+31(0) 6 53 24 78 44 info@denhoed-co.nl
Hoogbegaafd

Hoogbegaafd

Er is nogal wat literatuur over hoogbegaafdheid. Vooral gericht op docenten, hoe zij hun leerstof – hun verrijkingsmaterialen – zo overzichtelijk en behapbaar mogelijk kunnen overdragen. En daar gaat het fout. Hoogbegaafdheid is zo breed, zo complex, zo diepgaand en intens dat het niet in één aanpak, één methodiek, concept of programma gevat kan worden. Er is altijd een persoonlijke, maatwerk-aanpak nodig.
(bronnen: Hamsikova, Mensa, Tolan, Human Design)

In de minderheid

Hoogbegaafden vertegenwoordigen maar een hele kleine minderheid, zo’n 3-4%, uitzonderlijk hoogbegaafden slechts een 0.2-0.4%. Dit betekent voor hoogbegaafden helaas dat zij vaak gedurende hun opleidingen de gemeenschappelijke uitdagingen en onderwijs-insteken van de meerderheid moeten volgen.

Wat doet dit met kinderen en jongvolwassenen? Het vormt hen tot een volger. Maar dat is contra-intuïtief, contra-sensitief, contra-productief want hoogbegaafden zijn van nature autonoom. Het huidige onderwijs ontneemt hen deze autonomie, stopt ze in een hoogbegaafden-hokje. Het probeert het kind ‘passend’ onderwijs aan te reiken zodat het gaat passen in het systeem en in een collectief kan blijven bewegen. Het ontkent daarmee de behoeftes, de kracht, de authenticiteit van het hoogbegaafde kind. Het doodt de spontaniteit en eerlijkheid, de naïviteit, oprechtheid en authenticiteit van hert kind. Kinderen die ook van jongs af aan al aanvoelen of iemand oprecht, invoelend en authentiek is of niet.

Crisis

Daarom komen jongvolwassenen in een existentiële crisis terecht, in een conflict met de maatschappij. Ze voelen aan dat deze niet echt is, dat iedereen een masker draagt en vanuit hun authenticiteit, naïviteit en oprechtheid kunnen ze dat niet rijmen. Ze beseffen al heel jong dat dit de wereld is waarin ze moeten leven en zien te overleven: een masker dragen en vooral niet laten zien wie en wat je werkelijk bent.

Stephanie Tolan gebruikte in haar verhalen het jachtluipaard als metafoor voor het hoogbegaafde kind dat regelmatig uitdagingen nodig heeft, maar niet 24/7. “Wat gebeurt er met een jachtluipaard dat in een kooi moet zitten en met konijnen moet spelen? Precies…”. Dat gebeurt er ook met hoogbegaafde kinderen die in reguliere klasjes moeten zitten, zonder onderwijsaanpassingen of -uitdagingen en begrip voor wie ze zijn en wat ze echt nodig hebben.

Jachtluipaard

Wat doe je als je een jachtluipaard wilt houden? je verdiept je in het beest, in z’n leefomgeving en onderzoekt wat het dier nodig heeft. Hoe het zich kan ontwikkelen en waar het zich prettig bij voelt zodat het zelfstandig en vrij kan leven.

Hoogbegaafdheid betekent een hoger niveau van bewustzijn, grotere sensitiviteit, een groter vermogen tot begrijpen van waarnemingen en het omzetten daarvan naar intellectuele en emotionele ervaringen (Roeper).

Hoogbegaafden zijn ‘te’ in alles: te intens, te gevoelig, te gedreven, te idealistisch, te eerlijk, te perfectionistisch, te kritisch. Kortom, te veel voor andere mensen. Ook al proberen ze zich aan te passen, ze voelen zich nog steeds misplaatst. Webb noemt dit: “Out of sinc”.

Niet conventioneel

Sociaal, professioneel en academische gezien volgen hoogbegaafden vaak niet de conventionele wegen die door de meerderheid is uitgezet. Tegen de tijd dat ze volwassen zijn, hebben ze vaak veel uiteenlopende onderwerpen bestudeerd en zijn ze meerdere malen van baan veranderd. Ze hebben waarschijnlijk al drie of vier carrières achter de rug op de leeftijd van 30 jaar of ze hebben zich nooit ergens echt gevestigd om één carrière te volgen. Of ze hebben de moed opgegeven, zijn ergens gaan zitten en hebben het gevoel opgebrand te zijn, worstelen met zichzelf en zijn maar ZZP’e of ondernemer geworden. Hebben ontdekt dat dat de beste manier is om authentiek en autonoom te blijven.

Sociaal gezien zullen ze blijven zoeken en blijven proberen intensiteit en complexiteit in hun relaties te creëren. Vaak worden ze daarin teleurgesteld of… zien ze zichzelf of anderen als ‘vreemde eenden in de bijt’. Omdat ze niet lijken te kunnen voldoen aan het volledige spectrum van hun emotionele en intellectuele behoeftes. Hoogbegaafden kunnen moeilijk betekenisvolle relaties vinden, hoe hard ze hun best daarvoor ook doen. Ze blijven soms hun levenslang zoeken naar iemand die hun werkelijk begrijpt. Iemand met een gezond verstand, die kan spiegelen in menselijkheid, met empathie, flexibiliteit, sensitiviteit, zonder oordeel en volkomen authentiek.

