+31(0) 6 53 24 78 44 info@denhoed-co.nl
VUCA

VUCA

De afgelopen decennia vinden we in de wetenschappelijke literatuur talloze termen die wijzen op een toenemend onvermogen de wereld te begrijpen en om te gaan met de dingen die om ons heen gebeuren.

Voorbeelden

Voorbeelden zijn:

  • ambiguïteit
  • onzekerheid
  • turbulentie
  • complexiteit en dynamiek
  • verstoringen door wicked problems
  • hypercompetitie
  • snelheidsmarkten
  • flux

Acroniem VUCA

Het acroniem VUCA wint aan populariteit als een term om de verschillende dimensies van deze oncontroleerbare omgeving te beschrijven. Wat is een VUCA-wereld en wat betekent Leiderschap in een VUCA Wereld? Wat zijn de implicaties voor het bedrijfsleven?

VUCA staat voor: Volatile, Uncertain, Complex en Ambiguous.

Laten we beginnen met het kort definiëren van de vier elementen:

Volatile

Vluchtigheid (Volatility) verwijst naar de snelheid van verandering in een industrie, markt of de wereld in het algemeen. Het hangt samen met fluctuaties in de vraag, markt-turbulentie en korte time-to-market. Hoe vluchtiger de wereld, hoe meer en sneller dingen veranderen.

Uncertain

Onzekerheid (Uncertainty) verwijst naar de mate waarin we de toekomst met vertrouwen kunnen voorspellen. Een deel van de onzekerheid wordt geassocieerd met het onvermogen van mensen om te begrijpen wat er aan de hand is. Onzekerheid is echter ook een objectieve eigenschap van een omgeving. Een omgeving is onzeker als deze geen enkele voorspelling toestaat, ook niet op statistische basis.

Complex

Complexiteit (Complexity) verwijst naar het aantal factoren waarmee we rekening moeten houden. Hoe meer factoren, hoe groter hun variëteit en hoe meer ze met elkaar verbonden zijn, hoe complexer een omgeving is. Bij een grote complexiteit is het nagenoeg onmogelijk om de omgeving volledig te analyseren en tot rationele conclusies te komen. Hoe complexer de wereld, hoe moeilijker het is om te analyseren.

Ambiguous

Ambiguïteit (Ambiguity) verwijst naar een gebrek aan duidelijkheid over hoe iets moet worden geïnterpreteerd. Een situatie is dubbelzinnig, bijvoorbeeld wanneer informatie onvolledig is, tegenspreekt of te onnauwkeurig is om duidelijke conclusies te trekken. Meer in het algemeen verwijst het naar de wazigheid en vaagheid in ideeën en terminologieën. Hoe meer ambigu de wereld, hoe moeilijker het is om te interpreteren.

In een VUCA wereld met een hoge mate van vluchtigheid, onzekerheid, complexiteit en vaagheid wordt het dus steeds moeilijker om lange termijn plannen te maken. Laat staan dat het zinvol is om deze tot in detail uit te werken…

VUCA-oplossingen

Als veel variabelen snel veranderen, dan dien je op een andere manier te gaan werken. Niet meer alles strak vastzetten maar juist flexibel en visionair zijn. Als leider dien je volgens de kenners te zorgen voor VUCA oplossingen, zoals:

  • Volatile > Vision: Visie creëren;
  • Uncertain > Understanding: Proberen de context te begrijpen;
  • Complex > Clarity: Helderheid verschaffen en het simpel houden;
  • Ambiguous > Agility: flexibiliteit inbouwen.

Het vergt van leiders capaciteit om te begrijpen in welke wereld we ons bevinden. Proberen helder te krijgen wat er aan factoren op de organisatie af komt. Maak een foto van de huidige situatie. Verschaf helderheid waar je naar toe wilt en wees flexibel in hoe dat te bereiken.

Zie ook: Leiderschap in een VUCA wereld

De 5 Gouden Regels voor Projectsucces

De 5 Gouden Regels voor Projectsucces

Wat is het dat grote IT/ICT projecten zo vaak mislukken? Wat maakt dat grote projecten regelmatig het nieuws halen vanwege bijna hilarisch-grote tijds- en budgetoverschrijdingen?

Grote IT / ICT projecten

Met name grote IT / ICT projecten leveren vaak treurige, bijna lachwekkende voorbeelden op van mismanagement. Het is niet voor niets dat er onder projectmanagers de grap rondgaat: “het getal Pi gebruik je bij het berekenen van omtrek en oppervlakte van cirkels. Maar ook bij de overschrijdingsgraad van tijd en budget van grote projecten”.

Overschrijdingen door te hoge ambities en verwachtingen, slechte voorbereidingen, een bestuurlijke desinteresse en dientengevolge een gebrek aan aansturing en mismanagement.

In de afgelopen jaren is steeds duidelijker geworden dat grote, steeds veranderende opdrachten geeft, en dat bedrijven die zonder morren uitvoeren. De eindverantwoordelijken ontdekken pas veel te laat dat hetgeen ze oorspronkelijk hebben besteld, niet naar wens werkt. Reden is maar al te vaak dat als een opdracht eenmaal is verstrekt, de belangstelling bij verantwoordelijke ministers en hoge ambtenaren wegzakt. Lagere ambtenaren kunnen het verder opknappen. En die blijven aanmodderen totdat het op een gegeven moment echt niet meer gaat.

De 7 Gouden Regels voor Projectsucces

Vanuit historisch perspectief en ruim beschikbare praktijkervaring kunnen we een zevental ‘regels’ – ‘gouden regels’ – opstellen om tot een zo goed mogelijk projectsucces te geraken.

1.    Opdrachtgeverschap

Het liefst heb je als project team een dedicated opdrachtgever die z’n rol op de klassieke wijze invult. Een opdrachtgever die als een bok op de haverkist op het project zit, vanaf het begin tot het einde. Een opdrachtgever die vanaf het begin blij is met wat er gebeurt in het project, omdat door het team helder en duidelijk aan de oplossing van het aangegeven probleem wordt gewerkt. Eentje die ervan overtuigd is en blijft dat aan het einde van het project het probleem naar aller tevredenheid zal zijn opgelost.

Een opdrachtgever dus die serieuze eigenaarschap uitoefent. Een opdrachtgever ook die leiderschap vertoont, korte communicatielijnen hanteert en knopen durft door te hakken als dat nodig is. Die niet bang is om keuzes te maken en besluiten te nemen, wat sowieso aan de orde is in een project. Omdat in een project het team altijd te maken krijgt met (nog niet bewezen) innovaties, onzekerheden, niet ingecalculeerde issues en tegenvallers.

Dan is het ook wel geruststellend als de opdrachtgever voldoende diepe zakken heeft. In andere woorden, voldoende resources ter beschikking heeft om extra werk en uitgaven op te kunnen vangen en eventueel extra mensen in te kunnen schakelen.

2.    Scope en plan

Bij het opzetten en formuleren van een project tis het overdenken van het Wat en het Hoe van groot belang. Om goed na te denken over de scope en het plan c.q. de planning. Wat dient er volgens de verkozen scope allemaal te gebeuren, wat hoort wel bij het project en wat niet, en wanneer is iets goed-genoeg?.

