+31(0) 6 53 24 78 44 info@denhoed-co.nl
Zelfmanagement

Zelfmanagement

 

Hoe bereik ik Personal Excellence?

Definitie en doelstelling van Personal Excellence

Zelfmanagement is in wezen een paradoxaal begrip. Daarmee worden twee identiteiten veronderstelt: een Zelf dat managet en een Zelf dat gemanaged wordt.

Dat roept meteen twee vragen op:

– kan het Zelf – als manager – wel de goede richting bepalen?
– in hoeverre kan mijn Zelf zichzelf reëel en objectief waarnemen?

Het managen van gedrag is wellicht een vruchtbaarder focus. In iedere functie gaat het erom om optimaal en functioneel gedrag te genereren. Optimaal gedrag houdt in: ik bereik mijn doelen uitermate effectief en efficiënt. Functioneel houdt in dat het gedrag ook ter zake bij de functie behoort

Dat vereist een voortdurende innovatie, omdat iedere situatie weer anders is. Om er adequaat op te kunnen inspelen, moet je jouw gedrag telkens modificeren. Herhaling van zetten is slechts beperkt effectief. Meer van hetzelfde in moeilijke situaties werkt, vaak averechts. Opgedane ervaring kan achterhaald en versleten zijn en dom maken.

Gedrag

Ieder gedrag  bestaat volgens Klaus Dörner uit twee processen:

– een mentaal proces (vgl. Human Design, de Bono, de Caluwé, Spiral Dynamics, Thomas Kilmann)
– een fysiek proces (vgl. Belbin rollen, Myers-Briggs typen, 4 Elementen)

Het mentale proces triggert – vaak grotendeels onbewust – naar een bepaalde, meestal bekende en impulsieve, rol en stuurt daarna op bewuste én onbewuste wijze het gedrag dat we vertonen.
Fysieke handelingen hebben op hun beurt weer invloed op de innerlijke processen. Iedere handeling begint en eindigt per slot weer mentaal (doel – feedback).
Onechtheid ontstaat als fysiek handelen en de mentale houding niet met elkaar overeenstemmen. Modificatie van gedrag vereist daarom het veranderen en aanpassen van het handelen, het denken én van de gevoelens.

Deze redenering leidt tot de volgende vragen:

– Hoe genereer ik optimaal gedrag?
– Hoe kan ik mijn gedrag situationeel veranderen, zonder mezelf te verliezen – of wellicht: zo veranderen dat ik nog meer mezelf wordt?
– Hoe kan dit proces zo natuurlijk, moeiteloos en rap mogelijk verlopen?

De antwoorden hierop, gebaseerd op inzichten in de wetmatigheden van het menselijke brein en de menselijke geest,  beschrijven de essentie van Personal Excellence.

Optimaal gedrag

Een optimaal gedrag – Personal Excellence – past bij

– jouw doel
– de situatie
– jouw persoon.

Omdat iedere situatie in het leven anders is, betekent dit dat je telkens nieuw gedrag uit moet vinden. Je hebt dus analytisch vermogen én creativiteit nodig, en een overeenkomstig denken én handelen.

Gezien de complexiteit van het proces moet dit voor een groot deel intuïtief aangestuurd worden. Hier ligt tevens een valkuil: onbewust is niet altijd intuïtief, maar we kunnen onbewust bepaalde disfunctionele gewoontes herhalen.

  Functioneel Niet functioneel
Bewust Competentie Vergissing
Onbewust Intuïtie Gewoonte (Neurose)

 

Twee domeinen

In iedere situatie zijn volgens Stephen Covey twee domeinen te onderscheiden, namelijk het domein van de dingen die jouw leven beïnvloeden en het domein daarbinnen van de dingen die je zélf kunt beïnvloeden en veranderen.

Optimaal gedrag ontstaat als je jouw energie en aandacht richt op het laatste. Klagen en mopperen verzwakken je, doelgericht initiatief en creativiteit vergroten jouw grip op de situatie.

Doelen

Bij het genereren van gedrag kan op drie gebieden disfunctionaliteit ontstaan:

– de bepaling van doelen
– de inschatting van de situatie en
– de keuze van de strategie.

