+31(0) 6 53 24 78 44 info@denhoed-co.nl
Hoofddeksels van De Bono

Hoofddeksels van De Bono

 

De Hoeden van de Bono

Edward de Bono heeft veel geschreven over technieken die kunnen helpen met het management van processen. De Bono geeft aan dat in Westerse landen problemen veelal eenzijdig worden benaderd, opgeknipt in stukjes, data verzameld en geanalyseerd en in logische stapjes opgelost. Dat kan anders.

De Westerse aanpak kan goed werken in een aantal situaties, maar de Bono geeft ons een andere benadering: lateraal denken. Zoals de term al aangeeft gaat het over het afstand nemen van het probleem / het proces, goed kijken naar de context en het onderkennen van de Big Picture.

Dit gaat samen met de focus op zaken die misschien (nog) niet bekeken zijn, het challengen van de uitgangspunten, de kaders en de opgelegde beperkingen en het zoeken naar (de niet vanzelfsprekende) alternatieven.

Verschillende manieren van denken geven verschillende manieren van kijken naar problemen of vraagstukken. De zes kleuren hoeden van Edward de Bono geven een indicatie over de verschillende manieren van denken – of vragen stellen – die je als mens hebt. Het inzetten van alle hoeden voorkomt in een (project)team in vele gevallen een tunnelvisie en een pad-afhankelijkheid.

De blauwe hoed:

De blauwe denkhoed vervult de functie van controleur. Degene die dit hoofddeksel opzet, organiseert het denkproces zelf. Blauw denken is denken over het denken dat nodig is om een onderwerp te verkennen. De denker met de blauwe hoed gedraagt zich als de dirigent van een orkest. Hij of zij doet op de geëigende momenten voorstellen voor het opzetten van de overige vijf denkhoeden.

De blauwe denker definieert de kwestie waarop het denken zich moet richten. De blauwe denker omlijnt de denkfocus, definieert de problemen en formuleert de vragen. Door middel van blauw denken worden de denktaken vastgesteld die moeten worden uitgevoerd. Blauw denken is verantwoordelijk voor het geven van samenvattingen, overzichten en conclusies. Dit kan in de loop van het denkproces als tussenfase worden gedaan, terwijl dat uiteraard ook aan het slot zal moeten gebeuren.

De denker met de blauwe hoed observeert het denkproces en ziet erop toe dat de regels van het spel in acht worden genomen. Hij maakt tijdig een eind aan meningsverschillen en staat erop dat de deelnemers denken volgens de methode die tot het ontstaan van de landkaart leidt. De blauwe denkhoed handhaaft de discipline.

Blauw denken behoort te worden toegepast bij het vragen om opheldering die bedoeld is om de discussie terug te brengen in het juiste spoor. Iedere deelnemer kan daartoe de blauwe hoed opzetten. Ook kan blauw denken worden toegepast voor het vaststellen van een stapsgewijze denkprocedure die moet worden gevolgd, zoals een ensemble de ballet de choreografie volgt.

De blauwe hoed:

De controleur, het organiseren van het denkproces.

Kernvragen die bij de blauwe hoed horen zijn:

  • Wat moeten we – in de bovenstroom – doen om dit te implementeren?
  • Hoe krijgen we de organisatie zover dat we dit gaan doen?
  • Welke hulp en ondersteuning is er daarbij nodig?

De groene hoed:

De groene hoed is bedoeld voor creatief denken. Wie de groene denkhoed opzet geeft te kennen dat hij creatief gaat denken en het daarvoor geëigende idioom zal hanteren. Van de andere deelnemers aan de discussie wordt verwacht dat zij de vruchten van zijn denken als creatief beschouwen. In het ideale geval dragen zowel de denker als de toehoorder(s) de groene denkhoed. De kleur groen is een symbool van vruchtbaarheid, groei en de levenskracht van zaken. Het zoeken naar alternatieven is een fundamenteel aspect van groen denken. Het is noodzakelijk verder te denken dan het voor de hand liggende en dat wat al voldoet.

De groene denker last op willekeurige momenten een creatieve pauze in, teneinde zich te bezinnen op alternatieve ideeën voor een bestaande oplossing. Hij hoeft daar geen specifieke reden voor te hebben. In het kader van groen denken maakt het beoordelingsidioom plaats voor het bewegingsidioom. De denker tracht een idee te benutten als uitgangspunt of opstapje om bij een nieuw idee uit te komen.

Provocatie is een belangrijk bestanddeel van groen denken en wordt symbolisch weergegeven door het woordje po. De provocatie wordt gehanteerd als een hefboom waarmee ons denken uit het gebruikelijke patroon wordt gewrikt, zodat het een ander patroon kan gaan volgen. Er zijn talloze manieren voor het construeren van provocaties, zoals toepassing van de methode die berust op het lukraak kiezen van woorden.

Lateraal denken is één geheel, bestaande uit een geestelijke instelling, een geëigende terminologie (als beweging, provocatie en PO) en een doelgerichte methode voor het bewerkstelligen van de sprong vanuit een ingeslepen patroon. Het wordt toegepast voor het tot stand brengen van nieuwe concepten en waarnemingen.

De groene hoed:

De creativiteit, het doorbreken van gebaande paden, het creëren van nieuwe ideeën.

Kernvragen bij deze hoed zijn:

  • Welke creatieve of alternatieve ideeën hebben we om…
  • Wat zou inspirerend, motiverend zijn en een boost geven om…
  • Hoe kunnen we de problemen, die de zwarte hoed heeft aangedragen, oplossen?