Uitdagingen

Een probleem is ook dat hoogbegaafden van uitdagingen houden en niet van routine. Ze hebben veel meer intellectuele en emotionele stimulansen nodig dan gebruikelijk is. Voor veel mensen geldt dat de traditionele rollen, regels en gebruiken, verwachtingen en interactie-patronen goed en veilig zijn. Voor veel hoogbegaafden voelt dat aan als een gevangenis, zonder ruimte om verschillende rollen uit te proberen, spontaan en creatief te zijn, de grenzen van regels op te zoeken, en verder te gaan dan traditionele verwachtingen en gereguleerde contexten. Zonder ruimte voelen hoogbegaafden zich al gauw ongemakkelijk en onbegrepen, beknopt en verstikt, gevangen. Ze raken verstrikt in allerlei gevoelens en soms zelfs extreem existentieel in paniek.

Zonder voldoende intellectuele stimulans en sensitieve diepgang in hun relaties, kunnen ze zich voelen alsof ze in een ’winterslaap’ gaan glijden. Of ze gaan juist tegenovergesteld in een soort van overdrive om in hun behoeftes te voorzien. Helaas vaak in contexten en met mensen die niet in staat zijn om aan deze behoeftes te voldoen en deze adequaat in te vullen.

Intens en authentiek

Hoogbegaafde mensen zijn intens, gevoelig, empathisch, creatief, spontaan, bevlogen, enthousiast, levendig, interessant, schitterend, opgewekt, gevat, geïnteresseerd, betrokken, lief, grappig, … Mocht je hoogbegaafde jongvolwassenen tegenkomen en je ziet deze kenmerken niet meer bij ze, dan hebben ze zich aangepast…

Dan is het jouw taak om hem of haar te helpen zichzelf weer te hervinden, te worden wie ze werkelijk zijn. Het vraagt wel om een gelijkwaardige, hoogbegaafde begeleiding en veelzijdige ‘instrumenten’ die daarbij een handje kunnen helpen. Om de werkelijke kwaliteiten, talenten, groeimogelijkheden, authenticiteit, keuze-sensitiviteit en profilering naar voren te laten komen.

Maar ook om concreet aan te geven wat nu net niet bij iemand past. Waar hij of zij zichzelf verloren is. Eén van de ‘instrumenten’ wordt aangereikt door Human Design, een samenstel van zes Oosterse en Westerse wijsheden / filosofieën. Het biedt overzicht en inzicht in de unieke persoon die je als hoogbegaafde in wezen bent.

 

 

 

 

 

Werk, sex, geld en geloof

Werk, sex, geld en geloof

Praten over werk, sex geld en geloof is een tamelijk groot avontuur. Mensen vinden dit heel persoonlijke onderwerpen. Maar het gaat hier niet om deze onderwerpen sec, maar om iets achter deze dingen, een andere dimensie die betrekking heeft op hoe we in het leven staan en naar de dingen kijken.
(bronnen: Trungpa, Sadhguru, Peterson, Human Design)

Goed bezig zijn

Ieder mens heeft, of hij / zij nu spiritueel, religieus, agnost is of niet, te maken met werk. Veel mensen moeten werk zoeken, een baan vinden en werken om geld te verdienen. En misschien komen we erachter dat we onze levens opbouwen rondom sex, meer in het algemeen, rondom relaties, rondom ‘friends with benefits’. De vraag is dan: “zijn we echt goed bezig?”.

Goed bezig zijn heeft, ook spiritueel gezien, direct iets te maken met het gewone, alledaagse leven, de dagelijkse beslommeringen en de maatschappij. We hebben elke dag te maken met de uitdagingen van het gewone leven. Met alledaagse ervaringen rondom werk, sex, geld en geloof. Juist met deze vier issues worstelt de Westerse mens.

We hopen allemaal dat deze vier aspecten een bron van vervulling en plezier in het leven zullen zijn en gelukkig genoeg, vaak zijn ze dat ook. Tegelijkertijd worstelen we in ons leven met de problemen op deze terreinen. En zijn we op zoek naar zinnige adviezen en praktische oplossingen.

Start where you are

“Start with who you are and where you are” (Trungpa / Chödrön). Veel mensen denken dat spiritualiteit iets is dat buiten het gewone leven staat, buiten henzelf. Het leven, de wereld, de maatschappij zijn in die zin ‘heilig’ omdat de meest verheven en diepzinnige zaken zich juist daar afspelen. Binnen een relatie, het gezin, de familie maar ook binnen de kantoormuren en fabrieksruimtes, in de organisaties en de community.

Waar het om gaat is, dat we de maatschappij als een ware werkplaats zien met een duidelijke diepzinnigheid, functionaliteit en heiligheid. We moeten daarbij niet alleen de fundamentele gebeurtenissen zien, maar ook hun fundamentele energie en energetische kwaliteiten. Werk, sex, geld en geloof zijn in wezen de energie-uitlaten van de maatschappij, haar energie-uitstraling en expressie van haar heiligheid.

Spiritualiteit

Werken voor je geld, is in wezen spiritueel. Geld is te beschouwen als ‘bevroren’ energie. De spirituele, mystieke ervaring daarvan ligt in onze leefsituatie. Sex is waarschijnlijk de meest essentiële uitdrukking van menselijke communicatie, omdat waarachtige liefde en hartstochtelijke passie de enige emoties zijn die aan het ego kunnen ontsnappen. En ons geloof is ons ‘heilig’ omdat het ons hoop geeft, hoop op een betere toekomst…

In het Westen is men geneigd te denken dat de maatschappij in grote lijnen functioneert op basis van geven en nemen. Met andere woorden, we hebben de neiging te denken over onze rol in de maatschappij in termen wat van ons gevraagd wordt, wat we te geven hebben, en wat voor voordelen we uit d situatie kunnen halen, wat we kunnen nemen. Een materialistische opvatting, zowel fysiek, psychologisch als spiritueel.