Op het gebied van mijn doelen zijn er verschillende valkuilen:

– ik kan vage doelen hebben die me geen helder en duidelijke richtlijn geven zodat ik altijd ad hoc blijf reageren en nergens concreet naar toe werk.

– ik kan me fixeren op dat wat ik níet wil in plaats van op wat ik wél wil.

Dit heeft verschillende gevolgen. Als ik van iets wegloop, kan de richting die ik kies in tegenstelling zijn tot wat ik op de lange duur wil bereiken. De oplossing van vandaag wordt het probleem van morgen (Peter Senge).

Ook heeft dit meestal een oscillerend gedrag tot gevolg: omdat het nijpende probleem – hoe verder ik kom – afneemt. Daarmee neemt ook de motivatie af – ik werk immers nergens naar toe – en dan komt de prioriteit al gauw ergens anders te liggen…

– Ik kan een middel tot doel verheffen en ook daarmee oriëntatie verliezen. Je kunt eindeloos geld, opleidingen of therapeutische sessies vergaren, maar als je niet weet waarom, dan ga je te lang door en op de verkeerde manier. Je weet niet op tijd te stoppen: je hebt geen focus.

Selectieve perceptie

Qua inschatting van de situatie gaat het meestal om selectieve perceptie – ik zie niet alles en interpreteer dingen niet adequaat.

Valkuil bij de keuze van een strategie is het vertrouwen op ervaringen uit het verleden, waardoor ik me niet optimaal afstem op de huidige  situatie. Aan de keuze van een strategie moet – naast de formulering van een helder doel en de loepzuivere inschatting van de omstandigheden – een creatieve fase voorafgaan waarin verschillende opties gegenereerd worden.

Daarnaast kan het zijn dat ik de impact en bijwerkingen van mijn strategie niet onder ogen wil zien en dat die meer schade gaan aanrichten dan dat ik vooruitgang en winst kan boeken.

Gevoelens ontstaan op grond van een (selectieve) waarneming en een daardoor (gekleurde) interpretatie. Hoewel ze erop aandringen uit-gereageerd te worden, kunnen ze beter niet als leidraad voor keuzes en het handelen genomen worden. Beter kun je eerst hun basis kritisch onderzoeken en op je doelen en waarden reflecteren.
En, impulsen, keuzes, rollen en gedragingen kunnen tegenwoordig toch gemanaged worden? Dat wil zeggen dat je kunt leren om ze te controleren en te beheersen…

 

 

Angst

Angst

Angst

Op dit moment wordt de mensheid geconfronteerd met de twee oerangsten die iedereen wel kent: de angst voor geweld, oorlog en terrorisme en de angst voor een fatale ziekte

Bang

Twee dingen worden duidelijk als we angstig zijn. We zijn bang als we:
– tegenover iets onbekends komen te staan
– de gevolgen van een situatie maar al te goed kennen.

Veranderen of wegnemen van de angst betekent dus een enerzijds proberen zicht te krijgen op de situatie en anderzijds proberen de oorzaken van de angst te voorzien.

Angst is de mens aangeboren. He lichaam heeft zelfs een aantal reflexen waarmee het op gevaren reageert. De angst komt instinctief en reflexmatig uit het fysieke leven naar boven.

Er zijn ook psychische angsten. Daarbij zegt ons verstand dat we niet bang hoeven te zijn, maar we merken dat we dat toch zijn. We ontdekken – soms tot onze schande – dat ons lichaam gevoelens van angst hebben die spontaan en automatisch optreden. Zoals bijvoorbeeld indien je op het punt staat een lezing te houden.

Rol angst

Wanneer we de rol van angst in de verschillende leeftijdsfasen van de mens bezien, dan kunnen w zeggen dat deze drie gebieden doorloopt.

Bij een klein kind overheerst de lichamelijke angst. De angst om gescheiden te worden, waarbij de bescherming en geborgenheid verloren gaan. De afsnoering kan gemakkelijk opgelost worden door lichamelijke geborgenheid te geven en het kind te omarmen en te troosten.

