Blijf bij de kern waarvoor de organisatie ooit is opgericht. Stel de hulpvraag en de mensen centraal en zorg dat de organisatie daar naar gevormd wordt. Geen humbug-methoden en kattenpis modellen. Help de klant met z’n vraag, liefst zo eenvoudig en eerlijk mogelijk en naar beste kunnen. Laat het leidend principe het feit zijn dat de klant zich werkelijk begrepen en geholpen voelt en niet de winstmarge per project of de ebitda. Elk project op zich kende natuurlijk wel een deadline, een budget en een inspannings- of resultaatverplichting waar bij voorkeur binnen gebleven moest worden…

Bollenstructuur

Als een organisatie hard groeit in een hectische tijd, dan wordt de organisatie bijna als vanzelf een verzameling van eenheden met een eigen verantwoordelijkheid voor producten, diensten, klanten, resultaten én voor de medewerkers. Dat vertaalden we bij IWACO in een regionale bollenstructuur. Een bollenstructuur die Eckard Wintzen later ook bij BSO toepaste. Bij IWACO betekende het een maximum van een 20 adviseurs per regionale bol. Na vier jaar waren er bollen in Rotterdam, Boxtel, Groningen, Enschede en Antwerpen. Amsterdam stond op de nominatie als zesde (en laatste?) bol…

Integraal denken

De milieuproblematiek was nieuw, overweldigend en complex. Het vroeg ons inziens om een integrale en stapsgewijze, learning by doing aanpak. Vanuit verschillende disciplines en vanuit gevolg én oorzaak. Het streven was om zoveel mogelijk verschillende, relevante universitaire disciplines binnen te halen. De snelle groei bood daartoe alle mogelijkheden. Zo rekruteerden we Delftse hydrogeologen en chemisch-technologen, “groene vingers” en biologen uit Wageningen, fysici en antropologen uit Utrecht, organisatie- en arbeidssociologen uit Amsterdam, technisch bedrijfskundigen uit Eindhoven, juridische beleidsmakers uit Leiden. En dat allegaartje werkte wonderwel prima samen!

Man-vrouw

Misschien wel het meest positieve was het doel om een 50-50 verhouding man-vrouw te hebben binnen de consultancy club. Het zorgde in het begin voor de nodige spanning bij de oude garde. maar de nieuwe aanwas was uitermate positief over deze instelling. Het gaf het adviesbureau ook een geheel eigen sfeer. Het mooist kwam dat tot uitdrukking toen een jonge consultant-moeder met haar baby op het werk verscheen en de dames van de receptie en telefonie spontaan een muur bij de receptie weghaalden om een apart oppasruimte te creëren. De dames pasten op terwijl moeders in het naastgelegen kantoortje gewoon aan het werk ging! Zelfs de meest geharde klanten waren bij het aanschouwen daarvan ontroerd…

Voorbeeldfunctie

Het draait – zoals bijna altijd – om de leiderschapsstijl. Je hebt als manager een voorbeeldfunctie te vervullen. Initiatieven en ideeën hoeven niet altijd van jou te komen. De echte expertise en de actiegerichtheid zit vaak bij de mensen zelf. Zet ze daartoe aan, geef ze de ruimte en richt je op hun zelfstandigheid en hun eigen lerend en probleemoplossend vermogen. Vraag ook geen 100% aan declarabele uren, dat houdt niemand vol. Iemand die 2/3 van z’n tijd declarabel is, werkt al heel hard. De rest van de tijd gaat geheid op aan studie, acquisitie, overleg en experimenten. Betrek, als het kan, de mensen actief bij de ontwikkeling van nieuwe plannen en ideeën. Werk daarnaast als manager ook gewoon als consultant. Per slot ben je ook gewoon medewerker. Zorg dat je voor een 50-60% declarabel bent.

Stimuleren en faciliteren

Geef medewerkers de vrijheid en verantwoordelijkheid voor verbeteringen en innovaties. Laat klanten en gebruikers daar een belangrijke rol in spelen. De twee mooiste voorbeelden van spontane acties van consultants zijn wellicht het onderzoek naar de bodemverontreiniging bij benzine-tankstations en de regenwater verontreiniging bij olie- en gaspompstations.

In het eerste geval bleek dat bij tankstations die op zandgrond gelegen waren, er in de ondergrond geen verontreinigingen werden aangetroffen. Bacteriën hadden kennelijk de verontreinigingen opgegeten. Ergo, zandgrond eronder…

Bij het bezoeken van pompstations vertelden medewerkers aldaar dat ze bij hevige regenval de grootste moeite hadden met het verontreinigde regenwater op de platforms. De aangereikte oplossing leek haast te simpel voor woorden: “Voer het regenwater naar de aanwezige olie/water afscheider. Die doet het scheidingswerk perfect en het gezuiverde water kun je daarna gewoon en met een zuiver geweten op het riool afvoeren”.

De grootste kracht

De monoloog van Gyuri lezend en al die persoonlijke boeken over Eckart Wintzen, Ricardo Semler, Paul Verburgt en al die andere adepten van het nieuwe organiseren en managen, dan is de grootste kracht geweest: Vrijmibo.

Het werkelijke en echte contact ontstaat op het moment dat managers en werkvloer samen een biertje pakken en ideeën en ervaringen uitwisselen. Niet na vijf uur, maar gewoon om drie uur op de vrijdagmiddag. Daar heb je geen academische titel, geen HR-staf of HRM-expert voor nodig. Maar wel belangstelling in mensen, interesse in wat er speelt op de werkvloer. Daar waar het werkelijk gebeurt, daar waar werk wordt geleverd en het contact met de klant plaatsvindt. Daar verdient de organisatie feitelijk ook haar geld. De consultants van IWACO mochten ook – als ze dat nuttig en zinvol achtten – op de maandelijkse Vrijmibo een opdrachtgever uitnodigen.