Communiceren en acteren
Voor het proces van communiceren en acteren is de juiste vraag, wat de ander precies bedoelt, van vitale betekenis.
Vergaderen
De samenleving bestaat uit een veelheid van groeperingen, verenigingen en organisaties. Organisaties zijn opgebouwd uit diverse groepen of teams: projectteams, onderzoeksgroepen, managementteams, bestuurscolleges, belangengroepen, etc.
Wanneer dergelijke groepen bijeenkomen, is dat altijd omdat ze een probleem hebben. Vergaderingen worden gepland, een agenda wordt opgemaakt. Op die agenda staan, behalve de rituele / formele punten, de problemen en de vragen daarbij, al of niet expliciet geformuleerd.
De effectiviteit en de efficiency van een vergadering wordt in hoge mate bepaald door de kwaliteit van de vragen. Een goede vraag geeft motivatie, oriëntatie en schept ordening, kader en beweging. De mensen weten waar het over gaat, kunnen zich gericht voorbereiden en zinnig discussiëren met de eigenaar van de vraag.
Oordeelsvorming
Voor het proces van interactie en oordeelsvorming is de juiste vraag van vitale betekenis. Want – en zeker in Nederland – hebben we over alles en iedereen wel een oordeel.
Het proces van interactie en oordeelsvorming kent twee richtingen, eentje vanuit het verleden en eentje naar de toekomst toe. De resultaten c.q. de gevolgen van het verleden zijn veelal zichtbaar – soms ook duidelijk voelbaar – om ons heen. De kiemen voor de toekomst sluimeren en manifesteren zich rudimentair om ons heen.
De interactie en oordeelsvorming over het verleden en de toekomst geven aanleiding tot twee complementaire soorten vragen: Kernvragen en Keuzevragen.
Twee typen vragen
Kernvragen zijn vragen uit de behoefte de wereld op elementair niveau te beleven en te begrijpen. Het vraagt om een verhelderend begrip, een verklarende theorie, een intrigerend concept om de verwarrende en onsamenhangende veelheid van ervaringen en waarnemingen begrijpelijk, doorzichtig, coherent te maken.
Kernvragen leiden tot inzichten en een Kenweg: zo zit onze wereld in elkaar, zo hangen de dingen samen. De bakens zijn de Feiten en Begrippen en als die twee ‘dekkend’ zijn geworden is er een voorlopig Kenoordeel gevormd.
De Keuzevragen ontstaan uit de behoefte om zaken te veranderen. Die behoefte heeft z’n bestaan en de wortels in een even elementair gevoel of beleven van een tekort, een ontbreken van orde, onvoldoende rentabiliteit of milieubewustzijn, een onrechtvaardigheid, onzorgvuldigheid of gebrek aan kwaliteit, een gebrek aan ethiek, normen en waarden, enzovoort. De bron van Keuzevragen is het gevoel van beklemming over een situatie die zo niet langer kan / mag blijven en waar ingegrepen moet worden om die te veranderen.
De Keuzeweg oriënteert zich op twee ander bakens: Doelen en Middelen. Een ondernemer vraagt zich af wat hij / zij bereiken wil, langs welke wegen en welke middelen er ter beschikking staan. Als dat ‘dekkend’ is geworden, is een voorlopige Keuze-oordeel, het strategische concept of het actieplan gevormd.
Vier interactie-velden
De vier genoemde ‘velden’ – Feiten, Begrippen, Doelen, Middelen – vormen de fundamentele oriëntatiepunten voor een zinvolle communicatie en interactie. Voor het in beweging krijgen – of openbreken – van vooronderstellingen en oordelen. Voor een wederzijds begrip en een dynamische beweging.
De beweging ontstaat door bijvoorbeeld te vragen naar de naar de Feiten waarop een oordeel is gevormd, door te vragen naar de outcome bij een bepaald plan, door te vragen naar de concrete aanpak bij een gefixeerd standpunt, etc.
Waar we om vragen
In het verlengde waarom we vragen stellen, ligt de vraag waar we eigenlijk om vragen. Communicatie kent in essentie een viertal niveaus. Een mens kan vragen stellen met betrekking tot: 1. de inhoud, 2. de procedure of structuur, 3. de relatie(s) gezien de onderlinge interactie, en 4. de gevoelens of emoties, persoonlijke strubbelingen c.q. pijn- of leerpunten.
Een andere insteek is die vanuit de vraag: “Wat kan iemand een ander schenken?” Een mens kan – afhankelijk van de heersende cultuur – ook vragen:
om materieel zaken, consumptie goederen, fysieke dienstverlening, een gunst. Het economisch leven vindt hier z’n start- en aangrijpingspunt. De aanbieder of producent vraagt ook wat voor zijn / haar waar of actie;
naar de relatie, in de zin van genegenheid, erkenning, vertrouwen, een permissie of verontschuldiging, omgangsvormen, een ontmoeting. Dit is vaak het hart van het bedrijfsleven en het sociale leven;
naar de inhoud van de geest, in de zin van het culturele leven. Het gaat hier om de aangehangen wetenschap, kunst en religie, de plaatselijke cultuur met haar historische waarden, riten en rituelen, filosofie en spiritualiteit.
Oneigenlijke vragen
Oneigenlijke vragen vinden vaak plaats in een politieke setting. Het zijn vragen met een ondertoon, strikvragen met een dubbele bodem waarmee de vraagsteller – reporters, activisten – bijvoorbeeld politici, president-commissarissen of
bestuursleden bespringen. Vragen die voor de achterban bedoeld zijn en bestuurders willen verleiden om dingen te zeggen die ze eigenlijk niet willen zeggen. Om ze daar later mee klem te zetten.
Bestuurders met media-ervaring hebben een apart zintuig ontwikkeld om de lading, die in de vraag verborgen zit, direct te herkennen. Ze hebben de vaardigheid ontwikkeld vraagstellers welwillend te woord te staan en met een heleboel woorden niets te zeggen. Of met weinig worden precies dat te zeggen wat ze kwijt willen.
Minder ervaren mensen, die de ondertoon wel vatten maar niet direct een sociaal-vaardig antwoord hebben, steken gewoon de middelvinger op. Non-verbaal, maar voor de vraagsteller wel een heel duidelijk antwoord op de vraag…