In een later fase wordt de geborgenheid ook psychisch ervaren en is het kind ook gebaat met een geruststellende blik en het bijzijn van de moeder.

In de derde fase – vaak in het 3e en 4e jaar van het kind – is he tin staat om met behulp van het denken te begrijpen dat moeder echt terugkomt als ze zegt dat ze weggaat. Het kind begrijpt dat het niet bang hoeft te zijn, zeker als er ook nog iemand oppast.

Psychisch

Een schoolgaand kind heeft het nodig om psychisch aangesproken te worden. het heeft bij angst vooral behoefte aan een troostend en bemoedigend woord. Daarbij komt het niet zozeer op de inhoud aan als wel op de toon. Op de genegenheid, warmte en zekerheid in de woorden van de moeder, vader, volwassene.

Vanaf een jaar of veertien is dit ook niet meer genoeg. Ze hebben een verklaring nodig als z bang zijn. Een verstandelijke uitleg, zekerheid en bewustwording.

Dit ritme wordt voortgezet tijdens het hele leven van opgroeiende kinderen. Ze genieten van de huiselijke en lichamelijke geborgenheid. Ze genieten dat ze materieel en lichamelijk gesteund  en verzorgd worden.

Overwinnen

Dat wordt minder als de jeugd voorbij is. De lichamelijke angst dat ze niet voor zichzelf kunnen zorgen voor eten, drinken, huisvesting en kleding is verdwenen. In plaats daarvan treedt een psychisch overwinnen van angsten en conflicten op de voorgrond. Er zijn hele andere soorten angsten en problemen.

Die angsten liggen meer op het gebied van de interactie met anderen. Angst voor ontmoetingen, om te falen, voor een examen, voor een relatie. Kortom, angst voor het vormgeven van het eigen leven. Tegelijkertijd is er ook de wens om deze angsten te overwinnen en zekerheid te verkrijgen op psychisch en relationeel gebied.

Nieuwe problemen

Is de psychische zekerheid in het dagelijkse leven eenmaal verworven – door een vaste relatie en door werk – dan duiken er geheid weer andere problemen op. Vaak is dat een schokkende gebeurtenis, een plotselinge ziekte, de dood van een dierbare.

In het latere deel van het leven is er vaak meer aandacht voor de zekerheden van het leven en het bewustzijn dat de dood onherroepelijk nabij komt. Blijft dat ook op hoge leeftijd we nog altijd behoefte hebben aan lichamelijke contact, een arm troostend om zich heen te voelen, een liefdevol woord op het juiste moment.

Het kwaad

Op de vraag naar de grootste angst is het antwoord vaak: “Voor het kwaad”. De angst voor verwoesting, vernietiging, destructie is groot. De vraag is evenwel ook dit niet ook iets goeds kan teweegbrengen. De leefruimte op aarde is helaas beperkt en een voorwaarde voor het ontstaan van nieuw leven is de het afsterven van het oude leven.

De hele natuur is in wezen een cyclus van ontstaan, groei, stabiliteit, neergang en vernietiging. Het kwaad van de vernietiging heeft daarmee net zoveel bestaansrecht als het goede van het ontstaan, opbouwende, groeiende…Het is de basis van het omvormende proces en levert grondstof voor het nieuwe, levende proces.

Sjiwah en Christus

In het oerverleden van onze culturele ontwikkeling – met name in de oer-Indiase cultuur – was er een rijk geschakeerde godenwereld waarboven de drie-eenheid van Brahma-Visjnoe-Sjiwah troonde. Brahma is de schepper, Visjnoe de bewaarder / onderhouder van structuur en veiligheid en Sjiwah de god van de vernietiging. Gedrieën verzorgden zij het economische leven en dat ging altijd gepaard met vernietiging. Zij vertegenwoordigden in feite een doorlopend proces, een gesloten cirkel waarbij het oude moest sterven zodat het nieuwe kon ontstaan. 

