Zelfmanagement
Hoe bereik ik Personal Excellence?
Definitie en doelstelling van Personal Excellence
Zelfmanagement is in wezen een paradoxaal begrip. Daarmee worden twee identiteiten veronderstelt: een Zelf dat managet en een Zelf dat gemanaged wordt.
Dat roept meteen twee vragen op:
– kan het Zelf – als manager – wel de goede richting bepalen?
– in hoeverre kan mijn Zelf zichzelf reëel en objectief waarnemen?
Het managen van gedrag is wellicht een vruchtbaarder focus. In iedere functie gaat het erom om optimaal en functioneel gedrag te genereren. Optimaal gedrag houdt in: ik bereik mijn doelen uitermate effectief en efficiënt. Functioneel houdt in dat het gedrag ook ter zake bij de functie behoort
Dat vereist een voortdurende innovatie, omdat iedere situatie weer anders is. Om er adequaat op te kunnen inspelen, moet je jouw gedrag telkens modificeren. Herhaling van zetten is slechts beperkt effectief. Meer van hetzelfde in moeilijke situaties werkt, vaak averechts. Opgedane ervaring kan achterhaald en versleten zijn en dom maken.
Gedrag
Ieder gedrag bestaat volgens Klaus Dörner uit twee processen:
– een mentaal proces (vgl. Human Design, de Bono, de Caluwé, Spiral Dynamics, Thomas Kilmann)
– een fysiek proces (vgl. Belbin rollen, Myers-Briggs typen, 4 Elementen)
Het mentale proces triggert – vaak grotendeels onbewust – naar een bepaalde, meestal bekende en impulsieve, rol en stuurt daarna op bewuste én onbewuste wijze het gedrag dat we vertonen.
Fysieke handelingen hebben op hun beurt weer invloed op de innerlijke processen. Iedere handeling begint en eindigt per slot weer mentaal (doel – feedback).
Onechtheid ontstaat als fysiek handelen en de mentale houding niet met elkaar overeenstemmen. Modificatie van gedrag vereist daarom het veranderen en aanpassen van het handelen, het denken én van de gevoelens.
Deze redenering leidt tot de volgende vragen:
– Hoe genereer ik optimaal gedrag?
– Hoe kan ik mijn gedrag situationeel veranderen, zonder mezelf te verliezen – of wellicht: zo veranderen dat ik nog meer mezelf wordt?
– Hoe kan dit proces zo natuurlijk, moeiteloos en rap mogelijk verlopen?
De antwoorden hierop, gebaseerd op inzichten in de wetmatigheden van het menselijke brein en de menselijke geest, beschrijven de essentie van Personal Excellence.
Optimaal gedrag
Een optimaal gedrag – Personal Excellence – past bij
– jouw doel
– de situatie
– jouw persoon.
Omdat iedere situatie in het leven anders is, betekent dit dat je telkens nieuw gedrag uit moet vinden. Je hebt dus analytisch vermogen én creativiteit nodig, en een overeenkomstig denken én handelen.
Gezien de complexiteit van het proces moet dit voor een groot deel intuïtief aangestuurd worden. Hier ligt tevens een valkuil: onbewust is niet altijd intuïtief, maar we kunnen onbewust bepaalde disfunctionele gewoontes herhalen.
Functioneel | Niet functioneel | |
Bewust | Competentie | Vergissing |
Onbewust | Intuïtie | Gewoonte (Neurose) |
Twee domeinen
In iedere situatie zijn volgens Stephen Covey twee domeinen te onderscheiden, namelijk het domein van de dingen die jouw leven beïnvloeden en het domein daarbinnen van de dingen die je zélf kunt beïnvloeden en veranderen.
Optimaal gedrag ontstaat als je jouw energie en aandacht richt op het laatste. Klagen en mopperen verzwakken je, doelgericht initiatief en creativiteit vergroten jouw grip op de situatie.
Doelen
Bij het genereren van gedrag kan op drie gebieden disfunctionaliteit ontstaan:
– de bepaling van doelen
– de inschatting van de situatie en
– de keuze van de strategie.
Op het gebied van mijn doelen zijn er verschillende valkuilen:
– ik kan vage doelen hebben die me geen helder en duidelijke richtlijn geven zodat ik altijd ad hoc blijf reageren en nergens concreet naar toe werk.
– ik kan me fixeren op dat wat ik níet wil in plaats van op wat ik wél wil.
Dit heeft verschillende gevolgen. Als ik van iets wegloop, kan de richting die ik kies in tegenstelling zijn tot wat ik op de lange duur wil bereiken. De oplossing van vandaag wordt het probleem van morgen (Peter Senge).
Ook heeft dit meestal een oscillerend gedrag tot gevolg: omdat het nijpende probleem – hoe verder ik kom – afneemt. Daarmee neemt ook de motivatie af – ik werk immers nergens naar toe – en dan komt de prioriteit al gauw ergens anders te liggen…
– Ik kan een middel tot doel verheffen en ook daarmee oriëntatie verliezen. Je kunt eindeloos geld, opleidingen of therapeutische sessies vergaren, maar als je niet weet waarom, dan ga je te lang door en op de verkeerde manier. Je weet niet op tijd te stoppen: je hebt geen focus.
Selectieve perceptie
Qua inschatting van de situatie gaat het meestal om selectieve perceptie – ik zie niet alles en interpreteer dingen niet adequaat.
Valkuil bij de keuze van een strategie is het vertrouwen op ervaringen uit het verleden, waardoor ik me niet optimaal afstem op de huidige situatie. Aan de keuze van een strategie moet – naast de formulering van een helder doel en de loepzuivere inschatting van de omstandigheden – een creatieve fase voorafgaan waarin verschillende opties gegenereerd worden.
Daarnaast kan het zijn dat ik de impact en bijwerkingen van mijn strategie niet onder ogen wil zien en dat die meer schade gaan aanrichten dan dat ik vooruitgang en winst kan boeken.
Gevoelens ontstaan op grond van een (selectieve) waarneming en een daardoor (gekleurde) interpretatie. Hoewel ze erop aandringen uit-gereageerd te worden, kunnen ze beter niet als leidraad voor keuzes en het handelen genomen worden. Beter kun je eerst hun basis kritisch onderzoeken en op je doelen en waarden reflecteren.
En, impulsen, keuzes, rollen en gedragingen kunnen tegenwoordig toch gemanaged worden? Dat wil zeggen dat je kunt leren om ze te controleren en te beheersen…