In fysiek opzicht maak je de balans op van jouw leven, wat jouw kennis, talent en kunde is, wat je waard bent in termen van ervaring, fysieke winst of hoeveel geld of leuke dingen je ergens uit kunt halen. En, natuurlijk, hoeveel iets gaat kosten.

Het psychologische aspect is wat subtieler. Het is gebaseerd op competitie en de kunst de ander een slag voor te zijn. Het spirituele aspect komt daar vaak bij kijken in termen van het verkrijgen en verwerven van egocentrische, spirituele of religieuze macht of gelukzaligheid. Alles ter ondersteuning of versterken van het ego. Een ego dat gebaseerd is op wat we denken dat we zijn of willen zijn, niet op wat we in wezen en werkelijk als mens en als uniek persoon zijn.

Vaardig handelen

Waar het bij werk om gaat, bij waarachtig vaardig handelen, is om een direct, een bijna wetenschappelijk en onthecht inzicht in dingen te hebben, zoals ze op dat moment zijn. Zonder projecties op de situatie van het verleden of van de toekomst. Jouw inzicht is als die van een garagist die een auto herstelt. Het gaat er niet om wat er vroeger mis was met de auto of wat er in de toekomst mis zou kunnen gaan. Om de auto nu te repareren, dien je te onderzoeken wat er nu aan de auto mankeert. Sommige onderdelen zijn oud en versleten, sommige onderdelen zijn kapot, sommig kunnen nog even mee. Wat er ook aan de hand is, je gaat uit van de actuele situatie. Daar is vaardig handelen, de situatie spreekt voor jou in plaats dat je er allerlei aanpakken en strategieën op los zou moeten laten. Het gaat er om wat er op dat moment aan de hand is.

Beauty is a crime

“Beauty is a crime”. Schoonheid doet soms onverwachte verlangens in de mens oprijzen, het onbedwingbare verlangen die schoonheid jou eigen te maken. Proberen een ander te bezitten heeft een primitieve, bijna aapachtige kwaliteit. Je wilt iemand bezitten louter om zijn of haar lichamelijke schoonheid. Omdat hij of zij knap en mooi is, sierlijk beweegt of atletisch gevormd is, zou je die persoon willen bezitten. Misschien heeft iemand bepaalde interessante en subtiele kwaliteiten in zijn / haar psychische constitutie en zou je die aspecten willen bezitten. Al deze gevallen zijn manifestaties van een aapachtige aanpak. Bezitterige, seksuele relaties zijn erg aapachtig en louter gedreven door de basisstructuur van het ego. De ander wordt gezien als een soort sappige biefstuk en je zou die ander willen opeten. Het is een dierlijk instinct dat zich dan voortzet op het menselijk niveau.

De huid is onze grootste orgaan. Een orgaan dat we zorgvuldig en regelmatig behandelen met scrubs, tonics, zalfjes, poedertjes. Maar waar is de zachte, liefdevolle aanraking gebleven? Bij een baby en klein kind durven we en doen we dat nog. Op latere leeftijd lijkt dat ‘not done’. De ontstane huidhonger wordt evenwel niet gestild met onstuimige omhelzingen en sex. Er is niets zo hartverwarmend, ontwapenend of opbeurend als een zachte aanraking, een liefdevol tikje op de neus, een vriendelijke aai over de bol, een troostende moederschoot of een brede, sterke vaderschouder, of zelfs als knuffelen en kietelen. Ontroerend vaak om te aanschouwen en dat zegt eigenlijk alles. Het met wederzijdse instemming, liefdevol en respectvol sex bedrijven lijkt in deze haastige, stressvolle tijd ook een bijna uitgestorven ambacht. Dat, terwijl de Kama Sutra – de “Donald Duck voor oudere stelletjes” –  toch beeldende, fantasierijke, inspirerende voorbeelden aanreikt voor hoe het wel kan…

Geld als smeermiddel

Geld werkt als een smeermiddel voor al onze (im)materiële uitwisselingen in het leven. De relatie met geld is voor een ieder verschillend. Bijna iedereen heeft onopgeloste problemen met geld zoals bijna iedereen onopgeloste problemen heeft met het leven. In sommige gevallen bezitten mensen heel veel geld, maar hebben ze toch altijd een geldtekort. Anderen hebben heel weinig geld maar kunnen daar prima mee uit de voeten. Sommigen kunnen heel goed met geld omgaan. Ze zijn minder neurotisch dan anderen die het omgaan met geld bijzonder moeilijk vinden en een gevecht om elke cent leveren.

In veel gevallen krijgen mensen een impuls, een ingeving, om alles wat ze hebben weg te geven. En inderdaad, wanneer je dat doet voel je je tijdelijk veel beter. Je voelt je een held(in). Maar dingen zomaar weggeven, je ervan indoen, lost niets op, je hebt nog steeds een probleem. Je zou in staat moeten zijn om geld te hebben en ermee te werken zonder er aan gehecht te geraken. Vergelijkbaar met elk transmutatieproces. Je moet een relatie onderhouden met geld en een relatie met bezittingen zonder in een extreme en impulsieve onthechtingskick terecht te komen.

Het vertrouwen van de gewonde burger in de waarde van geld wordt evenwel ernstig bedreigd en beschadigd doordat het lijkt alsof de Centrale Banken ongegeneerd en ongebreideld geld kunnen bijdrukken om kastekorten van hun Overheden aan te vullen dan wel (in) te dekken. Die kastekorten – zeg maar Staatsschulden – die soms vele malen het Bruto Nationaal Product bedragen, zijn voor de gewone mens qua omvang niet meer te bevatten. Als de gewone, werkende burger of het vigerende bedrijfsleven dit soort buitenproportionele schulden zou hebben, dan zijn / worden ze toch in rap tempo en rücksichtslos failliet verklaard? Zo niet de overheden, die modderen door… .

