+31(0) 6 53 24 78 44 info@denhoed-co.nl
Co-creëeren

Co-creëeren

Bij het systemisch waarnemen – in casu het waarnemen van de werking van een systeem – hoort ook het begrip niet-weten. Een niet-weten dat de inleiding kan zijn voor een betekenisvol co-creëeren in een team of vergadering.

Niet-weten

Voor echte doeners – als een directeur of een manager – misschien rampzalig en absoluut ongemakkelijk, dat niet-weten, … voor een control-freak, een creatief en een pietje=precies ook. Het voelt alsof je ongemerkt ineens in een plas water stapt of op drijfzand loopt.

Waarnemen vertragen

Als je het / alles meteen al weet, dan staat het als een grote blokkade in de weg van systemisch waarnemen. Je ziet dan in wezen niet meer echt wat zich aandient als kwestie, vraag of opportuniteit, maar je ziet alleen jouw reactie – jouw oplossing – op dat wat zich aandient.

Een niet-weten gaat vooraf aan systemisch waarnemen. Het vertraagt het waarnemen. Een niet-weten houdt een open – bijna onverschillig en onbevooroordeeld – kijken naar in. Niet een gericht en direct zien van.… Het voelt voor velen ongewoon en ongemakkelijk aan, zeker als je een agenda of een to-do lijst hebt af te werken.

Ma

Maar als je iets eens anders wilt gaan aanpakken en niet meteen jouw standaard reacties op een kwestie, vraag of opportuniteit loslaten, dan ontkom je er niet aan om vriendschap te sluiten met het Niet-Weten. We doen er hier nog een schepje boven op door het in hoofdletters neerschrijven: Niet-Weten.

Sterker nog, we willen jou triggeren door dat Niet-Weten niet alleen voor en in jezelf te doen, maar ook nog eens dat hardop in jouw team of in een vergadering te zeggen. Je overgeven aan een Niet-Weten creëert dat een leegte die gevuld wil worden met ingevingen en inzichten. Japanners hebben daar een woord voor: “Ma”, wat betekenisvolle leegte betekent.

Co-creëeren

Als je het als leider in een team meeting of in een vergadering het echt Niet Weet, en dat ook nog eens hardop zegt, dan gaan de mensen jou helpen. Niet zozeer de individuen op zich, maar de vergadering als geheel. In een saamhorigheid en eensgezindheid die buitengewoon is en wonderbaarlijk om eens mee te maken. Co-creëren noemen we dat in de wandelgangen.

Dat is wat anders dan samenwerken. Bij samenwerken is het de som van de individuen die samen een idee vormen, een besluit nemen of een product maken. Ieder deel draagt haar of zijn steentje bij.

Bij co-creëren is het het geheel – het team of de vergadering als geheel – dat als systeem aan de slag gaat. En omdat het geheel zich – systemisch gezien – ook anders gedraagt dan de som van de individuen, kan het zo maar eens zijn dat je geheel andere oplossingen boven tafel en naar voren geschoven krijgt dan mogelijk was met de som van de individuen…

 

Overheid en Crises

Overheid en Crises

We hebben in een crisis altijd met onbekende zaken te maken. Kan de overheid die dan wel aan, zijn de huidige crises niet te groot?

Oorzaak crisis

Gaat het bij een crisis om het doorbreken van een normaal patroon?
En… hoe zie je de oorzaak van de crisis? Of ligt de oorzaak wellicht dieper omdat evenwichten zijn verstoord?
Denk aan klimaat, mens-natuur, ecologie-economie, rijk-arm, …
De vraag is of omgaan met onzekerheden, complexiteit en ontwikkelingen die direct ingrijpen op het leven en de samenleving, wel bij de overheid in goede handen zijn.
De indruk is van niet. De nadruk is komen te liggen op wat de overheid niet meer kan en niet op wat wel.