In de christelijke cultuur is Christus de grote ‘Verwandelaar’, de omvormer die door de dood en de opstanding ging. Hij hielp de mens anders in de tijdstroom te staan. Door een dubbel-bewustzijn te initiëren van de ‘Zeitwende’, aangevend dat we ons steeds dienen te wenden van het verleden naar de toekomst en andersom, van de toekomst naar het verleden. Terwille van de dialoog tussen verleden en toekomst. Daar, in het midden, ligt de weg naar de toekomst, hier en daar fel verlicht door onze angsten…

 

 

 

Dynamisch model voor Oordeelsvorming

Dynamisch model voor Oordeelsvorming

 

Dynamisch model voor Oordeelsvorming

Niet veel mensen nemen de moeite om methodisch tot een oordeel te komen. Dat kost inspanning.

Dynamisch model

Soms is het ook te confronterend. We nemen liever stereotypische beslissingen en passen jumping-to-conclusions toe. Of drukken een mening door. Veel vraagstukken zijn op die manier makkelijk oplosbaar. Soms, met een lastig vraagstuk, is helderheid, volledigheid en objectiviteit belangrijk en is een zorgvuldiger proces nodig.

Dit dynamische model gaat er van uit, dat een complete oordeelsvorming over een vraagstuk bestaat uit inzicht in Feiten,  Begrippen en Ervaringen, waarna voor het Vraagstuk relevante en haalbare Doelen gesteld worden, die logischerwijze leiden tot het inzetten van Middelen om die Doelen te kunnen bereiken en een nadenken over met welke mogelijke Acties en hoe de Doelen bereikt kunnen worden. 

Lemniscaat

Het lemniscaat-model duidt erop, dat de oordeelsvorming heen en weer beweegt over deze 10 invalshoeken (incl. Vraagstuk). Als een levendige dialoog tussen personen (of organisaties), die niet allemaal hetzelfde over het voorliggende (complexe) vraagstuk denken.

Het woord Feiten wordt gebruikt voor parameters, die objectief zijn vast te stellen. Dat wil zeggen, dat de betekenis voor iedereen dezelfde zou moeten zijn en waarover geen discussie bestaat. Onder Meningen en onder Ervaringen wordt alles verzameld, wat men vindt of heeft ervaren met betrekking tot het Vraagstuk, zolang het geen Doelen, Middelen, Acties of Feiten zijn.

Tijdselement

Er zit een tijdselement in het model: Feiten, Meningen en Ervaringen zijn in het Verleden gevormd. Als meer mensen zich samen over het Vraagstuk buigen, dan bevinden zij zich met het vraagstuk in het heden, het Nu. De Doelen, Middelen en Acties om die Doelen te bereiken, bevinden zich in de Toekomst.

Het vraagstuk moet zó geformuleerd zijn, dat daar geen twijfel of onduidelijkheden over bestaan in de groep, die met behulp van dit model in dialoog gaat. Het is verstandig om dat vooral vooraf te verifiëren, maar zeker bij de start van de dialoog.

Moderator

Van belang in het proces is een neutrale moderator, een procesleider, die helpt om de genoemde Feiten, Meningen en Ervaringen en de Doelen, Middelen en Acties beknopt te formuleren (een paar woorden is in de regel genoeg). Zeer belangrijk is, dat er geen enkel Feit, Mening of voorgesteld ander punt verkeerd is en dus altijd op één van de flappen wordt genoteerd (de deelnemer wordt gehoord)

Handige moves en vragen in dit dynamische model voor oordeelsvorming zijn:

– schakelen van Verleden naar Toekomst – of juist naar het hier en nu – als het niet duidelijk is hoe een deelnemer zich verhoudt tot de informatie uit verleden en/of de toekomst. De verschillende deelnemers zitten niet altijd in dezelfde gespreksrichting. De één zit oude koeien uit de sloot te halen (verleden gericht) terwijl de ander al met oplossingen bezig is (toekomst gericht);

– terugkeren naar het Nu, het heden in het midden van het model, met vragen als: “Waarom zitten jullie hier ook al weer?”,  “Wat was het vraagstuk en wat is het nu?”, “Hoe ver zijn jullie nu? En hoe voelt dat?” of “Met welke vraag of met welke invalshoek willen jullie nu verder?”;

– samenvatten met behulp van de informatie uit alle velden;

– het proces, dat de moderator op meta-niveau heeft waargenomen, in de vorm van een gesprekspatroon terugkoppelen naar de deelnemers.