Geloof

De bijbel is voor velen een heilig boek met een vaste doctrine die voorschrijft hoe je dient te zijn en te leven. De 10 geboden waren immers – en niet zo maar – ook in steen gehouwen? Geloof is soms spijkerhard, onwrikbaar en exclusief en sluit daarbij niet-gelovigen en andersdenkenden uit. De vele godsdienstoorlogen getuigen daarvan. Martin Luther spijkerde – symbolisch gezien – niet voor niets zijn 95 stellingen op de deur van de katholieke kerk in Wittenberg.

De Islam is eveneens een monotheïstische godsdienst. De Koran wijst op het fundamentele, religieuze principe dat een aanhanger van de islam (moslim) zich overgeeft aan de wil en wetten van God. Naast de Koran is de soenna van Mohammed, waarin de levenswijze, de gezegden en de standpunten van de profeet worden beschreven, ook een belangrijke bron voor de (soennitische) islamitische doctrine.

Leiders in de politiek, in het corporate bedrijfsleven en bij NGO’s zijn – zie de media maar – soms heel goed in het uitdragen van het geloof dat als je hun maar gelooft, alles ‘goed’ zal komen. Als je hen maar met hart en ziel gelooft, steunt en volgt. Het levert deze leiders vaak een hoog knuffelgehalte op bij hun aanhangers. De recente tijd en ontwikkelingen hebben evenwel aangetoond – en ons hopelijk geleerd – dat als deze leiders geen macht, mogelijkheden, middelen en mensen hebben, er geen steek van hun toezeggingen, beloftes, eisen terecht komt..Het blijven dan loze beloftes, zinloze toezeggingen, ijdele gebaren … bij tijd en gelegenheden een vurig, aanstekelijk verplaatsen van lucht, met een groot risico dus van backfiring.

Vertrouwen

Het geloven in een doctrine, godsdienst / religie of leiders biedt de mensen vastigheid, structuur en hoop. Hoop op een beter leven en toekomst, met name in het hiernamaals, en zeker voor de getrouwe volgelingen. Het boeddhisme heeft een wat andere ‘grondslag’ en is in wezen een levensbeschouwelijke en filosofische stroming. De belangrijkste aspecten van de Boeddhistische ‘middenweg’ zijn het uitbannen van alle materiële verlangens, het zich ethisch gedragen en het ontwikkelen van de geest. In principe worden al onze schadelijke gedachten en emoties (hechting, woede, trots) veroorzaakt door een onjuist begrip van de werkelijkheid.

In de Boeddhistische traditie spreekt men daarom niet over geloof maar juist over vertrouwen. Vertrouwen dat alles wat jij als mens op jouw pad tegenkomt (toevallig), jou niet voor niets toevalt en jij ermee hebt te dealen.Of je dat nu wilt of niet. In het absolute en diepe vertrouwen dat je er een werkbare situatie van kunt maken. Het is een check hoever je nu bent in het leven, of je zover én bereid bent om te groeien…

Business verhalen

Business verhalen

Business literatuur met hoopvolle verhalen. Sommige auteurs zijn daar heel goed in. Dan denk ik aan consultants, coaches, (gepensioneerde) CEO’s, institutionele onderzoekers, staf-medewerkers, business bestseller schrijvers, maar ook aan bepaalde politici en natuurlijk aan wetenschappers. Hun verhalen zijn vaak aansprekend, inspirerend en soms ook aangrijpend. Hun verhalen zijn in de meeste gevallen gebaseerd op een aantal klassiek-filosofische karakteristieken.

De klassieke retorica

Allereerst op de klassieke retorica. Als wetenschap is de retorica op zoek naar wat effectief is in het overtuigen over zaken waarover geen zekerheid verkregen kan worden. In de business  – als in de politiek of in de rechtszaal – gaat het om waarschijnlijkheden. Om zaken die niet objectief, wetenschappelijk bewijsbaar maar wel min of meer aanvaardbaar zijn.

Neem nu een business besluit of een strategisch-politiek betoog. Niemand weet van tevoren met zekerheid of de afweging ‘wel of niet dicht gaan’ wel juist is geweest. Daarom ontwikkelde Aristoteles voor dit soort afwegingen alternatieve bewijsvormen zoals het ‘enthymema’ en het ‘exempel’.

Het enthymema gaat uit van een beperkt aantal redeneringen waarbij een realiteit wordt neergezet die ook anders zou kunnen uitvallen. Een mooi voorbeeld is de populaire marketing uitspraak: “Go the extra mile …”.  Want, hoe overtref je de verwachtingen van klanten? Door meer te doen dan ze verwachten, door die extra mijl te gaan. De redenering hierbij is als volgt: ‘Als je mensen meer geeft dan ze verwachten, dan worden ze echte klanten’, ‘Als je echte klanten hebt, dan heb je een gratis marketinginstrument’, ‘Als je een gratis marketinginstrument hebt, dan ga je meer verdienen’.

Een exempel is een voorbeeld van een inductief bewijs. De business literatuur staat bol van exempla, van praktijkverhalen die de bewering moeten ondersteunen. In business boeken wordt veelvuldig gebruik gemaakt van decoratieve stijlmiddelen zoals de metafoor en de parabel. Ook is men goed in het verzinnen van manieren om de praktijktheorie bij het gehoor te laten beklijven. Acroniemen, zoals het bekende SMART, KISS en VUCA, zijn bijzonder geliefd.