Politiek kijken

Overheid, er zijn op dit moment drie politieke opvattingen over hoe we naar de overheid kijken:

  1. De overheid staat ten dienste van economische groei van de private sector. De verantwoordelijkheid van de overheid is om, als het economisch, sociaal, cultureel slecht gaat, daar aandacht aan te besteden. Het succes van het private bedrijfsleven was de maat der dingen. Je kunt niet ongestraft bezuinigen, afslanken, etc.
  2. De overheid is een bedrijf met sterke nadruk op de kosten-baten. Vandaar de privatiseringen…
  3. De burger, als de homo economicus, is zowel kostenpost als klant. Nu ontwikkelt zich een tegenbeeld, de burger denkt sociaal en voelt zich verantwoordelijk…

Vragen

Dit overheidssysteem loopt op z’n laatste benen. Het probleem is, wat te doen aan de opvang van de gevolgen van de huidige en komende crises. Juist daar iets van de overheid vragen waar het systeem kraakt… Dat lijkt geen goede zaak.

Tot nu toe, bij groei, zijn de verschillen c.q. evenwichtsverstoringen – klimaat, mens-natuur, ecologie-economie, rijk-arm – alleen maar groter geworden. Hoe denkt de overheid de verschillen te gaan aanpakken en oplossen, in een tijd dat het slecht gaat? Refererend aan Albert Einstein, die zei al: “Het is waanzin steeds opnieuw hetzelfde te doen en dan verschillende uitkomsten te verwachten”.

De professionals op de ‘werkvloer’, het ziet er naar uit dat die de klos zijn. Bij die categorie komt de last van de crisis neer. Toen het goed ging, was er geen vuiltje aan de lucht. Maar, wat nu het slecht gaat…?

IJkpunt succes

Economische groei – via de private sector – is niet het ijkpunt van succesvol overheidsbeleid. Bij een recessie werd – indachtig de desbetreffende economische theorieën – getracht een economisch herstel met ruime publieke middelen te entameren, opgebracht door bezuinigingen op de publieke sector.

Voor de huidige en komende crises is dat geen adequate oplossing, er is geen recept via de orthodoxie van financiën. Het systeem is oud, vermolmd en vastgelopen. De crises biedt de kans om te bezien / te heroverwegen:

  1. de overheid is geen bedrijf;
  2. wat de normatieve content is;
  3. wat de grondregels in een democratische rechtsorde zijn.

Dialoog

We moeten groter denken, en kleiner doen. Ons bewustzijn verbreden en verdiepen en serieus, zonder vooroordelen of restricties, zoeken naar een gemeenschappelijk fundament. Het is de hoogste tijd om na te denken en de dialoog aan te gaan over meer en betere mogelijkheden om met complexiteit, onzekerheden en risico’s om te gaan. Bijvoorbeeld in de gezondheidszorg:

  • wat is daar meer aan samenwerking mogelijk?
  • hoe zit het met de verantwoordelijkheidsverdeling?
  • welke ruimte krijgen professionals?
  • wat is nu wel mogelijk wat eerder niet kon, ontzegd werd?

Een serieuze dialoog maakt mogelijk ook bespreekbaar:

  • waar begint en waar eindigt de verantwoordelijkheid van de politiek en de deskundigen?
  • een breder Europees beleid, breder Europees perspectief en een geopolitiek. En dan niet alleen op basis van een kosten-baten afweging.
  • de democratische rechtsorde, een (gemeenschappelijke) Europese cultuur, is die er wel?
  • gezondheidszorg, onderwijs, cultuur zijn de fundamenten van ons leven en niet de ornamenten…

Een verzachtend woord voor zittende politici is op z’n plaats, Je kunt als politicus nooit iedereen te vriend houden en tevreden stellen, wat je ook doet. “Damn if you do, damn if you don’t”, zeggen de Engelsen en dat heb ik goed in mijn oren geknoopt. Er zullen er altijd bij zijn die in hun gevoel ‘verlies leiden’ en ontevreden zijn met de gekozen oplossing en dat luid en duidelijk kenbaar zullen maken. Maar ook dat kan de start van een discussie c.q. dialoog zijn ….

Vragen

Vragen

Vragen

Mensen produceren op grote schaal antwoorden op vragen. maar, welke vragen zijn er ooit gesteld en gelden die vragen nog steeds? Roepen die zogenaamde antwoorden geen twijfels en vragen op? Zijn we inmiddels niet verleerd om vragen te stellen?