Qua plan of planning is het belangrijk de tijd in de gaten te houden. Ervaren projectmanagers weten dat de tijd zo tussen de vingers wegglipt, als je niet oppast. Het opstellen van een goed tijdpad is een kunst mop zich. Het project opstarten met een (nieuw) team vereist – zeker in het begin- de nodige aandacht en communicatie. Een strak aansturen, een wekelijkse meeting met feedback en feed forward en een goed oog op het functioneren van het team, zijn een must do voor de projectmanager.

3.    Twee koplampen

Dan de 2 Koplampen. Uit de literatuur komt naar voren dat er twee koplampen nodig zijn om “het schip veilig de haven binnen te loodsen”. De eerste is, zoals voornoemd, een dedicated opdrachtgever die boven op het project zit. Die serieuze eigenaarschap uitoefent en knopen durft door te hakken. Die voldoende  steun en vertrouwen van de organisatie ondervindt om het project tot het einde toe te leiden. en het eindproduct verwelkomen, omarmen en volhartig willen implementeren.

De tweede koplamp is een projectteam dat ‘het kunstje’ al eens eerder heeft gedaan. Die daarmee kennis en ervaring heeft opgedaan met dit type projecten. Die praktisch, intuïtief en wijs weet te handelen daar waar het nodig is. Een team dat samenwerken en kwaliteit hoog in het vaandel heeft staan. Een team ook die weet wanneer ‘vers’ bloed nodig is om succesvol verder te gaan.

4.    KISS principe

Het KISS-principe – Keep It Short and Simple of Keep It Simple and Straightforward – is afkomstig uit de programmeur-wereld. Daar was het in zwang ter vermijding van grote en vooral gecompliceerde programma’s.  Het was in feite een vertaling van Dijkstra’s uitspraak “Simplicity is a prerequisite for reliability” (eenvoud is een voorwaarde voor betrouwbaarheid)

Juist bij grote, complexe, dynamische IT / ICT projecten is het zaak om het ‘simpel’ te houden. Om het project als het ware ‘grijpbaar’ te houden. Om ook met kleine, behapbare, ‘mens-maat’ stappen vooruit te gaan, met stappen die betrokkenen ook kunnen vatten.

Het meest fnuikend voor een IT /ICT project is de vraag naar “connectivity”. Naar een koppeling met andere systemen. Naar bestaande systemen die uiterst ingewikkeld, groot en ambigu zijn – helaas vaak ook aardig verouderd – en daarmee om een complexe aansluiting vragen. Een grotere garantie voor een falen is er bijna niet…

5.    VUCA

In een VUCA-wereld met een toenemende onzekerheid, complexiteit, dynamiek, disruptieve technologische innovaties, snelle sociaal-economische veranderingen, een steeds nadrukkelijker aandacht voor de Sustainable Development Goals, een gewenste flux, … is het zaak om op tijd stil te staan.

Om frequent en grondig te bezien, te reflecteren, of de oorspronkelijke project-premissen nog wel kloppen. Of de doelen en doelstellingen, de vooronderstellingen en de aannames, de context en stand van zaken qua ontwikkelingen, nog overeind staan c.q. hetzelfde zijn als bij aanvang aangenomen.

Eén van de belangrijkste kenmerken van projectmanagement betreft het indelen van een project in ‘fatsoenlijke’ fasen. Ervaren projectmanagers pleiten ervoor om het gebruikelijke “Go – No Go” principe aan het eind van elke fase om te draaien naar een “No Go – Go” principe: “We gaan niet verder tenzij…”. Ergo: altijd “No Go” en alleen een ‘Go” als alle betrokken partijen akkoord kunnen gaan met een voortzetting van het project…

Duivelse dilemma’s

Duivelse dilemma’s

Elke discipline kent ze wel, duivelse dilemma’s. In het simpelste geval is het een kiezen tussen twee kwaden. Ga je bij een virus crisis als politicus nu voor de gezondheid van burgers of voor de economie? Amerikanen zeggen treffend: “dam if you do, damn if you don’t” oftewel, je doet het nooit goed.

Duivelse Driehoek

In de Economie kennen we de duivelse driehoek. Als er Vraag is, zal er Aanbod komen. Het derde element is dan Prijs. Bij overvloed aan Aanbod zal de Prijs dalen. Bij schaarste zal de Prijs stijgen. Sprekende voorbeelden daarvan zijn de Drooglegging in de USA en de drugshandel. In de Bedrijfskunde ontdekte Homan dat de effectiviteit van een verandering afhankelijk is van:

  1. Verander-ambitie
  2. De Verander-aanpak
  3. Contingency factoren (“als.., dan..”).

Drama Driehoek

In de psychologie kennen we de drama-driehoek met een Aanklager, een Redder en een Slachtoffer. Een ‘spel’ voor twee personen, maar ook voor groep. Aanschouw maar eens het spel van de Politici, de Deskundigen en de Ondernemers in de Corona-crisis.

 Bij Project Management illustreert de duivelse driehoek Kwaliteit – Tijd – Prijs het spanningsveld binnen projecten. Daar is evenwel een belangrijke element vergeten, namelijk dat opdrachten niet altijd in steen gebeiteld zijn. Noth’s duivelsvierkant gaat uit van vier variabelen: Opdracht, Geld, Tijd en Kwaliteit. Voor het MKB – onze ‘dozenschuivers’ – is een vergelijkbaar vierkant ontwikkeld met de elementen: Effectiviteit, Kwaliteit, Efficiëntie, Logistiek.

Ingewikkeld

Als iemand jou vertelt over een duivels dilemma, dan is deze vaak nog te bevatten om die als waar – en soms praktisch nuttig – te bestempelen. Deze is meestal nog binnen het gezichtsveld te plaatsen. Als jouw zicht breed genoeg is, kun je deze ook, zonder al te veel moeite te doen, handig hanteren. Dit doen we vaker dan we denken, en we zijn er soms zelfs goed in.

Het wordt pas ingewikkeld wanneer in een duivels dilemma de drie elementen op elkaar steunen. Dat komt omdat het derde element dan een driehoek vormt met de twee andere elementen, en je midden in de driehoek staat. Dat is zeker het geval wanneer het derde element boven jouw bewustzijnsniveau ligt. Overal waar je dan kijkt, vind je consistentie. Je zit netjes opgesloten in een duivelse driehoek.

Een voorbeeld

Denk eens aan: Inflatie, de Staat en Fiatgeld. Een diabolische driehoek van drie elementen waarvan enkel inflatie en de staat in ons gezichtsveld liggen. Laten we die even kort analyseren.

Ten eerste: het kleinste kind weet dat water bij de melk gieten, en die aangelengde melk dan toch voor dezelfde voedingswaarde verkopen, fraude is. Inflatie is dan ook niets anders dan het aanlengen van de monetaire melk. Het is pure diefstal die wij allen betalen in de vorm van hogere prijzen.

Twee is de staat. Dat element bevatten mensen al veel minder, omdat ze er op een rituele manier aan deelnemen. Elk verkiezingsjaar kiezen we zélf wie ons de volgende vier jaar gaat bestelen. We kunnen ons zelfs niet meer inbeelden dat er ook nog een alternatief bestaat. We beseffen niet dat ‘de staat’ een artificieel vehikel is dat destijds door ‘bankiers’ is opgericht, en wel om failliete koningen de kans te geven om hun schulden af te betalen die zij tijdens de vele oorlogen opliepen.