Driefasen en -lagen model

 

Verleden                                Heden / Nu                            Toekomst

(‘kennen’)                              (‘Vraagstuk’)                         (‘keuze’)

Feiten                                     Aannames                              Doelen

Begrippen                               Veronderstellingen                Middelen

Ervaringen                              Gevoelens                             Acties

 

Proceskompas

Zo kan dit dynamische model voor oordeelsvorming als proceskompas dienen in alle fasen van een (groot en/of complex) keuze-proces.

Bijvoorbeeld in de exploratiefase om van het verleden naar de toekomst te komen. Door de feiten, begrippen en ervaringen op een rijtje te zetten richting belangen (doelenveld).

In de onderhandelingsfase in het afstemmen tussen belangen en mogelijkheden (doelen-, middelen- en actieveld).

Of in een afsluitingsfase met de afstemming tussen gemaakte afspraken en de vraag of alle vragen, en de daarmee gepaard gaande gevoelens, behandeld zijn (van middelen en acties weer naar het gevoelensveld).

 

 

Succesvolle leiders

Succesvolle leiders

 

Herminia Ibarra pleit in haar boek Act like a Leader, Think like a Leader voor Doen, dan Denken in plaats van andersom. Ibarra is bekend om haar onderzoek naar succesvolle loopbaantransities en hoe leiders succesvol worden.
(bron: Herminia Ibarra)

Succesvolle leiders

Het traditionele onderzoek naar succesvolle leiders identificeert succesvolle leiders en gaat dan bestuderen wat deze leiders doen dat hen zo succesvol maakt. Uit dergelijk onderzoek komt steevast naar voren dat succesvolle leiders zelfbewust zijn, authentiek zijn en een duidelijke persoonlijke missie en doel hebben. Ibarra wijst erop dat dergelijk onderzoek weinig informatie geeft over hoe leiders zo zijn geworden. En dat er daarmee weinig concrete aanknopingspunten wordt aangeboden voor jouw pad naar succesvol leiderschap.

Ontwikkeling van leiderschap

Ibarra heeft zich in haar research juist gefocust op de ontwikkeling van leiders. Haar onderzoek wijst uit dat mensen leiders worden door leidinggevend werk te doen. Het doen van leidinggevend werk zet twee processen in gang. Het eerste is een extern proces en dat draait om de reputatie die de persoon opbouwt dat hij/zij leidinggevende capaciteiten bezit. Het tweede betreft de motivationele processen en het Zelf-concept dat de persoon ontwikkelt door zich te gedragen als een leider.

Anderen gaan jou zien als leider wanneer je je gedraagt als een leider. Bijvoorbeeld door nieuwe ideeën te opperen, bijdragen te leveren buiten de directe eigen expertise of contacten te leggen en te gaan samenwerken met anderen om belangrijke doelen te bereiken.

Door je te gedragen als een leider doe je ervaringen op die het idee gestalte en inhoud geven over wie je zelf bent. Je gaat in feite een leiderschapsidentiteit internaliseren. Deze cyclus – van eerst je gedragen als een leider en dan denken als een leider waardoor jij je weer scherper gaat gedragen als een leider – noemt Ibarra Outsight.

Outsight principe

Het Outsight principe vormt de kern bij Ibarra. Ze stelt dat de enige manier om te gaan denken als een leider is, om je eerst te gaan gedragen als een leider. Dit principe geldt overigens niet alleen voor het proces van het worden van een leider. In elke transitie werkt het beter als actie en experimenten te laten volgen door denken en introspectie in plaats van andersom.