Pathos en Ethos

De retorische analyse legt bloot dat auteurs bij hun verhalen ook gebruik maken van twee andere wapens om hun gehoor te overtuigen: pathos en ethos. Bij pathos gaat het om de geloofwaardigheid van de auteur, om diens autoriteit en authenticiteit. Ethos staat voor het beroep op de emoties. In de retorica neemt men emoties heel serieus. Geappelleerd wordt dan aan bijvoorbeeld de vrees om de boot te missen, angst voor de toekomst of om hinder te krijgen van ergerlijke weerstand.

Waar maken

Auteurs van business literatuur scheppen meer dan eens verwachtingen die ze niet waar kunnen maken. Dit neemt niet weg dat ze een belangrijke functie vervullen. Ze komen tegemoet aan de onzekerheden van een onzeker beroep waarop nauwelijks een goede voorbereiding mogelijk is. Ze verschaffen een verhaal, een taal en woordenschat om met elkaar een collegiaal gesprek te voeren over serieuze issues, problematieken en zorgen. Ze maken leren van en met elkaar mogelijk. Daar is natuurlijk niets mis mee …

Communiceren en acteren

Communiceren en acteren

Voor het proces van communiceren en acteren is de juiste vraag, wat de ander precies bedoelt, van vitale betekenis.

Vergaderen

De samenleving bestaat uit een veelheid van groeperingen, verenigingen en organisaties. Organisaties zijn opgebouwd uit diverse groepen of teams: projectteams, onderzoeksgroepen, managementteams, bestuurscolleges, belangengroepen, etc.

Wanneer dergelijke groepen bijeenkomen, is dat altijd omdat ze een probleem hebben. Vergaderingen worden gepland, een agenda wordt opgemaakt. Op die agenda staan, behalve de rituele / formele punten, de problemen en de vragen daarbij, al of niet expliciet geformuleerd.

De effectiviteit en de efficiency van een vergadering wordt in hoge mate bepaald door de kwaliteit van de vragen. Een goede vraag geeft motivatie, oriëntatie en schept ordening, kader en beweging. De mensen weten waar het over gaat, kunnen zich gericht voorbereiden en zinnig discussiëren met de eigenaar van de vraag.

Oordeelsvorming

Voor het proces van interactie en oordeelsvorming is de juiste vraag van vitale betekenis. Want – en zeker in Nederland – hebben we over alles en iedereen wel een oordeel.

Het proces van interactie en oordeelsvorming kent twee richtingen, eentje vanuit het verleden en eentje naar de toekomst toe. De resultaten c.q. de gevolgen van het verleden zijn veelal zichtbaar – soms ook duidelijk voelbaar – om ons heen. De kiemen voor de toekomst sluimeren en manifesteren zich rudimentair om ons heen.

De interactie en oordeelsvorming over het verleden en de toekomst geven aanleiding tot twee complementaire soorten vragen: Kernvragen en Keuzevragen.

Twee typen vragen

Kernvragen zijn vragen uit de behoefte de wereld op elementair niveau te beleven en te begrijpen. Het vraagt om een verhelderend begrip, een verklarende theorie, een intrigerend concept om de verwarrende en onsamenhangende veelheid van ervaringen en waarnemingen begrijpelijk, doorzichtig, coherent te maken.

Kernvragen leiden tot inzichten en een Kenweg: zo zit onze wereld in elkaar, zo hangen de dingen samen. De bakens zijn de Feiten en Begrippen en als die twee ‘dekkend’ zijn geworden is er een voorlopig Kenoordeel gevormd.

De Keuzevragen ontstaan uit de behoefte om zaken te veranderen. Die behoefte heeft z’n bestaan en de wortels in een even elementair gevoel of beleven van een tekort, een ontbreken van orde, onvoldoende rentabiliteit of milieubewustzijn, een onrechtvaardigheid, onzorgvuldigheid of gebrek aan kwaliteit, een gebrek aan ethiek, normen en waarden, enzovoort. De bron van Keuzevragen is het gevoel van beklemming over een situatie die zo niet langer kan / mag blijven en waar ingegrepen moet worden om die te veranderen.

De Keuzeweg oriënteert zich op twee ander bakens: Doelen en Middelen. Een ondernemer vraagt zich af wat hij / zij bereiken wil, langs welke wegen en welke middelen er ter beschikking staan. Als dat ‘dekkend’ is geworden, is een voorlopige Keuze-oordeel, het strategische concept of het actieplan gevormd.

Vier interactie-velden

De vier genoemde ‘velden’ – Feiten, Begrippen, Doelen, Middelen – vormen de fundamentele oriëntatiepunten voor een zinvolle communicatie en interactie. Voor het in beweging krijgen – of openbreken – van vooronderstellingen en oordelen. Voor een wederzijds begrip en een dynamische beweging.

De beweging ontstaat door bijvoorbeeld te vragen naar de naar de Feiten waarop een oordeel is gevormd, door te vragen naar de outcome bij een bepaald plan, door te vragen naar de concrete aanpak bij een gefixeerd standpunt, etc.

Waar we om vragen

In het verlengde waarom we vragen stellen, ligt de vraag waar we eigenlijk om vragen. Communicatie kent in essentie een viertal niveaus. Een mens kan vragen stellen met betrekking tot: 1. de inhoud, 2. de procedure of structuur, 3. de relatie(s) gezien de onderlinge interactie, en 4. de gevoelens of emoties, persoonlijke strubbelingen c.q. pijn- of leerpunten.