De witte hoed:

Een denker met een witte hoed op is als een computer: neutraal en objectief. Het gaat hier om het aanleveren van cijfers en feiten zonder interpretaties of meningen. Degene die om de juiste informatie vraagt, dient zich te bedienen van gefocuste vragen teneinde de juiste informatie op tafel te krijgen of leemten in zijn beschikbare informatie op te vullen. In de praktijk hanteren we een tweelagen systeem van informatie. De eerste laag bestaat uit geverifieerde en onomstotelijke feiten. De tweede laag bestaat uit veronderstelde feiten: feiten waarvan wordt veronderstelt dat ze juist zijn, hoewel ze nog niet op juistheid zijn nagetrokken. Iemand met een witte hoed mag deze beide soorten informatie op tafel leggen als hij maar aangeeft hoe waarschijnlijk waar ze zijn.

Wit denken is zowel een discipline als een richtsnoer. De witte denker probeert bij het presenteren van informatie zo neutraal en objectief mogelijk te zijn.

De witte hoed:

De informatie leverancier, het geven van informatie zonder interpretaties en meningen.

Kernvragen bij deze hoed:

  • Welke informatie heb ik nodig?
  • Hoe en/of waar vind ik die informatie?
  • Hoe kunnen we de informatie verifiëren op…

De rode hoed:

Het dragen van de rode hoed stelt de denker in staat te zeggen: zo denk ik over deze zaak, zo voelt het juist aan. De rode hoed verleent emoties en gevoelsoordelen een legitieme status als een belangrijk onderdeel van ons denken. De rode hoed maakt gevoelens manifest, zodat ze deel gaan uitmaken van de landkaart van het denken en van het systeem van waarden, dat bepalend is voor het kiezen van een route.

De rode hoed verschaft de denker een gemakkelijke methode om over te schakelen op de emotionele golflengte. De denker stelt zich in de gelegenheid zich op de hoogte te stellen van de gevoelens van anderen, eenvoudig door naar hun ‘rode’ mening te vragen. Als een denker de rode hoed op heeft, moet iedere poging tot het rechtvaardigen van zijn gevoelens of het construeren van een logische basis ervoor afwezig blijven.

De rode hoed heeft betrekking op twee algemene categorieën van gevoelens. Om te beginnen de normale emoties zoals we ze allemaal kennen (van krachtige emoties zoals angst en antipathie, tot subtielere emoties als achterdocht). Daarnaast de gecompliceerde beoordelingen die voortkomen uit gevoelscomplexen zoals vermoedens, intuïtie (ingevingen), nuchterheid, smaak, esthetisch gevoel, en andere soorten gevoelens die niet duidelijk te rechtvaardigen zijn. Indien een mening in hoge mate op dergelijke gevoelens berust, kan dit ook tot denken vanuit een rode hoed gevat worden.

De rode hoed:

De emotie, gevoelens en emoties drijven het denken van de rode hoed.

Kernvraag hierbij:

  • Wat speelt er in de onderstroom en hoe serieus is dat?
  • Wat zegt ons eigen gevoel hierover?
  • Welke angsten en/of emoties spelen er bij elk van ons?

De gele hoed:

Geel denken is positief en constructief. De gele kleur staat voor zonneschijn, helderheid en optimisme. Geel denken is gericht op het opsporen van positieve aspecten, zoals zwart denken gericht is op het blootleggen van negatieve punten. Geel denken omvat het hele positieve spectrum, waarvan het ene uiterste bestaat uit het logische en praktische en het andere uit visioenen en hoopvolle verwachtingen.

Geel denken verkent en onderzoekt de dingen op hun waarde en voordelen. Vervolgens probeert de denker met een gele hoed logische ondersteuning te vinden voor deze waarde en voordelen. Geel denken is gericht op het naar voren brengen van degelijk gefundeerd optimisme, maar hoeft zich niet daartoe te beperken.

Geel denken is constructief en generatief. De gele denker legt concrete suggesties op tafel. Geel denken heeft betrekking op het uitvoeringsaspect en streeft naar het aan het rollen brengen van de bal zodat de dingen gebeuren. Het constructieve denken van de drager van de gele hoed is gericht op effectiviteit. Geel denken kan speculatief zijn en gericht op het opsporen van kansen (opportunisme). Onder de gele hoed zijn ook visioenen en dromen geoorloofd. Geel denken leidt niet tot euforie zonder meer (dat is de rode hoed) maar ook niet tot het rechtstreeks creëren van nieuwe ideeën (de groene denkhoed).

De gele hoed:

Creativiteit en optimisme, gericht op het in gang zetten van dingen.

Kernvraag bij deze hoed is:

  • Wat zijn de positieve waarden en voordelen?
  • Wat is het nieuwe, het innovatieve, aan dit idee?
  • Wat is de kracht van dit idee?

De zwarte hoed:

Zwart denken heeft specifiek betrekking op negatieve aspecten de denker met de zwarte hoed vestigt de aandacht op alles wat verkeerd, onjuist of gebrekkig is, of op het feit dat iets niet strookt met de praktijkervaring of algemeen aanvaarde kennis. Hij geeft aan waarom iets niet zal functioneren. Hij wijst op eventuele risico’s en gevaren. Hij legt de gebreken en fouten in een ontwerp bloot. Zwart denken is geen betoog en mag nooit als zodanig worden gehanteerd of beschouwd. Het is een objectieve poging om de negatieve elementen toe te voegen aan de landkaart. Zwart denken kan ook de vinger leggen op fouten in de gedachtegang en de gevolgde denkmethode.

Zwart denken kan een idee beoordelen tegen de achtergrond van het verleden, teneinde na te gaan in hoeverre het strookt met bestaande kennis. Zwart denken mag ook een idee projecteren naar de toekomst en zien wat er ontbreekt of wat er mis zou kunnen gaan.