Maar de grootste illusie van allemaal is degene die buiten ons gezichtsveld ligt, en dat is de illusie van fiatgeld. Als je weet dat het onderpand van fiatgeld de staatsschuld is, dat het onderpand van staatsschuld op zijn beurt belastingen zijn, en belastingen bij wet enkel in fiatgeld van de centrale bank betaald mag worden, dan begin je pas te snappen hoe diep wij in deze duivelse driehoek gevangen zitten. Het geld waarmee wij betalen heeft onze eigen levensenergie als onderpand.

Andere illusies

Dit is niet de enige getrianguleerde illusies waarin we heden ten dage leven. Wat dacht je van de driehoek: Virussen – Angst – Vaccins? Of van Terrorisme – Schrik – Politiestaat? Of van Klimaat – Ontzag – Wereldregering? Of van Analfabeet – Vrees – Onderwijssysteem? Vier volstrekt ‘politieke’ en twijfelachtige, bijna ’valse’ problemen, die vervolgens échte reacties oproepen, waarna een (politieke) ‘oplossing’ wordt gepusht. Vaak is dat een oplossing die, nog vóór de verspreiding van de perceptie van het zogezegde ‘probleem’, al klaar lag.

Remedies

Wat is nu een gezonde remedie om uit de duivelse dilemma’s te geraken? De vriendelijke suggestie om ”er gewoon uit te stappen” is wel heel eenvoudig. De aansporing om, als het om situaties gaat, je niet op de problemen van de situatie te richten maar op wat jouw omgang ermee is, is misschien aardig bedoeld maar leidt niet altijd tot een reële oplossing.

Wat staat ons dus te doen? Een vierde element toevoegen – met als voorbeeld Innovatie bij een business driehoek zodat een ‘positief vierkant’ ontstaat: Product, Innovatie, Markt, Prijs – heeft geleid tot een Gelukkig Vierkant… Zou dat niet bij alle duivelse dilemma’s kunnen gelden? Accepteren ‘wat is..” en vandaar uit creatief een ‘vernieuwend’ element toevoegen?

Veranderen, transitie en transformatie

Veranderen, transitie en transformatie

Veranderen en transitie enerzijds en transformatie anderzijds zijn processen die, systemisch gezien, wezenlijk van aard verschillen. Bij verandering en bij transitie gaan we ervan uit dat je weet waar je naartoe wilt. Waar je na de verandering wilt zijn. Uiteraard is er een aantal systemische vragen te stellen als: Waar komt de impuls voor veranderen vandaan? Uit de buitenwereld? Uit de organisatie zelf? Uit de eigenaren? Waar ligt het eigenaarschap van de verandering? Bij de opdrachtgevende instantie? Bij de leiding? Bij het hele team? In de buitenwereld? Eigenaarschap is een belangrijk thema bij verandering.

Besluiten nemen

Zijn degenen die besluiten nemen in een besluitvaardige positie en toestand? Tijdens een veranderingsproces moeten vele besluiten genomen worden. Of dat nou door het management, de eigenaren of door hele teams of individuele medewerkers gebeurt. Maar het heeft geen zin om te veranderen als de besluitvormende instanties niet in een positie en toestand zijn waarin ze, ín contact met de organisatie én in contact met de buitenwereld, besluiten kunnen nemen.

Is de organisatie veranderbaar? Is de organisatie in een situatie en toestand dat het veranderingen kan uitvoeren en die ook kan integreren? Als dat niet zo is, heeft het weinig zin een veranderproces te beginnen. We gaan hier niet dieper op veranderingen in, maar maken een sprong naar een andere, meer extreme vorm van verandering: transformatie.

Transformatie

Transformatie is een verschijnsel dat veel meer eist dan verandering. Transformatie vraagt aan leiderschap zo ongeveer het uiterste. Maar ja, soms zijn de kracht van een evolutionaire situatie én de ontwikkelingen in de wereld zo sterk, dat transformatie onontkoombaar is.

1. Elementen van Transformatie

Er zijn meerdere definities van transformatie. Een bekende metafoor is de transformatie van een rups via een pop naar een vlinder. Deze metafoor past goed bij wat wij bedoelen met transformatie.

De kern van transformatie is dat je een proces ingaat waarvan je niet weet welke identiteit er na afloop uit komt. Systemisch leiderschap vraagt zich af: Wat moet er van binnen wel niet allemaal worden afgebroken om het nieuwe wezen te laten ontstaan?

Transformatie is een proces, waarbij je niet weet waar je uit zult komen aan het einde van het proces, maar op identiteitsniveau is er iets veranderd. Je bént iets anders.

Voor alle duidelijkheid: wíj weten wel dat die rups een vlinder wordt, maar de rups zelf weet dat niet. En het beeld van een vlinder is ook geromantiseerd. Het is bij transformatieprocessen niet zeker hoe mooi of geaccepteerd of levensvatbaar de nieuwe identiteit is.

Er zitten twee belangrijke elementen in deze definitie.

  1. Ten eerste dat je na afloop op identiteitsniveau anders bent dan daarvoor. Niet alleen de vorm, maar ook de eigenheid is anders. Een vlinder is een wezenlijk ander dier dan de rups. Na een transformatie is je organisatie onherroepelijk veranderd. Onherroepelijk, dat betekent letterlijk dat je niet meer terug kunt naar de oude vorm. Irreversibel. Een belangrijke consequentie van dit kenmerk van transformatie is dat je ergens a point of no return tegen zult komen. Nu gaan we over de rand, nu moeten we alles loslaten.
  2. Het tweede element is dat je niet weet wat je identiteit zal zijn na het transformatieproces. Dat betekent dat je niet kunt sturen op het bereiken van bepaalde doelen. Smart-geformuleerde doelen staan eerder in de weg dan dat ze helpen.

Al die processen waarbij je wel weet waar je uit wilt komen, en dat zijn veruit de meeste, scharen we onder de noemer verandering, ontwikkeling of transitie. Transitie naar een duurzame samenleving is een mooi doel, maar geen transformatie. Als je een doel wilt bereiken, heb je vooral het doel dat houvast biedt voor de weg ernaar toe.

De consequentie van dit element voor transformatie is, dat je geen houvast meer hebt aan een doel waar je naartoe wilt. Je hebt alleen het proces. De rest is onzeker, soms angstaanjagend onzeker.

Daarbij laten we ons weer gidsen door de drie overlevingsmechanismen in sociale systemen:

  1. overleven van de eenheid,
  2. overleven van het hele systeem
  3. en evolutionaire ontwikkeling.

We zullen zien dat bij transformatieprocessen deze drie overlevingsmechanismen flink door elkaar heen kunnen lopen. Wat ons opvalt is dat er maar heel weinig didactiek is voor transformatieprocessen. Voor veranderingen van A naar B zijn heel veel navigatie-instrumenten. Voor transformatie zijn die er veel minder.

2. Het eenheid-geweten. Een wake-up call

De impuls voor transformatie komt vaak vanuit een evolutionaire situatie. Allerlei soorten organisaties en vormen die de samenleving bijeen hielden en goed dienden, naderen hun houdbaarheidsdatum. De problemen kunnen niet meer opgelost worden met de manier van denken en handelen of met het bewustzijn waarbinnen de problemen zijn ontstaan. De nieuwe manier van denken of het bewustzijn die nodig zijn, zijn eenvoudig nog niet bekend.