Een andere insteek is die vanuit de vraag: “Wat kan iemand een ander schenken?” Een mens kan – afhankelijk van de heersende cultuur – ook vragen:

om materieel zaken, consumptie goederen, fysieke dienstverlening, een gunst. Het economisch leven vindt hier z’n start- en aangrijpingspunt. De aanbieder of producent vraagt ook wat voor zijn / haar waar of actie;

naar de relatie, in de zin van genegenheid, erkenning, vertrouwen, een permissie of verontschuldiging, omgangsvormen, een ontmoeting. Dit is vaak het hart van het bedrijfsleven en het  sociale leven;

naar de inhoud van de geest, in de zin van het culturele leven. Het gaat hier om de aangehangen wetenschap, kunst en religie, de plaatselijke cultuur met haar historische waarden, riten en rituelen, filosofie en spiritualiteit.

Oneigenlijke vragen

Oneigenlijke vragen vinden vaak plaats in een politieke setting. Het zijn vragen met een ondertoon, strikvragen met een dubbele bodem waarmee de vraagsteller – reporters, activisten – bijvoorbeeld politici, president-commissarissen of
bestuursleden bespringen. Vragen die voor de achterban bedoeld zijn en bestuurders willen verleiden om dingen te zeggen die ze eigenlijk niet willen zeggen. Om ze daar later mee klem te zetten.

Bestuurders met media-ervaring hebben een apart zintuig ontwikkeld om de lading, die in de vraag verborgen zit, direct te herkennen. Ze hebben de vaardigheid ontwikkeld vraagstellers welwillend te woord te staan en met een heleboel woorden niets te zeggen. Of met weinig worden precies dat te zeggen wat ze kwijt willen.

Minder ervaren mensen, die de ondertoon wel vatten maar niet direct een sociaal-vaardig antwoord hebben, steken gewoon de middelvinger op. Non-verbaal, maar voor de vraagsteller wel een heel duidelijk antwoord op de vraag…

De juiste vraag

De juiste vraag

Een raadgever kan geconfronteerd worden met de einduitslag van een gedachtengang of oordeelsvorming van iemand. De vraagsteller heeft een heel denk- en doe-proces achter de rug en komt daarna met een vraag waar hij /zij niet uitkomt. Maar misschien is het niet de juiste vraag.

Eenzijdige vragen

Vragen worden meestal eenzijdig gesteld. Degene van wie een antwoord wordt verwacht, doet er goed aan de complementaire vraag erbij te betrekken. Een vakman is dan geraden om te vragen naar het probleem of wat de bedoeling van de bedachte oplossing is. De vakman kan vervolgens de vraagsteller duidelijk maken dat hij het probleem heel anders en veel beter kan oplossen.

De juiste diagnose

Als adviseurs-opleiders zijn wij eens door de CEO gevraagd voor een managementcursus  omdat bij de managers de nodige vaardigheden zouden ontbreken. Bij nader onderzoek bleek de verkeerde diagnose te zijn gesteld.

Het bleek om een persoonlijk conflict tussen de marketingmanager en de productiebaas te gaan. Daardoor werden er geen duidelijke afspraken gemaakt en de productiemensen moesten gissen wat er van hen verwacht werd. Ze sloegen aan het improviseren en maakten daarbij – natuurlijk – de nodige ‘fouten’.

Het probleem was geen opleidingsprobleem. De CEO had deze twee mannen – per slot zijn naaste medewerkers –  bij zich moeten roepen om het conflict uit te praten en het probleem op te lossen.

Functies van een vraag

De functie van een vraag in een groepsoverleg is veelal een drieledige: een ordenende, een relatiescheppende en een dynamiserende. Soms is een vierde functie nodig, bij een persoonlijk probleem of individueel leerproces. Het raadzame is deze niet in een groep te hanteren, maar zoveel mogelijk in een tweegesprek aan te vatten.

Ordenen

De ordenende functie heeft te maken met ‘de stroom aan output’. Deze heeft de neiging te woekeren, mateloos te groeien en in deze productiviteit een zekere zelfbevrediging te vinden. De kunst is de potentiële capaciteiten te richten en te ‘verdichten’ tot een concreet en gericht handelen.

De vraag van de behoeftige medemensen – de individuele klant – dient beantwoord te worden. Die vraag correct beantwoorden, heeft een enorme convergerende, focusserende betekenis, in tegenstelling tot de divergerende, oriëntatieloze (potentiële) productiecapaciteit die alles aankan.…

Polariteit

Daarmee verschijnt deze polariteit ook in een ander licht. Het aanwenden van de eigen capaciteit heeft een egocentrisch karakter. Of het nu om docenten gaat waarvan het programma altijd overladen is omdat ze alles wat ze weten ook kwijt willen of om een Coca-Cola fabrikant die de hele wereld gelukkig wil maken met z’n drankje, het gaat in alle gevallen om een missiedrang die zich niet laat richten door wat de ander nodig heeft maar door wat men zelf kwijt wil.

Wanneer de productieve krachten zich ordenen en in beweging komen vanuit de werkelijke noden van de ander, dan verliezen ze hun a-sociale inslag. Het grootschalige, kapitaalintensieve en shareholder-value-georiënteerde productie- en platform-apparaat walst met gigantische research- en reclame- budgetten over de verbruikers c.q. gebruikers heen.

Relatiescheppend

In een kapitalistisch-geörienteerde infrastructuur is het nauwelijks mogelijk zich echt en persoonlijk met de klant in gesprek te komen en de werkelijke behoeften waar te nemen. De relatiescheppende functie komt in zo’n systeem nauwelijks tot leven.