Agenda’s

Vergaderingen worden meestal gehouden aan de hand van een agenda. Agendapunten worden doorgaans geformuleerd in termen van een subjectief, zoals onderwijs-innovatie, een PvA voor het KMO m.h.o.o. de Donuteconomy, uitwerking van de SDG’s, een duurzame strategie voor aannemers en baggeraars, e.d.  Waarover gesproken wordt zijn altijd vragen die zich hebben aangediend n.a.v. het onderwijs, de Donuteconomy, de SDG;s, etc. Zet die vragen dan ook op de agenda, dan weten de aanwezigen ook waarover het gaat.

Mijnen van vragen

Maak verder duidelijk wie de eigenaar van de vraag is, wie de vraag ‘gemijnd’ heeft, er wakker van ligt, er onder lijdt en z’n nek wil uitsteken om aan een oplossing voor die vraag te werken. Pas wanneer vragen een eigenaar hebben, kunnen ze serieus tot ontwikkeling komen en verkrijgen ze het vermogen om situaties in beweging te brengen.

Ook anderen kunnen het belang van de vraag inzien en deze gaan ‘mijnen’. Zo ontstaat er een groep van mede-eigenaren waardoor de kracht, om aan de beantwoording van de vraag te werken, toeneemt.

Functies goede vragen

Als een gesprek rond een vraag begint, dan blijkt de vraag een viertal wezenlijke functies te kunnen vervullen. Of de vraag – en het gesprek daarover – die functies gaandeweg ook vervult, bepaalt in hoge mate de kwaliteit van het gesprek.

Een goede vraag brengt motivatie en schept beweging. De vraag wordt inhoudelijk herkend en als zinnig beleefd. De mensen voelen zich erbij betrokken en stappen graag in het gesprek. Als de energie weglekt, kan het zijn dat de vraag beantwoord is of dat er eigenlijk een diepere vraag onder ligt. Of dat deelnemers – in plaats van vragen te stellen, met hun meningen, stellingnames of oordelen  – de discussie dwarszitten. Een dagelijkse communicatie is immers vaak een uitwisseling van oordelen…

Een goede vraag geeft ook oriëntatie en schept orde. De vraag maakt duidelijk wat er aan de orde is en wat niet. De vraag geeft aan de deelnemers een objectief referentiekader om bijdragen op te selecteren. Een diepgaande vraag zal niet altijd meteen beantwoord kunnen worden en aan de orde is dan ook een structuur in de tijd.

Een goede vraag schept een kader waarbinnen mensen elkaar kunnen bevragen. Enigszins wezenlijke vragen kunnen niet altijd direct en eenduidig beantwoord worden. Mensen kunnen elkaar bevragen op kennis en ervaringen, hun belang en hun betrokkenheid, gezichtspunten over oorzaken, opties voor oplossingen, enz. Een goede vraag schept ook de mogelijkheid om aan te geven van wie een substantiële bijdrage wordt verwacht  en waarom. En, om door te vragen op de onderlinge verhouding en bejegening. Het is een garantie dat de vraag en bijdragen veelzijdig belicht worden, er gaat iets ontstaan tussen de mensen en naar alle waarschijnlijkheid zal de oplossing door de betrokkenen gedragen worden.

Een goede vraag brengt ook de individuele mens in beweging doordat mensen zich bewust worden dat er wellicht manco’s zijn qua kennis, kunde en ervaring, qua project- en proces-vaardigheden, qua communicatie en interactie bekwaamheden. Ergo, dat er werk-aan-de-winkel is qua persoonlijke ontwikkeling.

Oordeelsvorming

Bij een oordeelsvorming spelen twee soorten vragen. De ken-vragen ontstaan uit de behoefte de wereld te begrijpen. Die behoefte heeft z’n wortels in een elementair beleven van een tekort of een gemis van een verhelderen begrip, een verklarende theorie, een integrerend concept, een meta-visie. Teneinde de verwarrende en onsamenhangende veelheid van waarnemingen en ervaringen doorzichtig, begrijpend en coherent te maken. De ken-weg leidt via het onderzoeken van feiten en begrippen tot inzichten.