Zwart denken mag negatieve vragen stellen, maar mag geen dekmantel zijn voor negatieve geaardheid of het verwoorden van negatieve gevoelsoordelen, omdat daartoe gebruik moet worden gemaakt van de rode denkhoed. Het belichten van de positieve aspecten wordt overgelaten aan de gele denkhoed. Als het om nieuwe ideeën of denkbeelden gaat, behoort de gele denkhoed altijd vóór de zwarte te worden gebruikt.

De zwarte hoed:

De negatieve en kritische blik, wat kan er mis gaan, waar hebben we niet aan gedacht.

Kernvragen die bij de zwarte hoed horen zijn:

  • Wat zijn de grootste issues die we zien of verwachten?
  • Zijn er ergens bezwaren tegen of twijfels over deze aanpak?
  • Waar zouden we extra op moeten letten?
Moeilijke Gesprekken (1)

Moeilijke Gesprekken (1)

Moeilijke gesprekken zijn emotioneel geladen gesprekken die de onderlinge relatie bedreigen. Ze worden extra moeilijk omdat er niet alles gezegd wordt wat er speelt en gedacht wordt.
(bron: Stone, Patton, Heen)

Kunst en kunde

Het is niet makkelijk telkens af te wegen wat te zeggen – en hoe. Niet het zakelijke meningsverschil, maar de relationele, emotionele en psychologische thema’s spelen de hoofdmoot en moeten adequaat aangekaart en besproken worden.

De kunst is om een gesprek tot stand brengen waarin het elkaar leren begrijpen centraal staat. Zodat de emotionele lading geneutraliseerd kan worden en gezamenlijk naar een redelijke oplossing van de geschillen gezocht kan worden.      

De methode houdt in dat door wederzijds inzicht in het perspectief, de emoties en de belangen van de ander, je tot een reëlere inschatting van de situatie komt en je van daaruit tot adequaat handelen kunt komen.

De grondhouding van beide partijen dient wel open te zijn.  Beide moeten trachten om vanuit hun eigen zekerheid en veroordeling te komen tot belangstelling en gemeenschappelijk inzicht. Van een ‘of’ naar een ‘en’, oftewel beiden hebben gelijk. Tegenstrijdige dingen kunnen immers tegelijkertijd waar zijn.

Drie vlakken

In ieder gesprek spelen er processen op drie vlakken. Je moet ze onderkennen en herkennen om ze adequaat te kunnen behandelen.

  1. Waarheid: Wie heeft wat gedaan? Wie zou wat moeten hebben gedaan of doen?
  2. Gevoelens: Zijn de mijne terecht? Zal ik erover praten? Wat te doen met de gevoelens van de ander?
  3. Eigenwaarde/Identiteit: Wat betekent dit voor mezelf? Ben ik competent, een goed persoon, het waard om geliefd te worden?
    Dit onvermijdelijke zelfgesprek kan een hele sterke lading hebben, tot aan lichamelijke symptomen toe (identity quake).

Op alle drie de vlakken zijn er een aantal misverstanden mogelijk. Goed omgaan met moeilijke gesprekken zet tegenover deze misverstanden andere uitgangspunten.

1. Waarheid

Deze laag kent drie thematieken: de feitelijke waarheid, de intenties van beide partijen en de toewijzing van schuld.

a. Feitelijke waarheid

Het is een absoluut misverstand dat het in een gesprek gaat om dé waarheid. Het is een misverstand uit te gaan van: “Ik ken de waarheid”. of “Ik ben er zeker van dat “… De gesprekken gaan niet echt over wat waar is. Het gaat erom hoe iedereen de dingen ziet en inschat, wat belangrijk en gewenst is. Laat beide interpretaties gelijkwaardig bestaan en kijk hoe je er het beste mee om kunt gaan.

De waarheid is complexer dan wie dan ook kan weten. Vaak weet je niet eens precies waarom je eigenlijk iets denkt, wilt of op een bepaalde manier doet. Iedereen kiest andere informatie, heeft toegang tot verschillende informatiebronnen en interpreteert uiteenlopend al naar gelang van ervaringen en waarden. Meestal is de eigen waarneming ongemerkt door eigenbelang gekleurd.

Daarom is het zinniger gezamenlijk te onderzoeken welke informatie en perceptie een ieder van de partijen heeft. Wees niet zeker van de zaak, doe onderzoek. Je weet immers niet wat je niet weet…

Let wel, iemand anders begrijpen betekent níet het met hem/haar eens te zijn!

b. Intenties

Het is een misverstand te denken en er van uit te gaan dat de eigen intenties (altijd) goed zijn en die van de ander slecht eigenlijk – dus – slecht. Het optrekken van een zekere mate van verdediging – het hanteren van een verdedigingsmechanisme – is vrijwel onmogelijk te vermijden. Ga er soepel en vriendelijk mee om, ook bij de ander.

Stel jezelf de vraag: “Ik ken mijn intenties voor een goed deel, maar weet niet hoe die op de andere partij hebben ingewerkt”. Jijzelf weet hoe hun acties op jou hebben ingewerkt, maar per slot ken je hun intenties niet echt.  Het kan ook zijn dat mijn intenties niet helemaal zuiver waren. Wellicht was ik me dat niet van al mijn intenties bewust. Veronderstel niet slechte intenties bij de ander. Weet wel wat voor veronderstellingen en aannames je zelf hanteert.

Intenties en impact hebben geen direct verband met elkaar. Houd ze daarom gescheiden. Het is niet genoeg te zeggen dat je intenties goed waren. Verdedig je niet, probeer iets over je eigen handelen te begrijpen.