De toekomst, zoals die op ons afkomt, zal beginnen te schudden aan de huidige organisatievormen. Niet omdat ze niet goed zijn, maar omdat ze klaar zijn. Ze hebben hun functie vervuld. De call voor transformatie kan sluipend gebeuren of plotsklaps komen, door een crisis of oorlog. Maar ook door een enorme stroom vluchtelingen die over landen of een heel continent heen spoelt, natuurrampen of door snel ontwikkelende technologieën die het gedrag van consumenten radicaal verandert. Denk bijvoorbeeld aan de ontwikkelingen op het gebied van online verkopen die de retail handel totaal op zijn kop hebben gezet.

Transformatie_3

Systemisch leiderschap

Wat systemisch leiderschap vereist, is goed luisteren naar de call vanuit de evolutionaire situatie, vanuit de emergente toekomst, dat het overleven en de eigenheid van de organisatie zoals die nu is, in gevaar is. Het besef en het onder ogen zien dat aanpassingen, verbeteringen en veranderingen niet meer fundamenteel helpen, is een daad van moed.

Sluiten van de zaak kan een hele goede en waardige oplossing zijn. Sluiten van een schoolsysteem of sluiten van de overheid is andere koek. Alhoewel, het zou interessant kunnen zijn om te zien wat er gebeurt als die systemen gewoon gesloten zouden worden.

Een alternatief voor sluiten is een transformatieproces ingaan. Het liefst is dat een besluit. Een moment om te markeren. De reden om dat bij voorkeur een besluit te laten zijn, is dat je dan de mogelijkheid hebt om zo goed mogelijk te voldoen aan de voorwaarden om een transformatieproces in te gaan.

Het principe van erbij horen, tijdens transformatie

Commitment en involvement gaan over de toekomst. Commitment – en zeker involvement – is een speciale manier van erbij horen. Het zijn onderlinge afspraken van erbij horen in de toekomst, zonder de zekerheid dat er voor iedereen aan de andere kant van het zwarte gat nog een plek is. Het is van groot belang bij transformatieprocessen dat de leider blijft, van begin tot het eind. Te vaak haken leiders halverwege af. Het proces en de medewerkers blijven ontredderd achter. Als je niet tot het eind mee wil doen, moet je er niet aan beginnen. Dat is commitment.

Nare trekjes en de schaduwzijden horen erbij. Een transformatieproces betekent vaak dat, ondanks het schouder aan schouder staan, de organisatie in de overlevingsstand kan komen. Dat betekent dat allerlei hele normale vecht- en vlucht-impulsen zullen optreden. De uitspraak ‘ik blijf’ betekent dat je voor jezelf de nooduitgangen min of meer hebt afgesloten.

Maar hoe staat het met de vecht-impuls? Die gaat zeker ook de kop opsteken. Bovendien, in een transformatieproces kan het chaos worden. Wat tot nu toe goed of slecht was, wordt opeens minder duidelijk. Wees erop voorbereid dat alle nare trekjes in mensen boven zullen komen. Zogenaamd nare trekjes hebben te maken met overleven. Het overleven van de persoon. Of een overlevingsmechanisme dat onbewust is overgenomen uit het familie- of maatschappelijke systeem. Sterker nog, die nare trekjes zullen en moeten ook zo nu en dan de kop opsteken. Daar kun je je op voorbereiden.

Uitwisseling

Tijdens transformatieprocessen moet de winkel wel open blijven. Er moet systemische uitwisseling blijven, al verandert die wel van aard.

TomTom stuurde een brief rond waarin ze aankondigden geen kaart-updates meer te maken. Een kleine schok voor iedere fanatieke TomTom gebruiker. Maar natuurlijk moest Tom-Tom wel proberen om met zoveel mogelijk gebruikers een klant-leverancier relatie te behouden. Of, als dat niet kan, andere klanten te vinden.

Dit voorbeeld schetst meteen het vraagstuk. Als je je bloot stelt aan de evolutionaire ontwikkelingskracht, dan weet je niet wat voor producten of diensten je in de toekomst kunt aanbieden. Negen van de tien start-ups, ondernemingen die een nieuw product of nieuwe dienst aanbieden, houdt binnen twee jaar op te bestaan. Het is een kunst om niet alleen de roep voor eindigheid te verstaan, maar ook de roep om iets nieuws. Ook al weet je niet precies hoe die nieuwe producten of diensten eruit zullen zien. De grootste moeilijkheid voor mensen in start-ups, is af te zien van hun vooringenomenheid. Vooringenomenheid over hoe de wereld in elkaar steekt. Vooringenomenheid heeft immers met geplande toekomst te maken, een start-up heeft vooral met de emergente toekomst te maken.

De prijs, wie betaalt de prijs? Er is nog een ander aspect aan het principe van uitwisseling. In de toekomst zal iets of iemand de prijs moeten betalen voor de transformatie. Niet alle klanten die bediend werden, zullen nog bediend worden. Niet alle functies en medewerkers zullen nog een plek hebben. Er zal schade veroorzaakt worden, er zullen trauma’s veroorzaakt worden.

Leiderschap vraagt, al aan het begin van een transformatieproces, om onder ogen te zien dat er een toekomstige prijs betaald moet worden. Uiteraard is de hoop dat de maatschappelijke winst groter zal zijn, en de eindbalans ten positieve zal uitvallen. Maar dat verhindert niet dat leiderschap vereist om diegenen van wie een hoge tol geëist wordt, op voorhand al in de ogen te kijken. Ook al weet je nog niet wie dat zijn.

Ordening

In een transformatieproces lijkt het principe van ordening op te lossen. Leeftijd, ordening in functies, zelfs ordening in leidende principes, alles lijkt vloeibaar te worden. Dat betekent dat er heel veel houvast wegvalt. Ordening is het principe dat in een stabiele organisatie het meeste houvast geeft. Vasthouden aan ordening als reddingslijn, zal een transformatieproces in de weg staan.

In de plaats van ordening komt allereerst het commitment om bij elkaar te blijven, dus het principe van erbij horen, als mechanisme om één geheel te blijven. Vervolgens zijn het de nieuwe diensten en producten die nieuwe patronen, nieuwe leidende principes en een nieuwe ordening in functies uit de chaos naar voren zullen laten komen.

3. Het systeem-geweten: Overleven van het systeem als geheel

Het systeem-geweten heeft altijd trouw gezorgd voor de onbewuste patronen die de organisatie in stand hebben gehouden en die de organisatie voorspelbaar hebben gemaakt. Voorspelbaar betekent dat het behoorlijk zeker is dat de geplande toekomst inderdaad waar gaat worden. Morgen gaat de zon ook weer op. Het systeem-geweten zal dus heel erg z’n best doen om die patronen in stand te houden als een transformatie fase nadert.

Medewerkers zullen geïdentificeerd raken met die patronen. Ook de buitenwereld zal met haar mening, en zelfs met haar klachten en verwijten, die organisatie proberen op z’n plek te zetten. Publieke opinie is een goed recept om een veld, dat in potentie rijp is voor transformatie, zoals het onderwijs, vast te zetten. Hoe slechter we het onderwijs vinden, hoe meer beelden we hebben van hoe het eigenlijk zou moeten, des te moeilijker de transformatieprocessen worden.

Wat leiderschap hier vraagt, is om zowel alle patronen als de goede redenen voor die patronen te erkennen en omarmen, én het feit dat het nooit meer zal worden zoals het is. Afscheid nemen van patronen vergt vooral dat ze heel erg worden erkend. Mogelijk al die patronen die vanaf het begin van de oprichting hebben gezorgd voor stabiliteit en vooruitgang.