Wanneer je in tijden van onzekerheid en transitie begint met introspectie  – je gaat jezelf dus analyseren – dan anker je jezelf volgens Ibarra in het verleden. Inzichten verwerven door naar binnen te gaan – Insight – leidt tot interne kennis, gerichtheid op ervaringen in het verleden en zet je aan tot nadenken. Outsight – inzichten verwerven door naar buiten te gaan – leidt tot externe kennis die je alleen verwerft door nieuwe ervaringen op te doen en tot actie, tot doen en ervaren.

Outsight zal je helpen met de wijze waarop je denkt als leider, over wat voor soort werk belangrijk is, hoe en waar jij je tijd in moet steken, waarom en welke relaties er toe doen voor het informeren over en ondersteunen van jouw leiderschap en voor wat je uiteindelijk wil worden.

Activerende verhalen

Wanneer je zelf in een onzekere tijd zit en in een transitie naar iets nieuws, dan kan het Outsight principe je waarschijnlijk inspireren. Maar ook wanneer je coach of consultant bent, kun je iets aan dit principe hebben. De principes van succesvolle transities zijn bruikbaar voor iedereen die veranderingen doormaakt in zijn/haar loopbaan en leven. De principes zijn ook nuttig voor succesvolle organisatieveranderingen.

 

 

 

 

Gevoelige planten

Gevoelige planten

Gevoelige planten, en dan heb ik het niet over de ’gevoelige’, creatieve Belbin types die ‘plantjes worden genoemd. Dan heb ik het letterlijk over planten, planten die gevoelig zijn voor energie. Je hebt misschien verhalen gehoord over het effect wat het pesten versus het complimenteren van planten heeft op hun gezondheid en groei.

Proef

Op een goede dag heeft een IKEA winkel twee van haar eigen planten genomen en deze geplaatst in een school. Eén plant werd ‘gevoed’ met complimenten en lieve, bemoedigende woorden, terwijl de andere gepest werd met hatelijkheden en scherpe kritiek. De kinderen werden aangemoedigd om hun eigen stem op te nemen om zo hun liefde voor de eerste plant en haat voor en kritiek op de tweede, op social media te delen.

Na 30 dagen spraken de resultaten voor zichzelf. Waar de eerste plant doorging met groeien en bloeien, was de gepeste plant duidelijk zichtbaar aan het worstelen. Deze zag er troosteloos uit met hangende, bruine bladeren.

Woorden

Met dit resultaat voor ogen, bedenk eens hoe de woorden die wij gebruiken een impact hebben op anderen. Op hun gezondheid, groei en welvaren. Want dat is wel wat ze doen. Ook op ons eigen gezondheid, groei en welvaren heeft het impact. Het is – zeker naar de jeugd dan wel jonge medewerkers toe – van vitaal belang dat we het gebruik van onze woorden nagaan. En hoe de toon en het taalgebruik de koers van ons leven bepalen.

Exercitie

Een exercitie die een moeder gaf aan haar dochters leverde in eerste instantie de nodige weerstand, vermijding en onwil op. De opdracht was om een lieve, waarderende, bemoedigende brief aan zichzelf te schrijven. Toen ze uiteindelijk de opdracht hadden voltooid, waren ze geëmotioneerd. Het had hun dieper geraakt dan ze hadden vermoed. Het maakte hen uiteindelijk moediger, opener en flexibeler dan ze hadden verwacht … Het had de wijze waarop ze over zichzelf dachten, ‘dramatisch’ veranderd …

Vertrouwen

Vertrouwen

Vertrouwen

Vertrouwen heeft in zowel sociale als psychologische zin verschillende connotaties. De meest gangbare definitie van vertrouwen omvat doorgaans de volgende elementen:

– Bereidheid van een persoon of groep om afhankelijk te zijn van de daden van een andere persoon of groep;
– Geloven dat een ander eerlijk is of dat iets goed zal gaan;
– Verwachting van een persoon dat degene die hij/zij vertrouwt zal handelen op een manier die hem/haar niet zal benadelen, met het risico in een nadelige positie te belanden indien de ander dit vertrouwen schaadt;
– Zelf niet weten en zich verlaten op een ander.