De keuze-vragen ontstaan uit de behoefte de wereld te veranderen. Die behoefte heeft eveneens z’n wortels in een elementair beleven van een tekort en gemis. Er ontbreekt bijvoorbeeld kwaliteit, orde, rechtvaardigheid, milieubewustzijn, voldoend rentabiliteit, innovatief vermogen, etc. De keuze-weg leidt tot een oordeel van er te doen staat, tot beslissingen en een actieplan, tot beweging en een handelen.

Waar vragen we om

In het verlengde waarom we (vanuit een behoefte) vragen, ligt de vraag waar we om vragen. Het antwoord daarop gaat in drie verschillende richtingen. Een mens kan vragen om:

  • materiële zaken, consumptieve goederen, fysieke dienstverleningen. Het economisch leven vindt hier z’n aangrijpingspunt, de producent of adviseur die iets aanbiedt, vraagt er ook wat voor;
  • een relatie met genegenheid, erkenning, begrip, vertrouwen, gelijkwaardigheid, een ont-moeten. Dit is het hart van het sociale leven;
  • voeding voor de mind via de wetenschappen, de kunst en religies. Dit wordt verzorgd door het culturele leven.

In het omgaan met vragen, van jezelf net zo goed als die van een ander, is het niet onbelangrijk deze drie richtingen te onderscheiden en in het bewustzijn te hebben. Want bij het terugvertalen van de vraag naar de behoefte en van daaruit naar het elementaire tekort of gemis wordt niet zelden ontdekt dat de vraag-vlag de behoefte- en tekort-lading niet dekt. Omgekeerd, langs de piste van een tekort, via een behoefte, naar een wezenlijke vraag – waarbij de route soms twee keer wordt afgelegd – kan veel mis gaan.

Vragen beantwoorden

Het kan zijn dat er een situatie optreedt waarbij een vrager niet de juiste vraag stelt of een te eenzijdige. De vraagsteller heeft zelf een soort diagnose gesteld en komt met een vraag die het eindpunt is van een heel proces van denken en oordeelsvorming.

Als adviseur kun je het probleem tegenkomen waarbij een directeur  vraagt om zijn leidinggevenden een management cursus te geven omdat bij deze de nodige vaardigheden zouden ontbreken. Nader onderzoek kan aantonen dat hij de verkeerde diagnose heeft gesteld en daarmee om de verkeerde oplossing vraagt.

In één geval bleken de persoonlijke conflicten tussen de marketing leider en de productie bazen de oorzaak van het mismanagement te zijn. Daardoor werden er geen duidelijke afspraken gemaakt. De bazen moesten maar gokken wat er van hen verwacht werd, sloegen aan het improviseren en maakten daarbij natuurlijk fouten. Als gevolg daarvan werd het probleem als een opleidingsprobleem gedefinieerd. Voor de directeur was dit wellicht de gemakkelijkste oplossing (“ver van zijn bed door uitbesteding”) terwijl hij bij het oplossen van het conflict direct betrokken zou zijn…

Problem solving

Veel vragen hebben ook te maken met het zoeken naar een manier om het probleem op te lossen. De vraag is dan, is het een technisch probleem, een organisatorisch probleem, een financieel of economisch probleem, een sociaal-cultureel probleem, een juridisch probleem of …?

Het oplossen van het probleem valt onder de noemer van problem solving, het corrigeren van de afwijking zodat de oude situatie weer hersteld wordt. Volgens Peter Drucker een weinig creatieve en bovendien een nogal arrogante bezigheid. We hebben de norm gesteld en zo moet de werkelijkheid zich gedragen.