Systeemzinnen erkennen

Leiderschap vraagt ook heel goed te weten wat de verborgen systeemzinnen in de organisatie, branche of maatschappij zijn. In het voorbeeld van een brandweer en de veiligheidsregio’s, dan hebben zij te maken met een diep gewortelde systeemzin in de Nederlandse samenleving. Een zin van de overheid aan de burgers: “Gaat U gerust slapen. De overheid waakt over U”. Opvallend veel mensen weten nog in welke context die zin werd uitgesproken. En ook wat er een paar dagen later gebeurde, de Duitse inval en start van de 2e Wereldoorlog.

Als zo’n systeemzin waar is, dan is een gevolg daarvan dat de overheid de verantwoordelijkheid op zich neemt én alle burgers de onbewuste verwachting op zich nemen, dat er veiligheid zal zijn. Én dat veiligheid geleverd wordt door de overheid. Wellicht is dat dan een systeemzin die aan erkenning én revisie toe is.

Goede adviezen

In transformatieprocessen zit ook een element van overdracht aan de volgende generatie. Onafhankelijk van het feit of dat echt de volgende generatie is, of een ander element dat opvolgt. Goede adviezen van de ene kant van het transformatieproces naar de andere kant van het transformatieproces hebben onbewust ten doel om de patronen over de transformatie heen te tillen en het nieuwe systeem te infecteren met de oude patronen. Zie dus af van goede adviezen. Word vriend van een niet-weten.

4. Het evolutionair geweten

Het evolutionair geweten levert ons de toekomst zoals die op ons afkomt. Die verschilt wezenlijk van de geplande toekomst. Bij veranderingsprocessen plan je vooral een toekomst als een soort landschap dat vóór je ligt. Het enige dat je hoeft te doen is te zorgen dat dat landschap ook werkelijk vorm gaat krijgen. De geplande toekomst is van groot belang. Het heeft voor een groot deel onze samenleving met alle verworvenheden gemaakt zoals die is. Vele grote, gevestigde organisaties bieden zekerheid en houvast in die geplande toekomst. Bovendien proberen we die geplande toekomst goed te maken voor diegenen die het aangaat.

De toekomst zoals die op ons af komt, ook wel de emergente toekomst genoemd, wordt geproduceerd door het evolutionair geweten. Het evolutionair geweten is een grotere kracht die de wereld in beweging neemt. Ze veroorzaakt zowel oorlog als vrede, licht als duister, crisis als voorspoed. Het effect van de evolutionaire kracht is dat het de samenleving, na een periode van ontregeling, op een ander plan weer in rustiger vaarwater brengt. Maar hoe dat vaarwater aanvoelt of eruit ziet, of welke landen ermee te bezeilen zijn, dat weten we niet.

Niet weten en wel herkennen

Leiderschap in transformatieprocessen vraagt om een bijzondere kwaliteit. Het vraagt heel erg om af te zien van te willen weten hoe de organisatie er ná de transformatie uit zal zien. Én het vraagt om het vermogen te herkennen wanneer je er aangekomen bent. Je weet dat het klopt.

Leiderschap vraagt ook je in dienst te stellen van de Griekse god Kairos, de god van het juiste moment. Van te voren kun je niet plannen in een transformatieproces wat het juiste moment is voor een bepaalde interventie, maar je kunt wel herkennen wanneer het juiste moment zich aandient. En dan niet te aarzelen. Maar te handelen. Of beter gezegd: je te laten handelen.

Als je je bloot stelt aan de evolutionaire kracht, weet je dát de toekomst schrikbarend anders zal zijn, maar niet hóe. De uitnodiging aan leiderschap is om je niet alleen bloot te stellen aan de evolutionaire kracht, maar er deel van te worden. Van degene die het ondergaat, wordt je actor. Een stuk gereedschap in de hand van de evolutionaire kracht.

Wanneer je daar geweest bent, in het land van de evolutionaire kracht, is het goed om ook weer terug te keren naar de planbare toekomst. Naar Kronos, de god van de stap voor stap planning. Vaak ziet de planbare toekomst er anders uit nadat je in de emergente toekomst bent geweest. De kunst van de gecontroleerde chaos is om Kairos en Kronos op de juiste manier samen te laten werken.

Laat het inmiddels duidelijk worden wat leiderschap in transformatie processen betekent: leiderschap leidt niet door náást het proces te staan en van daaruit aanwijzingen te geven. Leiderschap geeft de eigen veilige positie op, wordt deel van – involved in – het transformatieproces en leeft de transformatie vanuit die positie. In zekere zin vervloeit leiderschap en wordt iedereen gelijk.

Vernietiger en schepper

Je kunt alleen bouwen als je ook kunt vernietigen. En dat geldt zeker voor transformatieprocessen. Sterker nog, vernietigen en de bereidheid te vernietigen komt vóór de mogelijkheid van bouwen. En nog erger, het gaat dan om vernietigen van iets dat je mogelijk zelf geschapen hebt.

Wat wil ik van het leven; wat wil het leven van mij? Vanuit de geplande toekomst kun je denken in termen van: Wat wil onze organisatie zijn in de toekomst? Welke betekenis willen we geven aan de samenleving? Oftewel: Wat willen we van het leven? Vanuit de geplande toekomst kun je denken dat we eigenaar van het leven zijn.

Dat we ermee kunnen doen wat nuttig is of wat we willen. Vanuit de evolutionaire kracht denk je meer in termen van: Wat wil het leven van mij? Wat wil de levenskracht, zoals die op ons toestroomt, van onze organisatie? Wat als we meebewegen in en ons blootstellen aan wat levensenergie, door ons heen, met ons voor heeft?

Leiderschap in transformatieprocessen betekent het eigenaarschap overgeven aan de emergente toekomst. Aan dat, wat het leven van ons wil.

5. Ba en Ya

Vanuit welke innerlijke plek leid je? Transformatief leiderschap vraagt veel op de gebieden van het eenheid-geweten, het systeem-geweten en de evolutionaire kracht. Leiderschap vraagt erom zowel al die processen zelf te ondergaan, als om te kunnen containen voor al diegenen die erin betrokken zijn.

Leiderschap vraagt ook containment over de tijd heen. Een belangrijke vraag hierbij is: Vanuit welke innerlijke plek leid je het proces? Vanuit het verleden? Vanuit het hier en nu? Vanuit de geplande toekomst? Vanuit de emergente toekomst? Voorbij de emergente toekomst?

Vaak zijn we ons niet zo bewust van de innerlijke plek waar we zijn en van waaruit we handelen. Maar die heeft een enorme invloed op hoe het proces geleid èn beleefd wordt.

Wat is Ba en wat is Ya?

Ba is een Japanse term en zou je kunnen vertalen met de oorsprong van dat alles. Het is het verbindende punt van waaruit de differentiatie is ontstaan zoals die nu is. Als je zou kijken naar de vluchtelingenstromen vanuit het Midden Oosten naar Europa , dan ligt het Ba-punt, de oorsprong van deze grootse bewegingen, vast en zeker nog ver vóór de kruistochten. Misschien wel op het moment dat er splitsingen kwamen in grote wereldreligies. Een Ba-punt kan ook dichterbij liggen.