Vanuit de vraagzijde wordt – vooral geïnitieerd door de jeugd – heden ten dage wel sterk aangedrongen op zorg voor mens en milieu, en vooral op het slechten van ‘hinderlijke’ structurele, juridische en fiscale barrières. Barrières die er voor zorgen dat de ecologische en humane situatie in grote delen van de wereld erbarmelijk zijn.

Nieuwe moraliteit

Er wordt een nieuwe business moraliteit gevraagd, eentje die het ecosysteem of de 17 SDG’s in haar overwegingen en oordeelsvorming meeneemt. Immers, wie begint z’n handelen, vanuit de werkelijk nood van de ander en de wereld, in beweging  te zetten, zet een wezenlijke stap in de richting van een nieuwe moraliteit.

Dynamiseren

De derde functie van een vraag in een groepsgesprek betreft de dynamiserend functie. Een zinnige vraag die ook door de andere deelnemers wordt ‘gemijnd’, zet een gesprek in beweging. Zo kunnen we ook naar een organisatie of een samenleving kijken.

Dan hebben we het niet over de dynamiek van wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen en een bijna niet te stuiten industriële productie om alles nog sneller, goedkoper en makkelijker te maken.

Vragen waarop geen antwoord mogelijk is

Aan het einde van de dag is een filosoof dolgelukkig als hij / zij een vraag geformuleerd heeft waarop geen antwoord mogelijk is. Voor de meeste ‘gewone’, werkende mensen is dat onbevredigend. Zij zullen zich afvragen of en beseffen dat ze waarschijnlijk de verkeerde vraag stellen. Een ‘juiste’ vraag leidt immers – met enig nadenken en uitzoeken – tot een ‘juist’ antwoord… 

Een Universiteit of Hogeschool zou zich zo kunnen afvragen of het opleiden tot een functie of baan in de maatschappij – en wat daar zoal voor kennis voor nodig is – wel tot de ‘juiste’ (opleidings-)vragen en ‘antwoorden’ leiden. Want, wat als vragen over hun toekomst en de toekomst van een ‘baan’ bij jongeren hele andere vragen opleveren? Vragen over wie zij daadwerkelijk zijn, wat ze eigenlijk willen leren, waar zij plezier in / aan hebben en waar ze goed in willen worden? Vragen vanuit hun individualiteit die aan het opkomen is en waarop de gevestigde scholen (nog) niet direct een ‘juist’ antwoord op kunnen geven…

Ontologische vragen

We hebben het dan over een dynamiek die veel kwalitatiever, ecologischer en cultureler / spiritueler is. Een dynamiek die haar oorsprong vind in vragen. In vragen van een heel bepaalde aard, vragen van ontologische vragen.

Vragen naar het wezen der dingen. Vragen van ecologische systemen, van milieufactoren, van ontwikkelingen van het kind en jongeren, van arbeid en kapitaal, van het ouder worden, van droefheid en lijden, van leven en dood. Zulke vragen scheppen een eigen dynamiek, eerst bij de persoon zelf en dan in groepen die serieus met dit soort vragen bezig zijn, die met dit soort vragen leven.

The Big Five

The Big Five

De naam van dit persoonlijkheidsmodel slaat op de vijf karaktertrekken die het onderscheidt. De Big Five is oorspronkelijk gebaseerd op een Amerikaans onderzoek naar het gebruik van alle bijvoeglijke naamwoorden waarmee proefpersonen het karakter van een bekende persoon beschreven.

Vijf dimensies

Na veel studies in meerdere landen en talen, kwamen onderzoekers uiteindelijk uit op vijf centrale persoonlijkheidstrekken, die alle menselijke gedragseigenschappen en karaktertrekken zouden moeten omvatten. Je zou kunnen zeggen, de vijf grootste gemene delers van alle karaktereigenschappen. Elk van deze vijf is een dimensie waarbij het spectrum zich uitstrekt tussen twee tegengestelde extremen.

De term Big Five werd in 1981 door Lewis Goldberg bedacht. Het is de basis geworden van vele psychologische onderzoeken bij de selectie van medewerkers en bij studiekeuzes. De Big Five is onder psychologen algemeen geaccepteerd als het belangrijkste persoonlijkheidsmodel in zijn soort (https://www.123test.nl/big-five-vijffactorenmodel/).

Een belangrijk kenmerk van de Big Five is dat de scores een normale verdeling kennen. Dat wil zeggen dat iemand volgens de test niet persé introvert óf extravert hoeft te zijn. Iemand kan ook iets er tussenin zijn. Hierdoor ondervinden deelnemers aan de test vaak minder tegenzin en weerstand als ze de testscore onder ogen krijgen. Ze hebben minder het gevoel dat ze in een hokje worden gestopt.