Vaak geven mensen gemengde of dubbele boodschappen. Namelijk de uitdrukking van een gevoel én de veronderstelling van een intentie. Luister naar wat zij van jou ervaren hebben, ook als ze het als een verwijt brengen en kom pas daarná op hun verwijten – over jouw slechte intenties, slecht karakter, slecht humeur, etc – terug.

c. Schuld

Een oud gezegde is: “Waar twee kijven, hebben twee schuld”. Het is een misverstand dat de schuld altijd bij één partij ligt. Verwijten hebben in de regel als doel om impliciet antwoord te geven op drie vragen,  die helaas niet verder voeren: 1. wie was de oorzaak? 2. wat is de norm? en 3. hoe moet hij/zij gestraft worden? Deze vragen kijken in wezen terug, oordelen en willen straffen. Ze roepen verweer op en maken elkaar begrijpen moeilijk.

Waarschijnlijk hebben beide partijen tot het probleem bijgedragen. Het is de kunst om de wisselwerking te begrijpen. Met verwijten komt niemand verder. Het zoeken naar de wederzijdse bijdrage wil helpen om  vooruit te kijken. Het is redelijk en het helpt herhaling te voorkomen.

Verwijten van de ander zijn vaak een verkapte vorm van gevoelsuitingen. Wees wijs en probeer jouw eigen bijdrage te erkennen, maar trek je niet alles aan. Help daarentegen de andere partij om hun rol in het geheel te begrijpen. In termen van wat zij bij jou hebben teweeg gebracht en wat jij van hen nodig hebt om anders te kunnen handelen.

Methodes om de eigen bijdrage op het spoor te komen:
– bedenk wat de ander je daarover zou zeggen
– zie de situatie vanuit het oogpunt van een derde.

Bijdragen die moeilijk te herkennen zijn:
– iets niet doen, wat soms gepaard gaat met klagen tegen anderen
– moeilijk benaderbaar zijn
– het spanningsveld tussen achtergronden, verwachtingen, roldefinities en gewoontes. 

2. Gevoelens

Het is een flagrant misverstand dat gevoelens er niet toe doen en niet ter zake zijn. Een misverstand is ook om de schuld en boete bij de ander leggen en de ander te dwingen deze te incasseren.

Gevoelens staan in een moeilijke situatie centraal en moeten besproken worden. Onuitgesproken gevoelens verstoren het contact. Onuitgesproken gevoelens kunnen explosief worden.

Gevoelens zijn vaak complex. Onderzoek, erken en waardeer de gevoelens van de ander. Dat heeft de ander vóór alles nodig. Probeer ze niet te veranderen of te verhelpen.

Herken en accepteer de eigen gevoelens en uit deze ook. Verken ze in al hun gelaagdheid en in hun golfbewegingen. Meestal zijn er meerdere, soms tegenstrijdige gevoelens tegelijkertijd. Je kunt zielsveel van iemand houden, maar tegelijkertijd het absoluut niet eens zijn met wat de ander doet, heeft gedaan of wil doen. Je voelt daarbij niet altijd precies wat je wilt voelen en denkt te mogen voelen.

Als je jouw gevoelens wilt delen, wilt mededelen, probeer dat dan helder, rustig en in alle complexiteit te doen. Als het kan zonder oordelen en verwijten, los van mogelijke probleemoplossingen en in het bewustzijn dat de ander ook sterke gevoelens kan hebben.

Gevoelens delen is overigens geheel iets anders dan emotioneel of dramatisch zijn. Probeer dat in ieder geval te voorkomen en probeer bij het mededelen ook niet de reactie van de ander te beïnvloeden of te bepalen.

3. Eigenwaarde en identiteit

We zijn allemaal mensen en daarmee complexe wezens. En, mensen maken ook fouten. Niemand is perfect of hoeft perfect te zijn. En niemand heeft loepzuivere intenties. Het is een heus misverstand dat jij altijd gelijk hebt, jij goed bent, jij alles weet, etc.

Je hebt gewoon een eenduidig positief zelfbeeld nodig. Bouw een reëel, gedifferentieerd, dynamisch zelfbeeld op, een beeld dat jou in balans houdt. Hoe groter de afstand tussen wat jij hoopt te zijn en wat jij vreest te zijn, des te eerder verlies jij jouw evenwicht en kom je – figuurlijk – ten val.

Ken je eigen identiteitsvraagstukken en zie onder ogen waar je mee worstelt. Check jouw Human Design chart en zie waar en welke de vraagstukken er spelen. Er zal overigens op het psychologische vlak voor beide partijen heel wat spelen. Daar moet je gewoon rekening mee houden. Het zijn immers altijd de meest heftige kwesties die spelen in een moeilijk gesprek…

 

 

Een Begrijpend Gesprek (2)

Een Begrijpend Gesprek (2)

Elk serieus gesprek, en zeker een begrijpend gesprek, heeft voorbereiding nodig.  Vooral als er een moeilijk gesprek aan vooraf gegaan is.
(bron: Stone, Patton, Heen)

Voorbereiden

Stel jezelf een paar kritische vragen vóórdat je een begrijpend gesprek aangaat:
– Speelt de zaak echt tussen jou en jouw (zakelijke of liefdes) partner of worstel jij in feite alleen maar met een dilemma dat je eigenlijk voor jezelf kan of zou moeten oplossen?
– Helpt het om het bespreekbaar te maken of kun jij je veel beter anders gaan gedrágen?
– Heb je heldere doelen voor ogen? Let op, want je kunt anderen nu eenmaal niet veranderen, en een opluchting op korte termijn berokkent jou misschien schade op langere termijn.
– Kun je het niet beter laten zoals het nu is? De hele kwestie heeft misschien wat meer tijd nodig.

Onderzoek deze kritische vragen van tevoren. Neem waar wat er bij jou speelt, en probeer je voor te stellen wat er bij de ander zou kunnen spelen.