Als je wilt begrijpen hoe het nú in de organisatie gaat, is het goed dit Ba-punt te weten. Het is een soort mini Big Bang van waaruit al het essentiële van het bedrijf te begrijpen en te verklaren is. Per definitie ligt Ba in het verleden.

Ya betekent dat waar het allemaal toe kan leiden. Een punt van convergentie in de toekomst. Maar in ieder geval voorbij de geplande toekomst. Ya is ontstaan uit symmetrie met Ba. B is de tweede letter uit het alfabet, Y is de op een na laatste.

Tussen Ba en het nu zitten:

  • de oprichting van de organisatie;
  • de groei;
  • de momenten van stagnatie;
  • wanhoop;
  • het bijna opgeven;
  • de incidenten.

Kortom alle gebeurtenissen die markant zijn en de organisatie gemaakt hebben tot wat zij is.

Tussen het nu en Ya zitten:

  • alle plannen, korte en lange termijn, kortom de geplande toekomst;
  • de emergente toekomst die op ons afkomt, van alle kanten;
  • de toekomstige, nog onbekende, successen en incidenten;
  • de trauma’s die de organisatie zal gaan veroorzaken;
  • datgene, waarin de organisatie zich wil transformeren.

 

Waarom zijn deze zo abstracte en filosofische begrippen nou relevant voor transformatie?

Transformatie vraagt van leiderschap om alles vanaf de oorsprong (Ba) tot dat, waar het toe zou kunnen leiden (Ya) te omspannen. Holding liminal space, vooral ook bij het punt waar geen weg meer terug meer is.

Ba en Ya, en alles wat daar tussen in zit, zijn posities van waaruit je kunt kijken, handelen en leiden. Het zijn allemaal bronnen voor inspiratie en energie. Een systeem in ontwikkeling reageert ook verschillend op leiderschap vanuit de verschillende posities. Leiders dienen zich er steeds van bewust te zijn wat voor soort interventies ze zouden doen op verschillende momenten en vanuit verschillende plekken op het proces van Ba naar Ya. Wat in elk geval duidelijk is, is dat uitsluitend vanuit Ya werken zonder de hele geschiedenis van Ba tot het hier en nu te omspannen en omarmen, veel weerstand oproept in de organisatie. Het lijkt erop dat de hele reis van Ba tot Ya ook echt vanuit het verleden en heden gedragen moet worden. En merkwaardig genoeg: hoe meer dat gebeurt, hoe minder er gedacht hoeft te worden in verleden, heden en toekomst. Het is alsof de lijn van tijd zich samenvouwt in nu-heid.

6. Holding Liminal Space

Hoe kun je als leider er voor zorgen dat je de veilige ruimte creëert voor het hele proces van transformatie? Misschien heb je wel eens gehoord van Holding Space. Het laat zich slecht vertalen, dus we gebruiken de Engelse term. Holding Space gaat over het creëren van een bedding waarin transformatie mogelijk wordt.

Holding Space is een toestand van leiderschap waarbij je de hele organisatie die in transformatie is, omarmt. Het is een vorm van agens-kracht. Je maakt een soort visuele of energetische ring om het hele systeem heen. Een ring die transparant is en die permeabel is. Invloeden van binnen kunnen naar buiten en invloeden van buiten kunnen naar binnen. Maar zo nodig gaat de kraan van permeabiliteit wat verder open of dicht. Binnen de ring van Holding Space is alles en iedereen welkom zoals hij of zij is. In zekere zin is iedereen gelijk.

Als je die ring van Holding Space gemaakt hebt, kun je je innerlijk nog iets verder terugtrekken. En terwijl je je terugtrekt, wordt je aandacht sterker. Terwijl je je terugtrekt, wordt ook de spanning op de ring van Holding Space groter. Net als een elastiek dat je uitrekt.

Hoe groter de Holding Space, hoe meer onzekerheid mensen binnen die Holding Space kunnen verwerken. Let echter wel op dat je voorkomt dat je een vals gevoel van veiligheid geeft. Wordt niet de beschermende vader of moeder van de organisatie en de mensen daarin. Holding Space gaat er niet om wat je doet, het gaat om hoe je bent. Het is geen doe-kwaliteit maar een zijns-kwaliteit.

Holding Liminal Space heeft nog een extra bijzonderheid. Het woord liminal heeft te maken met het Latijnse woord Limen ofwel drempel. De drempel waarna geen terugkeer meer mogelijk is. Het point of no return. Leiderschap vraagt hier om één been aan de ene kant van de drempel te hebben en één been aan de andere kant. Holding Liminal Space betekent het hoeden van het proces waarbij mensen het point of no return naderen en overschrijden. Innerlijk ben je aan beide kanten – inclusief alles wat maakt dat mensen vóór de drempel willen blijven staan – als wat maakt dat mensen heel graag snel over de drempel heen willen. Het betekent dat je bereid bent om niet alleen de vreugde te omarmen, maar ook de rommel, trauma’s en vuiligheid.

Tijdens het naderen en overschrijden van het point of no return worden mensen geconfronteerd met hun diepste zelf. En daaraan voorbij: wat het betekent om mens te zijn. Begin dus geen transformatieprocessen als je niet bereid bent om geconfronteerd te worden met én te verduren van het diepste zelf van de mensen die in het proces betrokken zijn.

7. Toekomstige trauma’s onder ogen zien

Het kan bijna niet anders of in een transformatie proces zul je trauma-reactie’s veroorzaken. Hetzij bij medewerkers, hetzij bij klanten of in de samenleving. Dat ligt al heel dichtbij als je werkt in het proces van stadsvernieuwing. Dan weet je dat er afgebroken moet worden. Dat afbreken zal voor sommige mensen traumatisch zijn.

Met traumatisch bedoelen we hier dat ná het proces mensen of de afdeling niet weer kunnen terugveren tot hun oorspronkelijke kennis, kracht en levensenergie. Een team kan in een overlevingstoestand komen. Vaak gaat dat gepaard met het afsplitsen van belangrijke eigenschappen en vermogens, zoals het vermogen om te vertrouwen of het vermogen om beslissingen te nemen. Een bijwerking van een trauma-reactie is dat een team – of de organisatie – fragmenteert. Opeens is iedereen eenzaam en kunnen mensen elkaar niet meer verstaan en bereiken.

Reactiveringen

Tijdens het proces van transformatie zal je ook zogenaamde reactiveringen tegenkomen. Het blijkt dat organisatiesystemen een verbazingwekkend geheugen hebben. Los van het geheugen van de mensen die in de organisatie werken. Hoe dat geheugen in een organisatie of maatschappelijk systeem precies in elkaar zit, weten we niet precies. Maar wel dat het er is en dat het soms knap lastig is in transitie-processen.

Een reactivering is het verschijnsel dat – als een systeem of een persoon een vergelijkbare situatie nadert als een eerdere traumatiserende gebeurtenis – het systeem weer eenzelfde reactie geeft als toen. Dat uit zich door buitengewoon sterke weerstand of paniekaanvallen die veel sterker zijn dan je zou verwachten op grond van het proces waar je in bent. Het is goed om reactiveringen te herkennen. Leiderschap vraagt om in elk geval om de bereidheid om de oorspronkelijke traumatiserende gebeurtenis nog een keer op te pakken en te erkennen.