En als die werkelijkheid geen boodschap heeft aan onze norm en een afwijking tevoorschijn tovert, noemen we dat een probleem. Wanneer problemen hardnekkig terugkeren, helpt problem solving niet meer en wordt het tijd wat diepergaande vragen aangaande de normen te stellen en wellicht wat creativiteit en innovatievermogen er tegen aan te gooien (“opportunity grasping”)_…

Daverende Dooddoeners

Daverende Dooddoeners

Wie kent ze niet. Deze daverende dooddoeners. Altijd daar om innovaties en veranderingen te vertragen of stagneren. Hier staan ze op een rij. Herken ze tijdig!

1. dooddoener die beslist afremt Dat gaat niet
2. al zo oud als de weg naar Rome Waarom veranderen, het loopt toch lekker!
3. domper van formaat Mag niet – Beleidskwestie!
4. houd je op de vlakte Dat is niet mijn werk
5. stuur ze op een zijspoor Dat is al eens eerder geprobeerd
6. deze heeft het eeuwige leven Laten we het nog even overdenken
7. geeft blijk van superieur inzicht We zijn er nog niet rijp voor
8. kies de veiligste weg We kunnen nu niet meer wijzigen
9. een stevige spaak in het wiel Ergens is dat onzin
10. slaat altijd aan Daar is de ontwikkel-club voor
11. de klap op de vuurpijl Het is reeds in studie
12. gaat altijd op als productie gestart is Te laat, de serie loopt al
13. moeilijk te weerleggen Als dat goed was, had men het al uitgevoerd
14. gaat altijd op, kies maar In een klein bedrijf kan dat niet / In een grote organisatie lukt dat niet / In ons bedrijf kan dat niet.
15. van uitstel komt afstel Het is nu niet het juiste moment
16. probeer het hier eens mee Dat is toch toekomstmuziek
17. maak het nog ingewikkelder In groter verband gezien
18. het lijkt zelfs of je meewerkt Het is wel aardig, maar het kan nog beter
19. schuif het op de lange baan Laten we er nog eens over nadenken en alle opties nalopen
20. laatste redmiddel Het is te ingrijpend

 

Lerende Organisatie

Lerende Organisatie

Lerende Organisatie

In een lerende organisatie zijn denken en doen gekoppeld. Leren en presteren zijn integraal verbonden. Door een directe feedback over de kwaliteit van prestaties, individuele en groepsgewijze reflecties en continue aanpassingen op basis daarvan.

Collectief leren

Wierdsma en Swieringa hebben in 2011 gesteld dat verandering tot stand brengen een vorm van leren is, zowel op individueel niveau als op groepsniveau. Zij hebben 3 niveaus van leren beschreven: het enkel-, het dubbel- en het drieslag leren.

Een lerende organisatie is een organisatie die zich continu en op alle niveaus aanpast aan de voortdurende veranderingen in haar omgeving.

Een simple stap is voldoende. Begin klein en bottom-up.

Organisatieveranderingen bestaan uit het veranderen van en door individuen. Een individuele herbezinning leidt tot collectieve herbezinning. Veranderingen in een organisatie worden bereikt door de onderlinge afhankelijkheid die zich combineert met de eigen zelfstandigheid.

Enkelslag leren: regels

Bij enkelslag leren wordt er geleerd op het niveau van regels en de praktische uitvoering. Enkelslag leren gaat over oorzaak en gevolg denken, waarbij de benadering vooral instrumenteel is.

Het leidt tot verbetering van de bestaande regels zonder dat de onderliggende inzichten en principes ter discussie worden gesteld.

Met regels worden alle expliciete en impliciete aanwijzingen bedoeld omtrent het gewenste gedrag van de organisatieleden. Wat moeten en mogen wij? Het waarom van de bestaande regels staat niet of nauwelijks ter discussie. Nieuw gedrag ontstaat door aanpassing van de regels

Dubbelslag leren: inzichten

Bij dubbelslag leren veranderen gaat het niet alleen om het veranderen van regels, maar juist om het ter discussie stellen van de achterliggende  en onderliggende regels en de daarbij behorende inzichten. Daardoor worden achterliggende inzichten vernieuwd.

Dit vraagt een hoger niveau van inzicht en er zijn vaak meer mensen bij betrokken. Dubbelslag leren richt zich op vernieuwing, en juist dat leren veroorzaakt regelmatig conflicten.