Beginnen

Begin nooit met jouw eigen verhaal of standpunt, maar met een korte objectieve beschrijving van de twee standpunten vanuit een meta-perspectief, vanuit het perspectief van een derde. De twee verhalen of standpunten zijn verschillend, maar niet beter of slechter dan de andere.

Nodig de ander uit tot een verhelderend gesprek en maak de doelstelling van het gesprek duidelijk. Vermijd in het gesprek ten alle tijden aanvallen die de eigenwaarde of  identiteitsvraagstukken van de ander kunnen raken.

De drie stappen

  1. Onderzoek eerst het verhaal of standpunt en de wereld van de ander;
  2. Maak dan de ander deelgenoot van jouw verhaal of standpunt en jouw wereld;
  3. Los het probleem samen op.

1. Onderzoek

Onderzoek de drie vlakken (waarheid, gevoelens en identiteit) en de kwestie zorgvuldig – via luisteren, samenvatten en doorvragen – en zorg er voor dat het luisteren absoluut authentiek is. Als je niet naar de ander kunt luisteren, luister dan naar jouw innerlijke stem. Probeer deze tot belangstelling te brengen. Als dat niet lukt, zeg dan dat je niet kunt luisteren, waarom, en dat je het wel wilt maar nu niet kunt. Deel je gevoelens of neem even een pauze.

Samenvatten betekent ook een erkennen en accepteren van het verhaal of het standpunt van de ander. Het betekent niet dat je het met de ander eens bent. Vat bij het samenvatten niet – als een papegaai – alleen de woorden samen, maar geef ook worden aan de waargenomen, non-verbale ondertoon en ondertiteling. Spreek die gevoelens uit.

Vraag in het gesprek niet(s):
– als je geen echte vraag hebt
– als je met jouw vraag alleen een verwijt wilt maken
– als je met jouw vraag de argumentatie van de ander onderuit wilt halen
– als de ander niet wil antwoorden, maak het dan veilig om niet te antwoorden…

2. Deelgenoot maken

Basis van een begrijpend gesprek is de overtuiging dat jouw eigen gevoel en perspectief ertoe doen. Als dit gevoel er niet is of niet mag zijn, komt het tot zelfsabotage of tot een overmatige druk op jezelf om het wél te uiten. Dat geldt voor beide partijen.

Een oplossing – of een relatie – is weinig waard als één van de partijen – of de partner – zich niet toont, niets uitspreekt, niets inbrengt. Een begrijpend gesprek is alleen zinvol als je kunt praten over de kern van de zaak, en over dat wat je werkelijk meent. Wees daarin duidelijk, duid niet aan met aanwijzingen, hints of vragen of alleen in de ondertiteling. Wees helder en ga ervan uit dat je tegenstrijdige dingen kunt denken en voelen.

Presenteer jouw verhaal of standpunt niet als dé waarheid of het oordeel. Maak de ander er deelgenoot van, van hoe jij bij deze zienswijze bent gekomen. Hélp de ander jou te begrijpen, het gaat meestal niet van zelf…

3. Probleemoplossing

Stap drie is het oplossen van de kwestie door het formuleren van de belangen. Zoek daarbij met de nodige creativiteit en doorzettingsvermogen naar mogelijke opties.

Een goede oplossing is meer dan het rekenkundig gemiddelde van twee posities. De voorstelling dat de taart verdeeld moet worden, werkt belemmerend. Probeer veeleer de taart groter te maken. Daarvoor is een stuk creativiteit nodig.

Om deze creativiteit de ruimte te kunnen geven, moet je het bedenken en het beslissen duidelijk van elkaar scheiden. Het is soms ook zinvol om er andere partijen bij te betrekken. Deze kunnen met waardevolle en soms onverwachte ideeën komen.

Zoek naar wederzijds voordeel, vervlecht verschillende belangen. Stel gemeenschappelijke belangen centraal en oriënteer je aan objectieve criteria. Zoek naar redelijke, concrete en praktische oplossingen.

Probeer het eens te worden over objectieve en rechtvaardige normen,  waaraan je de opties wilt toetsen. Gebruik daarbij principes en geen pressie-middellen. Kies vervolgens de oplossing op grond van wederzijds geaccepteerde normen.

Reframen

Het zal niet altijd makkelijk zijn ok een begrijpend gesprek tot stand te brengen. Het vraagt vaak om een learning-by-doing of soms zelfs om opvoeden.  Als de ander het begrijpende gesprek ondermijnt, vertaal de kritiek of de opmerkingen naar een goede richting. Leid deze in goede banen, bijvoorbeeld door te reframen.

Als het vertalen voortdurend nodig is, wees daarin dan vasthoudend door:
– te gaan van ‘waarheid’ naar verschillende verhalen en standpunten 
– van aanvallen naar intenties en impact
– van beschuldigingen naar bijdragen
– van veroordelingen naar gevoelens.

Doe het altijd zo dat de ander zich daardoor erkend, gehoord en (beter) begrepen voelt. Vermijd provocerende uitspraken, probeer eerst te begrijpen. Juist dat geeft de ander de ruimte om jou ook te horen.

Onderhandelen

Onderhandelen

Essentieel voor het slagen van onderhandelingen is een relatief goede verstandhouding. Scheid daarbij altijd persoon en probleem. Wees positief en informeer naar de belangen. Door de ander positief te bejegenen én stevig voor de eigen belangen op te komen, creëer je een situatie waarbij de ander vroeger of later tot coöperatie geneigd zal zijn.

Aandachtspunten onderhandelen

Iedere onderhandeling gaat in wezen over twee domeinen:
– de conflicterende belangen
– het doel en de spelregels van de onderhandeling.