Elkaar vertrouwen

In sociologie en psychologie is de mate waarin twee groepen elkaar vertrouwen een maatstaf voor het geloof in de eerlijkheid, oprechtheid en aardigheid van de ander. Vertrouwen speelt een belangrijke rol in bijvoorbeeld familiebanden, relaties, binnen overheidsorganisaties en bedrijven en andere sociale groepen.

Sociologie beschouwt vertrouwen als één van de sociale constructies van de samenleving, en iets wat elke samenleving nodig heeft. Sociologie focust zich dan ook sterk op de positie die vertrouwen speelt in de gemeenschap. Vertrouwen wordt omschreven als een geloven dat de persoon die men vertrouwt, zal doen wat men van hem verwacht.

Verwachting

Verwachting is de aanname of hoop dat een handeling of gebeurtenis ook werkelijk plaats zal vinden. Een verwachting kan realistisch zijn, maar hoeft dat niet te zijn.

Verwachtingen worden ook wel gedefinieerd als datgene waardoor men sneller reageert wanneer de verwachting klopt. Dit betreft dan met name een operationele definitie.

Met name uit proefpersoon experimenten is bekend dat als mensen vermoeden of verwachten dat een bepaalde stimulus verschijnt dat men dan sneller is in het genereren van een respons. In dit geval gaat het dan ook om (correcte) verwachtingen.

Als een verwachting evenwel niet uitkomt, kan er sprake zijn van acceptatie, maar ook van teleurstelling, verwarring, onzekerheid en angst.

Sociale interactie

Verwachtingen spelen een belangrijke rol bij sociale interacties. Zolang dit gedeelde verwachtingen zijn en iedereen daar naar handelt, stroomlijnt dit de interacties. Overheden en instituten spelen een belangrijke rol in het tot stand komen van gedeelde verwachtingen.

Naast algemene verwachtingen, die gelden voor iedereen in de samenleving, zijn er specifieke verwachtingen die bij een bepaalde sociale rol horen. Specifieke verwachtingen en zelfs als deze gedeelde verwachtingen zijn, kunnen echter strijdig zijn.

In dit verband wordt bijvoorbeeld gesproken van het omdat- en het opdat-motief. Een omdat-motief is de reactie op gebeurtenissen uit het verleden, terwijl het opdat-motief is gebaseerd op verwachtingen over de toekomst.

Dit rolconflict treedt met name op als de taken die horen bij een bepaalde rol niet tegelijkertijd uitgevoerd kunnen worden. Omdat niet alle onderlinge afhankelijkheden volledig zijn te overzien, is het geheel van alle interacties voor een groot deel ook een blind proces.

Thomas-regel

Volgens de Thomas-regel hebben situaties werkelijke gevolgen als mensen deze als de werkelijkheid definiëren. De definitie van de situatie is dus van invloed op het handelen.

Dit principe ligt ten grondslag aan een self-fulfilling prophecy – een zelfbevestigende voorspelling – waarbij het maken van de voorspelling alleen al de voorspelling uit laat komen. Het tegenovergestelde is ook mogelijk en wordt een zelf-weerleggende voorspelling genoemd.

Hoop

Hoop is de (onzekere) verwachting dat een bepaalde gewenste gebeurtenis zal plaatsvinden. Er zijn twee tegengestelden van hoop en dat zijn wanhoop als de kans op de gewenste gebeurtenis verkeken lijkt, of vrees als de (onzekere) verwachting een ongewenste gebeurtenis betreft. Bij valse hoop is de verwachting geheel op fantasie gebaseerd of op een gebeurtenis met een verwaarloosbare kans van optreden.

Hoop kan passief zijn, zoals een wens, maar ook actief. In het laatste geval wordt de kans op de gewenste gebeurtenis vergroot door persoonlijke inspanningen. Vergelijk dit bijvoorbeeld met een gevangene die voortdurend werkt aan zijn ontsnapping. Daartegenover staan dan de gevangene die alleen maar wenst vrij te zijn en de gevangene die denkt nooit meer vrij te zullen komen.

Wetenswaardigheid

De Franse filosoof Jean-Paul Sartre is vooral bekend om de uitspraak: “We moeten zonder hoop leren leven.”