Het gaat om het stellen van Waarom vragen. De categorie is weten en begrijpen. Het leren speelt zich af op een abstracter niveau. De vraag is niet meer wat je doet, maar waarom doen we het zoals we het doen? De 5x Waarom-methode kan goed van pas komen. Nieuw gedrag ontstaat omdat men nieuwe inzichten opdoet en inzet.

Drieslag leren: principes

Bij drieslag leren worden essentiële principes en waarden waarop iemands leven, baan en organisatiebeeld is gebaseerd ter discussie gesteld en heroverwogen. Kortom, de missie, visie en identiteit van een organisatie staat ter discussie.

Drieslag leren is uitdagend omdat vanzelfsprekendheden ter discussie worden gesteld en dat men het oude vertrouwde los laat door nieuwe principes te ontwikkelen. Drieslag leren richt zich op ontwikkeling en men noemt dit ook een leren op identiteitsniveau.

Drieslag leren betekent een ter discussie stellen van de essentiële principes waarop de organisatie is gebaseerd. Het gaat om het stellen van de kernvragen zoals: “Wat willen wij zijn met elkaar?” “Hoe willen wij met elkaar omgaan om dat te bereiken?” En vooral: “Welke intrinsieke wil is er om te veranderen?” Drieslag leren is van belang voor het creëren van eigenaarschap bij medewerkers.

Hoe kom je tot drieslag leren?

Door het onderzoeken en bespreekbaar maken van persoonlijke waarden en principes van en deze aansluiten met de visie en onderliggende principes en waarden van de organisatie. Het gaat hier om het samen willen en kunnen doen, dus niet door het opleggen van waarden en principes.

Dat organisaties blijvend moeten veranderen is duidelijk. Lerende organisaties dienen Wendbaar en Agile te zijn. Het hanteren van een methodiek als collectief leren is dus vanzelfsprekend.

Dit vraagt om het opstarten van gesprekken over de huidige werkwijze en overtuigingen. Je kijkt daarbij niet alleen naar wat men doet, maar stelt ook de Waarom vraag. Denk daarbij ook aan de IJsberg van McLelland en de Leercyclus van Kolb. De genoemde leerniveaus lijken ook veel op de Gouden Cirkel van Simon Sinek.

Nuttige websites:

– https://www.agile4all.nl/collectief-leren-enkel-dubbel-en-drieslag-leren/

https://petersnijders.info/drieslagleren/

https://www.agile4all.nl/wat-is-teamleren-volgens-bijlsma/

https://www.agile4all.nl/wat-is-de-taxonomie-van-bloom/

Team onderzoek

Team onderzoek

In organisaties werken mensen in teams. Er zijn teams die prima in staat zijn hun resultaten te behalen, vaak met veel plezier en passie. Er zijn ook teams die hun resultaten (net) niet halen. Of dat wel doen, maar met veel gemopper en gedoe.

Samenwerking

De samenwerking in deze teams verloopt vaak stroef en er wordt weinig ‘eigenaarschap’ genomen voor het werk en al helemaal niet voor het eigen handelen. Het gemopper richt zich op de ander, waaronder vaak het management van de organisatie. Ook wordt de thema’s ‘onveilig’, ‘naar elkaar wijzen’ en ‘vertrouwen’ vaak aangehaald. Deze teams krijgen vaak het etiket ‘lastig’, ‘een kar op vierkante wielen’ of zelfs ‘een slangenkuil’ opgeplakt, en dit blijft ze soms jarenlang achtervolgen. Teamonderzoek biedt uitkomst.

Vijf frustraties van teamwerk

Het is lastig om een samenhangend team op te bouwen. Ingewikkeld is het echter niet. Het maakt niet uit of je leiding geeft aan managers van een grote organisatie of aan een kleine afdeling, en ieder team is altijd voor verbetering vatbaar.
Echt teamwork is voor de meeste organisaties net zo ongrijpbaar als vroeger en weinig organisaties slagen er in om echt teamwork van de grond te krijgen, aangezien ze ongemerkt slachtoffer worden van een vijftal voor de hand liggende, maar gevaarlijke valkuilen.