Het gaat erom de juiste spelregels in te voeren en op te volgen.

Visie en methode

De Harvard methode heeft als visie dat een duurzame en redelijke overeenkomst – die de verschillende en tegenstrijdige belangen optimaal verenigt én de onderlinge relatie ontwikkelingsperspectief biedt – een effectief en efficiënt proces is.

Als methode wordt ervoor gekozen om de tegenstander tot een partner te maken met wie het gemeenschappelijke probleem samen kan worden opgelost. Het houdt in dat je hard en helder bent in het zakelijke, doch zacht en wijs in het menselijke. Ergo, nóch hard doordrukken ten koste van de relatie, nóch toegeven omwille van de relatie.

Geef de mensen de juiste aandacht

Essentieel voor het slagen van onderhandelingen is een relatief goede verstandhouding. Daarom probeer de persoonlijke confrontaties en emotionele escalaties te vermijden. Blijf je bewust van jouw doel en kijk vooruit. Veel onenigheid heeft wel een reden (uit het verleden), maar geen doel voor de toekomst.

Scheid altijd de persoon van het probleem. Wees positief. Informeer naar de belangen van de ander. Houd ook rekening met hun achterban. Geef hun emoties de ruimte die nodig is, zonder er zelf emotioneel op te reageren.

Door de ander positief te bejegenen én stevig voor jouw eigen belangen op te komen, creëer je een cognitieve dissonantie waardoor de ander vroeger of later tot coöperatie geneigd zal zijn.

Geef aan de andere kant ook een krachtige en levendige beschrijving van jouw belangen. En hou daarbij het doel – er samen willen uitkomen – voor ogen door bij de zakelijke kant te blijven en niet in de emoties te schieten.

Richt je op belangen, niet op posities

Meestal wordt over posities onderhandeld. Mensen hebben de neiging om zich daarop in te graven en het op een gevecht – op basis van power en wilskracht – aan te laten komen. Achter posities gaan echter belangen schuil, onuitgesproken en onbewust, soms ook ongrijpbaar en inconsistent.

Probeer er helderheid in te brengen. Voor bepaalde belangen zijn meerdere posities – en dus oplossingen – mogelijk. Dat schept onderhandelingsruimte. Soms komen er geen tegenstrijdige, maar juist verschillende belangen naar voren, die gemakkelijk te verenigen zijn. Je word je zo ook bewust van gemeenschappelijke belangen.

Zoek naar verschillende opties

Een goede overeenkomst levert meer op dan het rekenkundige gemiddelde van twee posities. De voorstelling dat een bepaalde taart verdeeld moet worden, werkt belemmerend. Probeer veeleer de taart groter te maken. Daarvoor is een stuk creativiteit nodig.

Om deze de ruimte te kunnen geven, moet je het bedenken ervan en het beslissen erover duidelijk van elkaar scheiden. Het is soms ook zinvol en doelmatig om er andere partijen bij te betrekken. Zij kunnen met waardevolle en soms onverwachte ideeën komen.

Zoek naar wederzijds voordeel en probeer de verschillende belangen te vervlechten. Stel gemeenschappelijke belangen centraal.

Oriënteer je aan objectieve maatstaven

Ga samen op zoek naar een redelijke, concrete en praktische opties en voor beide partijen aanvaardbare oplossing. Probeer het samen eens te worden over objectieve en rechtvaardige maatstaven, criteria en normen, waaraan je de voorstellen wilt toetsen. Gebruik daarbij principes en geen pressie-middelen.

Maak beslissen makkelijk.

Werk samen de overeenkomst uit. Als je de ander daar bij betrekt, is deze eerder geneigd de overeenkomst te accepteren. Nodig uit tot commentaar en kritiek op jouw voorstellen en verwerk deze. Let daarbij wel op alle belangen en vermijd absoluut een gezichtsverlies van de ander.

Wees concreet in jouw voorstellen. De ander wil natuurlijk precies weten waarop een JA gezegd gaat worden. Vraag de ander – bij voorkeur, maar alleen indien dat mogelijk is – om advies hoe jij het voorstel tegenover jouw achterban zou kunnen verdedigen.

Ga niet kunstmatig of gespannen onderhandelingsruimte inbouwen. Als je een paard wilt laten drinken, helpt het niet om het hoofd naar beneden te duwen. Het moet zelf gaan en willen drinken. Ga ook niet dreigen met wat je anders zou kunnen doen, maar ga – zo nodig – wel waarschuwen wat er zou kunnen gebeuren. Houd daarbij jouw beste alternatief zonder overeenkomst (BAZO) in de gaten. Wees je ook bewust van de BAZO van de ander. Bouw een gouden brug terwijl je er samen over heen loopt…

Voorbereiding

Bij iedere onderhandeling is een goede voorbereiding essentieel. Trek er even veel tijd voor uit als voor de onderhandeling zelf en reflecteer op:

– Wat zijn mijn en hun belangen?
– Wat zijn mogelijke opties voor een overeenkomst?
– Wat zijn objectieve en aanvaardbare normen?
– Wat zijn mijn en hun BAZO?
– Wat wil ik minimaal bereiken?

Het proces – en een mogelijke samenwerking tijdens de onderhandelingen – kan worden belemmerd door de volgende struikelblokken en hindernissen:

– hun emoties en jouw emotionele reacties
– hun vijandelijke houding en wantrouwige reserves
– hun aanvallen en trucages
– hun macht en overredingskracht.