 

Storytelling

Wat ook helpt, is mensen toe te staan zich – bijvoorbeeld via storytelling – te verbinden met hun wortels. Des te meer mensen zich mogen verbinden met hun wortels en e rover mogen praten, des te minder hebben ze last van sterk ingrijpende en disruptieve gebeurtenissen. Hun eigen wortels – bijvoorbeeld in hun geloof, hun land of plek van geboorte – kunnen mensen altijd innerlijk meenemen. Innerlijk, want het is niet altijd mogelijk om er ook letterlijk mee verbonden te blijven.

Opties

Ten slotte is het altijd goed om in transformatieprocessen meerdere opties open te houden. De reden dat mensen lijden onder ingrijpende gebeurtenissen is het feit dat ze géén optie hebben. Daardoor gaan ze in de overlevingsstand. En opties moeten er drie of meer zijn. Één optie is geen keuze. Twee opties is een dilemma. Drie of meer opties geeft innerlijke ruimte en vrijheid om zelf te kiezen.

8. Transformatie fase

Zoals water in de toestanden ijs, sneeuw en water kan zijn, kan een organisatie ook in meerdere toestanden (fasen) zijn: Stabiel, in ontwikkeling, in verandering, in ontbinding, in transformatie. Leiderschap kent verschillende soorten transformatie-fasen.interventies, eerste, tweede en derde orde interventies.

Eerste orde interventies

Bij eerste orde interventies gaat om het leren van fouten door het bewust maken van handelingen op hun effectiviteit en het aanpassen van het handelen. De eerste orde interventies zijn van toepassing bij het verbeteren van het eigen handelen vanuit een eigen arsenaal van kennis en ervaring. Eerste orde interventies zijn interventies waarbij leiderschap vaak de oplossingen biedt. Een team heeft een probleem en als leider geef je aan hoe dat door henzelf opgelost kan worden. Heel erg nuttig, vooral ook als er snel en effectief gehandeld moet worden.

Dit eerste- en tweede-orde-leren helpt bij het oplossen van bekende problemen en bij het aanpakken van definieerbare problematieken. Het draagt bij aan methodisch handelen bij eerste en tweede orde veranderingen in organisaties.

Tweede orde interventies

Tweede orde interventies gaat het om het reflecteren in het handelen zelf door een interactief proces van vragen stellen, uitproberen, al handelend reflecteren en bijsturen. Dit komt op gang als zich bij routine handelingen verrassingen voordoen, het probleem niet direct duidelijk is en bekende oplossingen niet meer werken.

Bij tweede orde interventies werk je dus via een omweg. Leiderschap houdt hier in dat je eerst nagaat en probeert te onderzoeken met wat voor soort probleem je te maken hebt of beter, van wat voor probleem het een symptoom is. Wat probeert het ziekteverzuim de organisatie te vertellen? Wat proberen leveringsproblemen de organisatie te vertellen? Welke onderliggende patronen willen aan het licht komen?

Tweede orde interventies zijn erop gericht om die onderliggende mechanismen aan de oppervlakte te brengen. Dat betekent dat het team niet jumped-to-conclusions en wegloopt met allerlei mogelijke oplossingen voor de problemen, maar wel zich verrijkt met inzichten. Die inzichten moet het team dan zelf vertalen in handelingen.

Mocht een team aanlopen tegen persoonlijke spanningen, elkaar kwijtraken en ook begrijpendst het te maken heeft met een reactivering, dan hoef je als leider niet persé team-sessies te houden waarbij mensen zich weer met elkaar verbinden. Je mag vertrouwen op het zelfherstellend vermogen van het team, de teamgeest en creativiteit om daar zelf vormen voor te vinden, nadat het begrepen heeft wat het onderliggende mechanisme was dat hen van elkaar heeft vervreemd.

Wat een systeem vooral nodig heeft zijn feiten. Om preciezer te zijn, de erkenning van de feiten. Ook al zijn die feiten schrikbarend, naar of onaardig. Een sociaal systeem is niet geïnteresseerd in goed of kwaad. Begrippen als goed en kwaad ontstaan vanuit een eenheid-geweten, vanuit een cultuur. Je doet iets wat door de eenheid – of dat nu de organisatie, het gezin, het geloof, het land, de wet is – wordt beschouwd als iets waardoor je er dan niet meer bij hoort. Wat je gedaan hebt, wordt beoordeeld als niet-goed.

Derde orde interventies

Derde orde interventies zijn interventies die een team of organisatie in een transformatie-toestand brengen. Het zet aan tot reflecties op het eigen denken, handelen en leren, en op de achterliggende aannames en vooronderstellingen die hieraan ten grondslag liggen. Ze laten je nadenken over de wijze waarop je gebeurtenissen observeert en interpreteert, waarop je problemen definieert, waarop je analyseert en conceptualiseert, waarop je acteert en interacteert. Het gaat om het herkennen en opnieuw doordenken van eigen aannames en handelingspatronen.

Derde orde interventies zijn erop gericht om:

  • te beseffen dat er een proces gaat komen, waarbij we niet precies weten hoe we er aan de andere kant van het proces uit zullen zien.
  • de voorwaarden te scheppen voor commitment / involvement;
  • voorwaarden te scheppen waarbij het acceptabel is, dat oorspronkelijke hiërarchische posities geen automatische basis meer zijn voor gezag of macht. Iedereen in het proces is gelijkwaardig;
  • er Holding Space komt voor processen waarbij ergens geen weg meer terug is;
  • het lerend vernieuwen als uitgangspunt te nemen waarbij feedback processen nodig zijn voor vernieuwing en te erkennen dat er geen eenduidige werkelijkheid bestaat;
  • een interactieproces op gang te brengen waarin de fixatie op de noodzakelijkheid wordt ontstroeft en leerprocessen op gang kunnen komen;
  • verschillen in handelen en denken aan te duiden;
  • processen van betekenis-geven bloot te leggen, achterliggende aannames boven water te halen en mogelijkheden te creëren voor nieuwe aannames en handelingspatronen;
  • het diepste zelf van mensen, inclusief alle trauma’s en rommel, er mag zijn.

Hóe die interventies er uit zien, is afhankelijk van de huidige toestand van de organisatie, de eigenheid van de organisatie en de medewerkers, de situatie in de omgeving van de organisatie en wat er aan transformatie gevergd gaat worden.

 

Teamwork

Teamwork

De omgeving en context waarin veel organisaties heden ten dage opereren wordt zo complex en veranderlijk, dat deze door individuen alleen eigenlijk niet meer te overzien en te hanteren is. Teamwork krijgt hierdoor een steeds belangrijke en bepalendere rol in organisaties. Veel organisaties realiseren zich dit en investeren dan ook behoorlijk in de samenstelling en de ontwikkeling van hun teams.

Houden organisaties evenwel ook voldoende rekening met de schaduwkanten van teams? We weten al jaren dat disfunctionele directie of management teams een behoorlijke impact kunnen hebben op de kwaliteit van besluitvorming en het reilen en zeilen van een organisatie. Toch bouwen we in de praktijk maar weinig mechanismen in om de risico’s hierop te beperken. Met de toenemende onzekerheid, volatiliteit,  complexiteit, ambiguïteit en druk waarmee veel teams te maken hebben, kunnen we ons dat eigenlijk niet permitteren.

Teams

Teams hebben een interessante uitwerking op ons mensen. Ze appelleren aan ons verlangen ergens bij te horen. En dus ook op onze angst om er buiten te vallen. Ze triggeren ons verlangen om gezien en erkend te worden. En daarmee ook onze angst om er niet toe te doen.