Deze valkuilen (of frustraties) betreffen 5 fundamentele aspecten die ten grondslag liggen aan effectief teamwork.
Deze aspecten worden valkuilen of frustraties wanneer zij onvoldoende gerealiseerd worden.

1. De eerste frustratie is de afwezigheid van vertrouwen tussen de teamleden onderling. De oorzaak hiervan ligt uiteindelijk bij degenen die niet bereid zijn om zich binnen de groep kwetsbaar op te stellen. In openheid fouten en zwakheden toegeven, is voorwaardelijk om een basis van vertrouwen te creëren.

2. Het onvermogen om vertrouwen te creëren is schadelijk. Hierdoor ontstaat een tweede frustratie, namelijk de angst voor conflicten. Teams waarin onderling vertrouwen ontbreekt, zijn niet in staat om zich over te geven aan ongeremde en gedreven debatten over ideeën en mogelijkheden. Ze beperken zich slechts tot versluierde discussies en commentaren

3. De afwezigheid van gezonde conflicten legt de basis voor de derde frustratie van teamwork, gebrek aan betrokkenheid. Wanneer teamleden tijdens open debatten niet werkelijk hun mening kunnen uiten, engageren zij zich zelden of nooit en stellen zij zich niet op achter genomen besluiten, hoewel ze tijdens vergaderingen instemming veinzen.

4. Door dit gebrek aan betrokkenheid en engagement gaan teamleden het nemen van verantwoordelijkheid mijden. Dat is de vierde frustratie. Medewerkers kunnen geconcentreerd en gedreven zijn, maar wanneer zij een plan van actie niet van harte steunen zullen zij niet volledig verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen aandeel en zullen zij anderen, die het teambelang lijken te schaden niet of nauwelijks te verantwoording roepen.

5. Door van elkaar geen verantwoording te vragen, wordt een omgeving gecreëerd waarin de vijfde frustratie kan ontstaan. Te weinig aandacht voor resultaten doet zich voor als teamleden hun individuele belangen of de belangen van hun afdeling, voorrang geven boven de doelstellingen van het team.

Met een positieve benadering…

Net als bij een ketting met een kapotte schakel gaat teamwork achteruit als ook maar één enkele frustratie zich kan ontwikkelen.
Door een positieve benadering vanuit tegenovergestelde richting kunnen de teamleden een echt samenhangend team realiseren:
– Ze vertrouwen elkaar
– Ze gaan openlijk de strijd aan over ideeën
– Ze steunen besluiten en actieplannen
– Ze spreken elkaar aan op het realiseren van overeengekomen activiteiten
– Ze concentreren zich op het bereiken van collectieve resultaten.

Dit lijkt eenvoudig en is het ook, in ieder geval in theorie. In de praktijk is echter een mate van concentratie en vasthoudendheid nodig.

De Piramide van Patrick Lencioni

Een makkelijk leesbaar boekje, waarin Lencioni laat zien dat vertrouwen de basis is van samenwerken in teams. Hij beschrijft een pyramide, waarin onderin de basis wordt gelegd met vertrouwen, en bovenin het resultaat wordt beschreven. Kort gezegd:

  • De eerste laag is vertrouwen. Als je elkaar in een team niet vertrouwt, is de kans dat je elkaar eerlijke feedback geeft erg klein.
  • De tweede laag is conflicten. Lencioni noemt feedback ook wel ‘een functioneel conflict aangaan’. Wij gebruiken liever Benoemen Wat Is. Hoe je het ook noemt, als je niet naar elkaar uitspreekt waar je wel en niet in gelooft, zijn teamleden niet betrokken.
  • Betrokkenheid is de derde laag. En betrokkenheid is volgens Lencioni voorwaardelijk voor het nemen van verantwoordelijkheid voor de taken van jezelf en anderen.
  • Als je geen verantwoordelijkheid neemt, als je elkaar niet aanspreekt op wat er moet gebeuren, dan gaat het mis op de volgende laag: het resultaat.
  • En daarmee komen we bij de top van de pyramide: het resultaat.