Karaktertrekken

De volgende karaktertrekken worden onderscheiden door de test:

  • Neuroticisme versus Stabiliteit
  • Extraversie versus Introversie
  • Openheid voor ervaring (ook intellect) versus Geslotenheid
  • Consciëntieusheid (zorgvuldigheid) versus Laksheid
  • Vriendelijkheid versus Antagonisme

De theorie definieert de vijf dimensies van karaktertrekken of persoonlijkheidstrekken als volgt:

  • Neurotische mensen maken zich veel zorgen, zijn onzeker en nerveus. Emotionele stabiliteit is het andere uiterste van neuroticisme. Emotioneel stabiele mensen zijn tevreden met zichzelf, ontspannen en weinig emotioneel.
  • Extraversie de mate is waarin een persoon behoefte heeft aan contact met anderen. Extraverte mensen zijn sociaal, actief, praatgraag, optimistisch en gericht op personen. Introverte mensen werken het liefst alleen, ongestoord en/of in een rustige omgeving.
  • Openheid staat voor ervaringen/ideeën. Openheid in de zin van het op zoek gaan naar nieuwe ervaringen. Mensen die hoog scoren op deze schaal zijn nieuwsgierig en fantasievol. Gesloten mensen, mensen die laag scoren, zijn down-to-earth en houden zich het liefst bezig met de harde en blote feiten van het hier en nu.
  • Gaat een persoon georganiseerd, zorgvuldig en doelgericht te werk of juist ongestructureerd, wanordelijk en doelloos?
  • Is iemand vriendelijkheid, gedraagt iemand zich meestal meegaand, tolerant en hulpvaardig? Of gedraagt iemand zich juist wat meer competitief, wedijverend, strijdig en weinig medewerkend?

Hexaco

Andere alternatieven zien aanvullende factoren, zoals het HEXACO-model dat naast de vijf factoren in 7 talen ook Honesty – Humility onderscheidt. Zo kwamen deze onderzoekers uiteindelijk uit bij zes karaktertrekken (https://hexaco.org/hexaco-online)

Ook op andere niveaus dan factoren, facetten en items werden door onderzoekers verbanden gevonden. Colin G. DeYoung, Lena Quilty en Jordan Peterson vonden in 2007 tien aspecten tussen het niveau van factoren en facetten, de Big Five Aspect Scales (BFAS):

Conscientiousness

Er zijn ook verbanden gevonden die nog boven de 5 factoren liggen. Zo vond Jack Digman dat Agreeableness, Conscientiousness en Emotional Stability samen een factor van een hogere orde kunnen vormen en zo ook Extraversion en Intellect.

Hij noemde deze α en β, waarbij α bijdraagt aan morele ontwikkeling en aanpassing aan de verwachtingen van de samenleving, persoonlijkheidstrekken die zich ontwikkelen met leeftijd.

Voor β geldt dat dit de persoonlijkheidstrekken zijn die bijdragen aan zelfontplooiing, persoonlijke groei en het bereiken van status en macht, aanvankelijk toenemend, maar later in het leven weer afnemend.

Jordan Peterson en Daniel M. Higgins kwamen daarop met een biologisch model voor α en β, waarbij de eerste samenhangt met serotonerge en de tweede met dopaminerge functies.
Deze benoemden zij vervolgens als Stability en Plasticity. Stabiliteit zou conformisme bevorderen, terwijl Plasticiteit dit juist vermindert. Dit zou onder anderen betekenen dat de meest grondige conformisten relatief stabiel zijn, maar ook star en minder in staat om zich aan te passen aan veranderingen.

Jordan Peterson geeft – als advocaat van de duivel – bij studenten aan dat het succes in het leven vooral afhangt van Conscientiousness. Een Conscientiousness dat gebaseerd is op Orderliness en Industriousness. Hij raadt studenten en alumni aan om juist op jonge leeftijd regelmatig en gericht een Situational Analysis te doen en scherp te kijken naar hun Goals, én hun Effort en hun Motivation. Naar de wijze waarop ze hun Goals (willen) realiseren.

Daarbij memoreert Jordan Peterson dat (https://www.youtube.com/watch?v=QObAkF1_6CE):

  • Extraverted people want – above all – friends;
  • Agreeable people want intimated relationships;
  • Disagreeable people want to win the competition;
  • Open people want to engage in creative activities;
  • Neurotici people want security.

Succesvol team

(https://www.carrieretijger.nl/functioneren/ontwikkelen/persoonlijkheidsmodellen/the-big-five)

Voor een waarlijk succesvol team blijft dan de bijna filosofische vraag staan: ”how to tailor across all these dimensions?”

Niet elke persoonlijkheid past in elke bedrijfscultuur. Kleinere en middelgrote organisaties lijken vaak op familiebedrijven. Het contact tussen collega’s en tussen de werknemer en de baas is er meestal persoonlijker. Extraverte mensen voelen zich in dit soort organisaties vaak beter op hun plaats dan introverte personen. Bij bedrijven waar het contact wat minder persoonlijk is, en kan een einzelgänger waarschijnlijk beter functioneren.

Zorg er ook voor dat je werk doet dat bij je persoonlijkheid past. Ben je van nature vrij extravert, doe dan geen werk waarbij je weinig contact hebt met ander mensen. Voor hectische beroepen geldt dat het verstandig is dat je niet te laag scoort op emotionele stabiliteit en voor beroepen waarbij je veel klantcontact hebt en service heel belangrijk is, kan je beter hoog scoren op vriendelijkheid.

Teamspelers

In advertenties wordt vaak gevraagd om teamspelers. Welke eigenschappen van de Big Five passen het beste hierbij? Dat hangt ervan af. In een team kun je meerdere rollen innemen. Mensen die in hoge mate inschikkelijk zijn, werken goed samen in een team. Wel zullen zij eerder de volgers dan de leiders van het team zijn.

Het blijkt dat leiders vaker extravert zijn en in mindere mate inschikkelijk. Wel moet je als manager natuurlijk enige mate van inschikkelijkheid hebben: een starre opstelling is meestal niet erg handig en verstandig.

Vanuit de Shaolin discipline wordt een starheid in het denken en een onvermogen tot veranderen verweten aan 5 obstakels (https://www.youtube.com/watch?v=4-079YIasck):

  • sensual desire
  • ill will / aversion
  • dullness / heaviness
  • restlessness
  • sceptical doubt