Idealiter voelen leden van een team zich met elkaar verbonden en is er een positief en gezamenlijk beeld van het team. Dit maakt dat leden blij zijn lid te zijn van het team. Tegelijkertijd hebben de leden ook nog voldoende binding met de buitenwereld, waardoor ze worden geïnspireerd, nieuwe ideeën en energie verkrijgen en zo nu en dan een reality check opdoen.

Los zand

In de praktijk kom ik soms ‘los zand’ teams tegen. Teams die niet aan het ideaalplaatje voldoen. Er is weinig binding en betrokkenheid bij elkaar en het team krijgt nauwelijks iets van de grond. Energie lekt weg en initiatieven van teamleden om dit aan te kaarten, lopen op niets uit. Leden kiezen er – bewust of onbewust- voor om niet te investeren in het team en hun lidmaatschap.

Soms is dat vanwege de onduidelijke teamdoelstellingen, een gebrek aan purpose, tegenovergestelde belangen of domweg .. tijdsgebrek. Soms ook omdat mensen, op basis van de eerder genoemde sociale behoeften en angsten, het onbewust als risico ervaren om zich te committeren aan het team. ‘Los zand’ teams dragen weinig tot niets bij aan de organisatie, vormen daarmee een risico en vragen om gerichte aandacht.

Hechte teams

Toch dient een organisatie zich meer zorgen te maken over een andere verschijningsvorm van teams. Over een ‘hecht’ team. Dit soort teams kent in de regel juist veel cohesie en er spelen sterke groepswaarden en normen. Bijvoorbeeld: ‘Wij kennen onze markt en klanten door en door, zijn al jaren succesvol als managementteam en we hebben anderen niet nodig om ons te vertellen wat goed is voor onze organisatie”.

Wanneer een ‘hecht’ team druk van buitenaf ervaart, sluiten zich de gelederen. Meningen vanuit de buitenwereld worden niet geapprecieerd, komen minder binnen of krijgen binnen het team een gekleurde betekenis. Het team lijdt veelal aan overschatting van zichzelf, lijkt blind en doof voor kritische signalen en geluiden.

De leden ervaren het team vaak als beklemmend, maar voelen zich te afhankelijk om tegen de groepsnorm in te gaan. Het belang van eensgezindheid weegt zwaarder dan de kwaliteit van de besluitvorming. Het is een bekend mechanisme, ook wel Group Think genoemd. Juist in deze tijd speelt dit mechanisme – veel vaker dan we denken – een rol in directie of management teams en in project teams.

Remedies

Dit soort teamprocessen zijn soms zo dwingend, dat we ons daar maar moeilijk uit kunnen ontworstelen. Tegelijk is het van belang de invloed van deze processen serieus te nemen en mechanismen in te bouwen om die invloed te verkleinen.

Door bijvoorbeeld bij belangrijke besluiten eerst tot individuele standpunten te komen en deze vervolgens pas daarna gezamenlijk te bespreken. En vooral door regelmatig – bij voorkeur individueel en in de ‘buitenlucht’ – te reflecteren op het functioneren van het team en hier indien nodig op in te grijpen. Bijvoorbeeld ook door regelmatig externe deskundigen uit te nodigen in het team. Vreemde ogen dwingen …soms, nietwaar?

Een gezond team

Een gezond team kent heldere grenzen die zorgen voor binding en cohesie, maar die ook poreus genoeg zijn om invloeden van buitenaf binnen te laten. Een gezond team weet hoe elk teamlid denkt, hoe ze besluiten neemt en wat de sterke maar ook de zwakke kanten van het team zijn. Dat tezamen vraagt om een continue ‘helicopter’ aandacht. Zo bouwen we teams die organisaties verder helpen, strategisch weloverwogen beslissen, projecten succesvol afronden, juist in deze tijd!

Strategisch denken

Strategisch denken

Ons hoofd is een centrum van (strategische) vragen en inspiratie tegelijkertijd. Als mens willen we graag de dingen uitzoeken. Er zijn mentaal slechts drie manieren van strategisch denken:

Mentale stromen

We hebben slechts drie wegen om strategisch te denken. We kunnen dat in abstracte zin doen, We kunnen achter dingen komen door er op te reflecteren. Dat zal zijn als we in verwarring zijn en dingen echt willen uitvogelen. Met andere woorden, door grondig te reflecteren over dingen uit het verleden. Het doel is om letterlijk achter dingen te komen. Het zal een abstract begrip opleveren over wat er aan de hand was. Dit is zoals ook de wetenschap werkt.

We kunnen het ook op een logische manier doen. Dat zal zijn als we twijfelen aan dingen en willen weten hoe het zit door er logisch over na te denken. We kunnen dan achter dingen komen door deze stapsgewijs te benaderen en in de toekomst te projecteren. Door logische stappen te zetten richting toekomst. Dit is de grondslag bij de klassieke en gerenommeerde wijze van strategievoering bij vele grote bedrijven.

En we kunnen individueel achter dingen komen. In de zin van dat je zo maar ineens inspiratie krijgt en geïnspireerd raakt. Kijkend naar dit fenomeen, dit individuele proces, dan aanschouw je soms dingen die ineens in de wereld opborrelen. Pop-ups van speciale, mutatieve, transformerende gedachten, van concepten voor verandering en mutatie.

Het abstracte proces

Het abstracte proces gaat over verwarring over het verleden. En natuurlijk drijft de druk van de verwarring ons om een weg te vinden om die verwarring op te lossen, te elimineren. Om iets van dat verleden te begrijpen, een weg te vinden om er iets zinvols van te maken, een abstract begrip over te verkrijgen. Omdat het abstracte proces gebaseerd is op een gevoel over iets in het verleden, leidt het tot ervaringen en ideeën over dat verleden.

Het logische proces

Twijfels over iets, zet het logische proces in gang. De druk is dan daar om er iets zinnigs, iets logisch, uit te destilleren. We willen de twijfel oplossen door er een antwoord op te vinden, een concept over uit te denken, een formule voor te vinden. De druk vanuit de twijfel inspireert ons formules te vinden waarom er die twijfel is. Of om uit te vinden dat er geen noodzaak is tot twijfel doordat er een uitleg is.

Het logische proces zal – logischerwijs – trachten de antwoorden om te zetten naar formules die op zich weer zullen leiden een (logische) opinie. Een opinie waarbij dan – ter onderbouwing – (logische) details als feiten worden gepresenteerd. Wat overigens niet impliceert dat de antwoorden correct zijn, de mening OK is, de details kloppen. Dit is de wijze waarop het logische proces nu eenmaal werkt…

Het individuele proces

Het individuele proces is een geheel ander proces, een heel speciaal proces. Het gaat niet zozeer over het (strategisch) denken, maar over het geraakt zijn, over inspiratie, en over storytelling. Over het gloedvol en geïnspireerd overbrengen van iets waardevols. Niet over begrijpelijke abstracties, niet over details en feiten en logica.

Het gaat over hoop en het verlangen naar en de drive tot een goed verhaal. De onderliggende waarde, de informatie, dient te worden overgebracht met een aansprekend verhaal. Door een treffende paradox wellicht, of door een sage, legende of mythe te vertellen. Het vertellen van verhalen heeft – door de eeuwen heen bewezen – een buitengewoon mythische kracht…