Wetenschap is geloof
Dat wetenschap niet te rijmen zou zijn met geloof, is klinkklare onzin. Wetenschap zélf is een geloof, het geloof in causaliteit. Sinds de Schotse filosoof Hume namelijk, weten we al dat causaliteit radicaal onbewijsbaar is. Het is niet omdat fenomeen B telkens na fenomeen A verschijnt, dat daaruit noodzakelijkerwijze moet volgen dat A de oorzaak is van B. Dat is iets wat we aan die relatie zelf toedichten, meer niet. Na regen komt immers niet altijd zonneschijn?
Probleem
Het probleem is echter ernstiger dan dat. Als causaliteit inderdaad onbewijsbaar is, dan geldt dat voor alles, theorieën over causaliteit incluis. Als Hume namelijk gelijk heeft, dan kunnen we niet enkel niet bewijzen dat causaliteit zou bestaan, maar kunnen we zelfs niet bewijzen dat onze theorieën over causaliteit de werkelijkheid echt dekken. Dat is onze condition humaine: radicale onzekerheid en totale onwetendheid.
De Wetenschap
De moderne mens heeft in de 17e eeuw in haar arrogantie het idee opgevat dat de Wetenschap al die onzekerheden kan opheffen en wegwerken. We schoffelen het Humeaanse probleem even onder het tapijt en komen zo uit bij onbetwistbaar zekere waarheden en wetmatigheden. Die zijn exact en gelden voor de eeuwigheid. Het leven, dat wordt volledig biologisch uitgelegd en de dood, tja… niet. Dat is metafysica, en dat is niet wetenschappelijk.
Wetenschapsfilosofen als Schumpeter en Popper hebben nog meer kolen op het vuur. gegooid De hele Wetenschap met haar favoriete theorieën berust op geloven. Alleen als er een overduidelijk en overweldigend bewijs is dat het tegendeel waar kan zijn, kantelt een theorie. Het meest bekende voorbeeld uit de oudheid is wellicht Galileo. Iedereen geloofde destijds – op last van Rome – dat de aarde plat was en het centrum van de wereld. Galileo werd in eerste instantie verbannen omdat hij stelde dat de aarde rond was, om de zon draaide en niet het centrum van de wereld was…
Echte vragen
Wetenschap is een onderzoeksgebeuren met soms heel strikte denk- en handelingsmethoden. Daarbij, geheel afhankelijk van de herkomst in plaats en tijd van de verzamelde gegevens en een eventueel gebruik van A.I., levert het bijna altijd een bias op. Een bias die niet echt geruststellend is en zekerheid geeft bij het bepalen van de toekomst of van succes bij een bepaalde keuze.
De hele premisse waarmee hooggeleerden aan Wetenschap doen en zaken bestuderen, is niet wetenschappelijk. Kom mij dus niet lastig vallen met uw geloof in bepaalde theorieën en zeker niet in causaliteit. Het is nuttig, …voor materiële zaken. Een koe kun je inderdaad met een Haags Hopje opheffen, als de hefboom maar lang genoeg is. Maar op de echte vragen in het leven – “Waar gaat deze hele zwik heen, en wat is mijn rol daarin?” – heeft de Wetenschap geen antwoord.
Er zijn natuurlijk deterministen, die geloven (evenwel niet kunnen bewijzen) dat zulke vragen zinloos zijn. Dat elke gedachte, elke actie, zelfs het blote feit dat jij hier nu dit leest, geheel van te voren bepaald is. Opnieuw is dat niets meer dan een geloof. Determinisme, wanneer consistent toegepast, eindigt altijd in een oneindige regressie van oorzaken. Het zijn arrogante zeker-zijn denkers die vanzelf zullen uitkomen bij de impotentie – de zinloosheid – van hun eigen denken. Er is geen ontsnappen aan: wie doet alsof de basis van zijn denken geen enkel element van geloof bevat, gelooft tenminste dat.
Denken is impotent
Niet dat het denken van Hume en andere filosofen beter is. Alle denken is in wezen impotent. Het hele punt is dat de boel zo radicaal onzeker is, dat je verplicht wordt om te kiezen uit niets meer dan onbewijsbare speculaties. Pas dan kan het denken beginnen, als een soort creatieve beslommering of afleiding van wat impliciet al in het geloof vervat zat.
Nieuwe wijsheid?
Nieuwe wijsheid? Neen. Het bovenstaande is gewone, nuchtere, oude wijsheid. Van voor de tijd dat de Wetenschap een godsdienst op zich werd. Zo gezien zijn we er nu een stuk armer op geworden. We kunnen tegenwoordig alles verklaren, maar niets heeft nog echt zin.
Steeds meer mensen zoeken hun heil in de klassieke kijk op de wereld: één organisch geheel, waarin de mens zijn plaats moet zien te vinden. Het navigeren in zo’n wereld, de juiste keuzes proberen te maken – zeker bij belangrijke zaken als een partner, een huis, een baan, een carrière – zou dan horen te geschieden op basis van humaine gronden zoals gevoel, emoties, intuïtie, gut feeling, en in stringente gevallen op angsten en instincten…