Meespelen en tegenspel

  1. Hun emoties en jouw emotionele reacties kunnen het proces ernstig belemmeren. Ga naar het ‘balkon’ en neem afstand van jouw impulsen en opspelende gevoelens. Blijf gefocust op het doel, je wilt er samen uitkomen.
  2. Hun vijandelijke houding en wantrouwige reserves kunnen gaan aanvoelen als een lopen op drijfzand. Wissel van positie en ga – in gedachten en misschien wel fysiek-concreet – naast de ander staan. Positioneer je bewust naast de ander en maak de ander duidelijk dat je er op-en-top op uit bent de ander te begrijpen. Schep de juiste atmosfeer en ruimte om te bewegen. Ontwapen de ander door fysieke en symbolische gebaren. Wees daarin consequent..
  3. Hun aanvallen en trucages kunnen jou van slag doen raken. Plaats dan alles in het kader van een samenwerking. Benoem de aanvallen en de trucs en stel ze ter discussie. Gebruik stiltes, die kunnen zeer effectief zijn. Ontkracht de aanvallen en trucs door ze positief te interpreteren en te reframen. Ga het spel van de tegenstander niet meespelen, maar biedt tegenspel en samen-spel.
  4. Gebruikt de ander zijn/haar macht om te winnen, zet daar dan jouw kracht tegenover en zet jouw kracht op een positief-creatieve manier in. Gebruik bijvoorbeeld humor of story telling, dat werkt meestal ontwapenend.

Kortom

Kortom, blijf zorgen voor een goede relatie, begrijp de belangen van de ander zodat je er op in te kunt spelen, refereer aan legitieme maatstaven, ontwikkel een goed BAZO en maak een duidelijk en concreet aanbod.

 

 

 

 

Conflicten hanteren

Conflicten hanteren

 

In een samenwerking of in een relatie ontstaan natuurlijk ook wel eens conflicten. In zo’n situatie heb je de mogelijkheid daar verstandig en empathisch mee om gaan. Kenneth W. Thomas en Ralph H. Kilmann hebben een model ontwikkeld om conflicten te hanteren.

Onderzoek jouw stijl

Onderzoek of jij jezelf herkent in één van de vijf stijlen. Het is ook mogelijk dat je verschillende stijlen van conflicthantering hanteert. Elke stijl heeft zijn eigen vóór- en nadelen; de effectiviteit van elke stijl verschilt per situatie.

Het verschil tussen deze stijlen zit ´m in hoe jij omgaat met de twee elementen van een conflict: de inhoud of kwestie waarover het conflict ontstaan is en de relatie met de ander.

Hoe kun je met een conflict omgaan?

Er zijn volgens Thomas-Kilmann vijf stijlen waarop je met een conflict kunt omgaan. Dat zijn: 1. aanpassen, 2. vermijden, 3. vechten, 4. samenwerken en 5. onderhandelen

1. Aanpassen

Aanpassen doe je als je de relatie belangrijker vindt dan de kwestie. Als jij je aanpast, zet jij jouw eigen belangen opzij. Aanpassen is een verstandige strategie als je beseft dat je ongelijk hebt of bij iemand die je nog niet zo goed kent, bijvoorbeeld als je net een nieuwe baan of een goede relatie hebt.

Voordeel: je bouwt er sociaal krediet mee op en bewaart er de vrede mee.

Nadeel: soms kan het aanpassen minder handig zijn. Dan laat jij je iets in de maag splitsen waar je niet achter staat. Mensen die sub-assertief zijn, kiezen vaak voor de aanpassing als strategie.

2. Vermijden

Je kunt ervoor kiezen een conflict te vermijden, als je zowel de kwestie als de relatie niet belangrijk vindt. Je reageert niet en gaat de ander uit de weg.

Voordeel: je steekt er geen energie in.

Nadeel: Vermijden is geen verstandige strategie als je privé of zakelijk ook na het conflict met de ander te maken hebt. Het conflict blijft gewoon liggen en kan op ieder ander moment weer opspelen.

3. Vechten

Vechten doe je als je de kwestie erg belangrijk vindt en de relatie minder  belangrijk. Dan stel je jouw belangen voorop. Je zet alles op alles om te winnen. Alles wat je maar enigszins een machtspositie kan geven in het conflict, pak je aan, zodat je jouw zin kunt doordrukken. Argumenten zijn bijvoorbeeld jouw hiërarchische positie, mogelijke financiële sancties, de zwakke punten van de ander …

Vechten kun je doen in noodsituaties of om op te komen voor je rechten bij onderwerpen die voor jou van groot belang zijn. Doe dat alleen als je zeker weet dat je gelijk hebt en alleen om jezelf te beschermen tegen mensen die anders misbruik van je maken.

Voordeel: je hebt grote kans gelijk te krijgen, je houdt volledig vast aan jouw eigen belang.

Nadeel: Vechten is geen handige strategie als je later nog wilt samenwerken of samenleven. Bovendien kun je het alleen doen als je degene bent die de meeste machtsmiddelen tot z’n beschikking heeft. Vechten is vaak een vaste strategie voor mensen die niet assertief zijn, maar agressief.

4. Samenwerken

Samenwerken doe je als je zowel de kwestie als de relatie belangrijk vindt. Je zoekt met/in een samenwerking een oplossing die beide partijen dient. Beide partijen laten de eigen belangen los en gaan op zoek naar het gezamenlijk belang. Door goed naar elkaar te luisteren, elkaars opvattingen en de onderliggende belangen te onderzoeken, ga je samen op zoek naar een oplossing.

Samenwerken is een goede strategie als een band wilt kweken of ‘leren’ tot doel hebt. Het kan alleen als de ander er ook voor open staat.  Is de andere partij bezig voor of met vechten, vermijden of aanpassen, dan zal deze strategie niet werken. Een manier om weer tot samenwerking te komen, is het samen voeren van een conflicthanteringsgesprek, bij voorkeur met een professionele derde erbij.

Voordeel: het schept een band en je leert er veel van.

Nadeel: het kost veel tijd.

5. Onderhandelen 

Bij onderhandelen richt je je zowel op de inhoud van het conflict als op de relatie. Onderhandelen betekent het verschil samen delen. Beide partijen doen concessies om tot een geschikte, wederzijds acceptabele oplossing te komen.

Het verschil met samenwerken is dus dat je wel vasthoudt aan je eigen belang en doelstellingen, maar van daar uit wel stappen naar elkaar toe zet. Onderhandelen is een goede strategie als beide partijen even machtig zijn en de doelstellingen elkaar uitsluiten.

Ook bij complexe problemen of als er tijdsdruk is, kan onderhandelen een oplossing bieden. Op onderhandelen val je bovendien terug als samenwerken – of vechten – gefaald heeft. Eventueel kun je, door het inschakelen van een derde partij in een conflicthanteringsgesprek, de onderhandelingen snel en gericht voeren.

Voordeel: het is sneller dan samenwerken.

Nadeel: je komt niet altijd tot een optimale oplossing, het is een compromis.

 

 

 

 

 

 

 

De escalatieladder

De escalatieladder

 

De escalatieladder van Friedrich Glasl geeft de ontwikkeling in een conflict weer. Elke stap op de ladder heeft gevolgen voor het gedrag van mensen, voor hun houding en hun manier van denken.

Houding en gedrag

Op basis van de houding en het gedrag, kan een inschatting worden gemaakt waar de conflicterende partijen staan op de escalatieladder.

Dit kan partijen – of de intermediair – een indicatie geven welke interventie er kan worden ingezet, of geadviseerd, om het conflict de wereld uit te helpen.

Het 3-fasen Model

De escalatieladder van Glasl is het meest gebruikte model om de mate van escalatie te bepalen. Met onderstaand overzicht kunnen partijen zien waar ze staan en welk middel daar het best bij past.

1. De relationele fase

Er is een probleem dat men met elkaar bespreekt. Er wordt niet goed naar elkaar geluisterd, men houdt onvoldoende rekening met de belangen en gevoelens van de ander. Men komt er onderling niet uit, maar wil dat wel. De partijen beslissen vaak gezamenlijk om een derde in te schakelen.

Tijdens de relationele fase, de bovenste drie treden van de ladder, speelt het belang van het herstel en behoud van de (arbeids)relatie nog een grote rol. Mensen streven bij voorkeur naar een win-win. Komt men er in deze fase samen – of met behulp van collega’s – niet uit, dan kan een interventie van een derde afdoende zijn om partijen op een goede manier te ondersteunen bij het oplossen van het probleem.

Het vertrouwelijke karakter van een derde kan bijdragen aan een veilige setting waarin mensen zich vrijer voelen om de onderliggende oorzaak van de problematiek bespreekbaar te maken en naar een oplossing te zoeken.

2. De emotionele fase

De gesprekken en contacten over de kwestie lopen uit de hand. Er wordt op de man af gespeeld, het gaat niet alleen over het probleem maar ook over de onderlinge relatie met de andere partij. Men wil er wel samen uitkomen, maar weet niet hoe. Samen naar een professionele hulpverlener stappen, gebeurt niet.  Een derde, die hierop aandringt, is meestal noodzakelijk om het zetje tot een professionele hulp te geven.

Tijdens de emotionele fase, de middelste drie treden van de ladder, wint de emotie – de angst, boosheid, verdriet, gekrenktheid – het vaak van de redelijkheid en ratio. Standpunten verharden zich, empathie en begrip zijn ver te zoeken. Het is winnen of verliezen.

Dreigend gezichtsverlies speelt vaak een rol. Mensen zijn alleen nog geïnteresseerd in hun eigen belang en niet meer bereid ook rekening te houden met het belang van de ander.

Indien het niet meer haalbaar mocht blijken om de relatie te herstellen en te continueren, dan kan worden onderzocht of het nog wel haalbaar is om de relatie op een fatsoenlijke manier, met wederzijds goedvinden, te verbreken.

Er kan dan ook direct worden doorgepakt, wanneer blijkt dat de relatie niet meer te redden valt. Door in deze fase snel te schakelen kan een juridisch gevecht, met alle nare gevolgen en grote financiële risico’s van dien, meestal nog worden voorkomen. Het draait helaas meestal wel uit op een win-lose situatie.

3. De vechtfase

Men voelt zich zo door de ander dusdanig gekwetst en onrechtvaardig behandeld, dat men de ander pijn wil doen. Want,“Wie niet horen wil, moet maar voelen”. Een ander, een (juridisch) expert, moet maar beslissen.

Tijdens de vechtfase, de onderste drie treden van de ladder, is het oorlog. Advocaten zijn meestal al ingeschakeld en partijen zijn niet meer bereid om met elkaar aan één tafel in gesprek te gaan. De ander moet verliezen, zelfs als dit niet in het eigen belang is. Er is een lose-lose situatie ontstaan voor beide kanten.

Wanneer er nog wel belangen zijn om een gerechtelijke procedure te voorkomen – geen rechtsbijstandverzekering, onvoldoende financiële middelen, geen casus opbouw, groot afbreukrisico, geen vangnet, hoge advocaatkosten – dan kan professionele mediation-hulp een laatste redmiddel zijn, om alsnog zonder procederen tot een oplossing te komen. De mediator pendelt dan op en neer tussen partijen – vaak met advocaten – met als doel tot overeenstemming te komen en de relatie – met wederzijds goedvinden – te beëindigen…

 

NB: een uitgebreide beschrijving van de 9 treden van de  Escalatieladder van Glasl is verkrijgbaar bij Tom Willem via denhoed-co.nl